Commissie: Bouw-en afbouwmaterialen
Categorie: Non conformiteit / Overeenkomst
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Schikking ter zitting
Referentiecode:
100270/131310
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil vloeit voort uit een tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren en leggen van plak-PVC op de eerste en tweede verdieping. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen alsnog overeenstemming bereikt over de wijze waarop het geschil opgelost moet worden. Dit betekent dat de commissie niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 3 november 2018 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst.
De ondernemer heeft zich daarbij – voor zover hier relevant – verplicht tot het leveren en leggen van
plak-PVC op de 1e en 2e verdieping tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van
€ 9.900,–.
De consument heeft het bedrag van € 9.900,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
De consument heeft op 9 april 2021 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen alsnog overeenstemming bereikt over de wijze
waarop het geschil opgelost moet worden.
Dit betekent dat de commissie niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil.
Volstaan wordt met het hierna vastleggen van de tussen partijen tot stand gekomen schikking.
Partijen hebben daarom verzocht.
Het door partijen ter zitting getroffen vergelijk luidt dat van het depotbedrag groot € 9.900,– aan de
consument toekomt € 2.300,– + € 127,50 voor vergoeding van het door de consument betaalde
klachtengeld.
Inherent aan deze afspraak is dat de ondernemer is ontheven van de verplichting tot
nakoming/herstel.
Op basis van het reglement van de commissie is de ondernemer bij het treffen van een schikking ter
zitting € 150,– exclusief BTW verschuldigd aan het secretariaat van de commissie als bijdrage in de
behandelingskosten. Die bijdrage wordt de ondernemer bij separate factuur in rekening gebracht.
Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
Legt vast dat partijen ten overstaan van de commissie voormeld vergelijk hebben getroffen en beslist
op verzoek van partijen dienovereenkomstig.
De ondernemer betaalt aan de consument € 2.427,50 (te weten € 2.300,– + € 127,50).
Het restant van het depot komt de ondernemer toe.
De ondernemer is ontheven van de verplichting tot nakoming/herstel.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan het secretariaat van de
commissie de bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.
Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag ad € 9.900,– als volgt verrekend:
– € 2.427,50 wordt overgemaakt aan de consument;
– het restant ad € 7.472,50 wordt overgemaakt aan de ondernemer.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Bouw- en Afbouwmaterialen, bestaande uit
mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, mr. M.J. Boon en de heer M.E.J. Kusters, leden, op 22 augustus
2022.
M.L.J. Koopmans