Plaatsing van de watermeter; consument moet meewerken; partijen eerst overeenstemming bereiken over de schadevergoeding.

  • Home >>
  • Water >>
De Geschillencommissie




Commissie: Water    Categorie: Installatie    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ENE06-1444

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil heeft betrekking op de levering van water.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De klacht omvat een principieel bezwaar tegen het plaatsen van een watermeter. Het plaatsen van een watermeter leidt tot hogere kosten. De reden waarom de watermeter wordt geplaatst is in strijd met botst met Europese richtlijnen met betrekking tot het milieu. Het plaatsen van de watermeter is een te invasieve handeling.
Het plaatsen van een watermeter is niet specifiek in de voorwaarden vastgelegd.
De consument noch de huiseigenaar is ergens toe verplicht. De consument en de huiseigenaar weigeren mee te werken aan de plaatsing.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Zoals bekend zijn wij bezig met een grootschalig bemeteringsproject ten behoeve van plaatsing van circa 365.000 watermeters. Dit project is in 1997 begonnen, inmiddels zijn circa 300.000 meters geplaatst. Bij de voorbereiding is steeds tevergeefs gepoogd een afspraak te maken met de consument voor bemetering van bovengenoemd perceel. Ook de eigenaar is aangeschreven middels de brief van 9 juni 2005. In laatstgenoemde brief wordt aangegeven dat bewoners medewerking weigeren in verband met de loden waterleiding in de woning. In de brief van 14 december 2005 is de consument gewezen op de mogelijkheid het geschil te laten behandelen door de Geschillencommissie door invulling van een reactieformulier. Middels dit formulier heeft de consument hiermee ingestemd, zodat conform artikel 22 lid 4 het geschil bij uw commissie behandeld kan worden. Puntsgewijs geven wij hieronder aan waarom tot bemetering moet worden overgegaan en dat er in onze opvatting geen legitieme bezwaren zijn aangevoerd die bemetering zou kunnen verhinderen.

1. Op grond van onze voorwaarden hebben wij het recht over te gaan tot bemetering. Wij wijzen hierbij op artikel 4 lid 1. van onze Algemene Voorwaarden 2005 zijn in zijn geheel met deze brief meegestuurd.
2. Ook van overheidswege is aangedrongen op bemetering. Het Ministerie van VROM heeft medio de jaren negentig, in samenwerking met consumentenorganisaties en milieuverenigingen, het Beleidsplan Drink- en Industriewatervoorziening opgesteld. Hierin worden de waterleidingbedrijven ernstig aangespoord om over te gaan tot individuele bemetering. In 1995 heeft het kabinet hier al op aangedrongen: "van de waterleidingbedrijven wordt verwacht dat zij komen tot verdere individuele bemetering" (Tweede Kamerstuk 23168, nummer 5).
3. Vervolgens heeft het Ministerie van VROM de locale politiek en de nutsbedrijven verzocht om de niet bemeterde woningen te voorzien van een meetinrichting waardoor de mogelijkheid ontstaat om te betalen naar gebruik. De waterleidingbedrijven kunnen hiermee niet vrijblijvend omgaan.
4. Ook de Geschillencommissie Energie en Water heeft in haar uitspraken regelmatig op de noodzaak van individuele bemetering gewezen, daar men betalen naar verbruik de enige eerlijke manier acht om drinkwater af te rekenen. In de uitspraak van het geschil OPN-98.0060 (3 december 1998) merkte uw Commissie op:"Reeds in het geschil OPN96.0032 d.d. 19 augustus 1996 stelde de Commissie voorop dat het oppervlaktetarief gebaseerd is op de toepasselijke Algemene Voorwaarden. Voor een beroep op vernietigbaarheid van dat tarief in verband met artikel 6.233 sub a BW (onredelijk bezwarend) was geen plaats, omdat – kort gezegd – de Algemene Voorwaarden tot stand gekomen zijn met instemming van de Consumentenbond, die daarbij kennelijk ook de mogelijkheid om aan het oppervlaktetarief te factureren geaccepteerd heeft als evenwichtig deel van de gehele Algemene Voorwaarden. Daarbij werd in aanmerking genomen dat onder meer de bemetering een grote investering zal vergen. Niettemin merkte de Commissie in dat geschil op dat zij de ondernemer (= Waterbedrijf Europoort, nu Evides) ernstig in overweging gaf spoed te maken met besluitvorming omtrent al of niet handhaven van het oppervlaktetarief, waarbij zij geenszins uitsloot dat zij in de toekomst – bij handhaving van oppervlaktetarief – tot het oordeel komt dat het oppervlaktetarief onredelijk bezwarend kan zijn."
5. Verder heeft de branchevereniging via haar richtlijnen (onder andere gepubliceerd in de Vewin-werkbladen) het beleid dat alle woningen een juiste frontbeveiliging dienen te hebben voor het drinkwater. De frontbeveiliging voorkomt terugstroming van water bij drukverlaging ter voorkoming van besmetting van andere drinkwaterinstanties en/of distributienetten. Dus worden terugstroombeveiligingen geplaatst waar dit mogelijk is. Bij de plaatsing van een watermeter is dit goed mogelijk.
6. De aandeelhouders van Waterbedrijf Europoort (de gemeenten binnen het verzorgingsgebied van Waterbedrijf Europoort, rechtsvoorganger van Evides) hebben dit beleid onverkort overgenomen en zij hebben Waterbedrijf Europoort gevraagd (opgedragen) dit project te initiëren tegen zo laag mogelijke kosten voor haar klanten (betreft totaal circa 365.000 te bemeteren woningen).
7. De bovengenoemde ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat Waterbedrijf Europoort met ingang van 1997 is overgegaan van een onbemeterd (oppervlaktetarief) naar een bemeterd tariefsysteem.
8. Het project is in 1997 aangekondigd middels een huis-aan-huis verspreide folder en advertenties in huis-aan-huis-bladen.
9. Na afloop van een bemetering wordt een opleveringsformulier getekend zodat blijkt dat de consument tevreden is over het resultaat. Eventuele schade wordt in redelijkheid vergoed.
10. Dat de drinkwaterinstallatie in de woning nog uit lood bestaat is naar onze mening geen beletsel de woning te bemeteren. Dit betreft een geschil met de eigenaar, wij staan daar buiten.

Wij verzoeken uw commissie uit te spreken dat de consument verplicht is mee te werken aan de bemetering zodat binnen drie maanden na uw uitspraak de bemetering van zijn perceel te ### daadwerkelijk is gerealiseerd, op straffe van € 250,– voor elke dag na genoemde termijn waarin onverhoopt door toedoen van de consument niet tot plaatsing kan worden overgegaan.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de commissie in grote lijnen het standpunt van de ondernemer. Naar het oordeel van de commissie kan de consument zich niet met succes verzetten tegen de door de ondernemer gewenste bemetering. De plaatsing van de watermeter kan waarschijnlijk gebeuren zonder schade voor de loden leidingen. Wel is de commissie van oordeel dat het op de weg van de partijen ligt om allereerst overeenstemming te krijgen met betrekking tot de eventuele schade die bij de bemetering mocht kunnen ontstaan. Daarom acht de commissie het in dit stadium nog te prematuur om de consument te dwingen tot medewerking op straffe van een dwangsom. De klacht als zodanig treft evenwel geen doel.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 20 november 2006.