Overstappen van consument naar een andere rijschool is geen dringende reden voor ondernemer om de laatste les te laten vervallen in de zin van artikel 6 lid 2 van de Algemene Voorwaarden.

  • Home >>
  • Rijopleidingen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Rijopleidingen    Categorie: Algemene voorwaarden    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: RYO09-0001

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 2 april 2008 tussen partijen tot stand gekomen lesovereenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verzorgen van een rijopleiding inclusief tussentijdse toets en examen voor de door consument te betalen prijs van € 1.640,–.   De consument heeft omstreeks eind augustus 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument heeft een lespakket inhoudende 40 lessen, deeltoets, tarief examen en theorieboek, van de ondernemer gekocht. Op de van de ondernemer ontvangen leskaart stond dat een verhindering minimaal 24 uur van tevoren moest worden gemeld. De consument, die schoolgaand is, heeft als gevolg van roosterwijzigingen zich ongeveer 4 maal afgemeld. Ook de ondernemer heeft zich een aantal malen afgemeld. De consument heeft zijn theorie-examen behaald voor aanvang van de lessen.   Na een afmelding en een daarover gevoerde discussie heeft de ondernemer de leskaart van de consument verscheurd. De ondernemer beroept zich achteraf op een opzegtermijn van 74 uur, terwijl op zijn leskaart een opzegtermijn van 24 uur staat vermeld.   Na dit voorval raakte de verstandhouding tussen de consument en de ondernemer meer en meer verstoord. De ondernemer bleek niet bereid in te gaan op het verzoek van de consument om in de zomer extra lessen te krijgen.   Als gevolg hiervan heeft de consument tijdens de 39e les aangegeven de rijopleiding bij de ondernemer te willen beëindigen. De ondernemer werd daarop kwaad en verscheurde voor de tweede maal de leskaart van de consument. Vervolgens belde ondernemer af voor de 40e en laatste les met de mededeling dat de consument gelet op zijn opzegging daarop geen recht meer had.   De tussentijdse toets is door de ondernemer niet aangevraagd. Ook heeft de ondernemer geen kostengemaakt voor het aanvragen van het praktijkexamen. De consument verlangt dat deze door hem betaalde bedragen alsmede de kosten van de laatste niet gegeven les aan hem worden vergoed. Het stoort de consument dat de ondernemer die de – goed bekend staande – rijschool van de naamgever heeft overgenomen, het in het midden laat of hij de zoon van de naamgever is, terwijl dat niet het geval blijkt te zijn. De consument voelt zich daardoor misleid. Het achteraf in rekening brengen van 9 lessen is een vreemde zaak. Als gevolg van het verscheuren van de leskaart is niet meer mogelijk aan te tonen dat inderdaad 9 lessen te laat zijn afgezegd.   Ter zitting heeft de consument in hoofdzaak nog het volgende aangevoerd.   De consument doet een beroep op artikel 6 lid 4 van de [branche]-voorwaarden en verzoekt op die grond de terugbetaling van de kosten van de tussentijdse toets van € 130,– en van de praktijktoets van € 175,–. Van een tussentijdse beëindiging is geen sprake geweest; de ondernemer heeft zelf de laatste les afgezegd en heeft noch een tussentijdse toets noch het praktijkexamen aangevraagd. De ondernemer is derhalve tekortgeschoten.   Bij een andere rijschool heeft de consument zijn rijopleiding vervolgd. Na twee lessen werd het examen aangevraagd en de consument is in een keer geslaagd voor het praktijkexamen.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft voorafgaand aan de rijopleiding aan de consument laten weten geen snelcursussen te doen. De consument is akkoord gegaan met het lestempo. Tijdens de lessen bleek dat de consument meer lessen dan de gemiddelde leerling nodig had. Dit is hem tijdig meegedeeld. De consument had veel problemen met zijn planning. Volgens het contract moet binnen 74 uur worden afgebeld. De consument hield zich zelfs niet aan 24 uur. De eerste leskaart was vol en niet meer om aan te zien en is vervangen door een nieuwe kaart. Nadat de consument tijdens de 39e les aangaf te willen stoppen met rijlessen heeft de ondernemer de kaart ingenomen. Een andere rijschool heeft niets te maken met de administratie van de ondernemer. De ondernemer wilde eerst de afrekening maken en heeft om die reden de laatste les afgezegd. Volgens de berekening van de ondernemer, inhoudende dat sprake is geweest van 9 te laat afgebelde rijlessen van € 33,– en de administratiekosten van € 25,– heeft de ondernemer nog € 322,– te vorderen van de consument. Deze kan aldus geen aanspraak maken op vergoeding van de kosten van de toets en het examen.   Het overnemen van een rijschool is een gebruikelijke zaak. Dat de consument de link legt dat de ondernemer de zoon is van de naamgever moet hij zelf weten. De ondernemer kon het de consument onmogelijk naar de zin maken. De ondernemer beroept zich op artikel 6 lid 2 van [de branche-voorwaarden.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie is van oordeel dat, nu vaststaat dat de consument tijdens de voorlaatste les aan de ondernemer te kennen heeft gegeven te willen overstappen naar een andere rijschool en de ondernemer vervolgens de al afgesproken laatste les geen doorgang heeft laten vinden, geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6 lid 2 van de [branche]-voorwaarden, Het beroep van de ondernemer op die bepaling wordt dan ook verworpen.   Van een dringende reden voor de ondernemer om de laatste les geen doorgang te laten vinden is de commissie niet gebleken. De aankondiging van de consument over te willen stappen naar een andere rijschool is daarvoor geen enkele rechtvaardiging. De consument heeft derhalve recht op restitutie van deze reeds vooraf door hem betaalde les. Dit betreft een bedrag van € 33,–.   Ook staat vast dat noch een tussentijdse toets heeft plaatsgevonden noch dat door de ondernemer kosten zijn gemaakt voor de aanvraag van het praktijkexamen. Ingevolge het bepaalde in artikel 6 lid 4 van [de branche]-voorwaarden heeft de consument recht op restitutie van de reeds betaalde bedragen. Dit betreft een bedrag van € 305,–.   Het beroep op verrekening van de ondernemer wordt verworpen. De ondernemer stelt weliswaar dat de consument 9 lessen te laat heeft afgezegd, maar iedere onderbouwing, van deze achteraf ingestelde en opgestelde vordering, ontbreekt. De gevorderde administratiekosten delen het lot van deze vordering.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 338,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 75,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 330,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Rijopleidingen op 17 juni 2009.