
Commissie: Afbouw
Categorie: Ondeugdelijke levering
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
AFB09-0015
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 3 juni 2008 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van werkzaamheden (buitengevelisolatie aanbrengen en waterdicht afwerken), tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 6.576,24 inclusief BTW, maar exclusief kosten van een steiger. De oplevering van het werk heeft plaatsgevonden op 9 juli 2008. De consument heeft in december 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. In december 2008 zijn in het stucwerk op de buitengevel blazen ontstaan. Een medewerker van de fabrikant van het gebruikte materiaal heeft de klacht beoordeeld en in februari 2009 heeft de consument een rapport van deze medewerker gekregen waarin deze de ondernemer adviseert over de wijze waarop het probleem het beste kan worden opgelost. De consument heeft aanspraak gemaakt op de afgegeven garantie, maar de ondernemer is niet bereid om het gebrek kosteloos te komen herstellen. Uit het aan de ondernemer gezonden rapport concludeert de expert dat als gevolg van inwatering achter het stucsysteem schade is ontstaan. Het inwateren vindt vermoedelijk plaats achter het boeibord, doordat er onvoldoende overstek is en het stucwerk niet is beschermd tegen inwateren. De ondernemer heeft voorgesteld de herstelkosten te delen. De consument is het daar niet mee eens, omdat er volgens hem slecht werk is geleverd. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ook bij de buren zijn nu klachten, onder een raam, en op het hoge deel begint het stucwerk ook los te laten. De klacht is inmiddels nog veel erger geworden, sinds de deskundige is geweest. Ik kan u recente foto’s laten zien. De gevel in kwestie zit aan de zijde waar de buren er zicht op hebben. De foto’s zijn vanuit de tuin van de buren gemaakt. Het werk is uitgevoerd in overleg tussen de timmerman en de stukadoor. Wij verwachten dat ze het werk dan waterdicht opleveren. Het boeibord is tevoren verwijderd, waarna het stucwerk is aangebracht. Daarna is het boeibord weer geplaatst. Bij het pleisteren was het heet weer. Ik weet zo niet meer of het daarna is gaan regenen. De consument verlangt herstel van de gebreken en vergoeding van alle daarmee samenhangende kosten. Standpunt van de ondernemer Van de ondernemer werd geen schriftelijke reactie op de klacht ontvangen. Ter zitting heeft de ondernemer – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Het werk is in juni uitgevoerd, vlak voor de vakantie. Het is in die tijd heel warm geweest en geregend heeft het niet. Er was geen reden om tevoren een vochtmeting uit te voeren. De schade aan de muur is ontstaan doordat maandenlang water van de hemelwaterafvoer over de gevel heen heeft gelopen. Wanneer dat achter het stucwerk komt, laat dat los, zeker wanneer het ook nog gaat vriezen. Ik ben van mening dat ik niets fout heb gedaan. In dat geval hoef ik ook niets kosteloos te herstellen. Plaatselijk herstel is een optie, maar dan houd je altijd kleurverschil. Plaatselijk herstel zou ongeveer één dag werk kosten. Mijn aanbod om de kosten van herstel te delen zag op de kosten van herstel voor een lokale reparatie. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. De rechter zijgevel van de woning is voorzien van een thermisch gevelisolatiesysteem en afgewerkt met een witte spachtelpleister. Dit gevelvlak is aaneengesloten, maar bestaat uit een hoog deel (woning met schuin dak) en een laag deel (aanbouw met plat dak). Het platte dak is voorzien van een houten boeibord waarop een zink afdekking is aangebracht. Het boeibord sluit aan op het hoge geveloppervlak, maar kent geen overstek c.q. afdruiprand. Daar waar het hoog en laag gesitueerde gevelvlak bij elkaar komen, bevindt zich (boven het platte dak) een hemelwaterafvoer via welke het water van het hoger gelegen schuine dak afstroomt op het platte dak. Aan het oppervlak van de gevel zijn grote blazen aanwezig ter plaatse van de overgang van het hoge en lage gedeelte van de gevel, zichtbaar als een verticale strook van ongeveer 50 tot 100 centimeter breed. De blaasvorming doet zich over vrijwel de volledige hoogte voor, van de plint tot aan het boeibord. Op het geveldeel boven het boeibord is geen blaasvorming waargenomen. Onderzoek heeft uitgewezen dat elders op de gevel eveneens geen sprake is van blazen c.a. hol klinkende lagen. Voorts is daaruit gebleken dat de sierpleister schoon is losgeraakt van de grondmortel/weefsellaag. Met de sierpleisterlaag zijn fijne fragmenten van de grondmortel mee losgeraakt. Dit kan worden opgemaakt uit het feit dat het breukvlak van de sierpleister enigszins wit afgeeft. De deskundige concludeert op grond van zijn onderzoek dat de blaasvorming het gevolg is van een overmatige vochtbelasting. Niet duidelijk is geworden op welke wijze deze vochtbelasting precies tot stand is gekomen. Gelet op het feit dat de schade zich uitsluitend manifesteert als een smalle strook op het gevelvlak, vermoedt de deskundige dat de schade is opgetreden door een lekkage of overstroming vanaf het platte dak of de hemelwaterafvoer. Hij komt tot dit vermoeden, omdat elders op het gevelvlak geen schade is opgetreden, terwijl de sierpleisterlaag op de gevel in één dag is aangebracht. Uit de door de deskundige opgevraagde meteorologische gegevens volgt dat voorafgaand en tijdens het aanbrengen van de sierpleister sprake is geweest van een geringe hoeveelheid neerslag. Mogelijk is bij het aanbrengen van de sierpleister geen vochtig geveldeel waarneembaar geweest. De eerste drie dagen na het aanbrengen van de sierpleister c.q. vanaf de dag van het aanbrengen daarvan is sprake geweest van een grote hoeveelheid neerslag in de regio. Op basis van het schadebeeld en de informatie van het KNMI komt de deskundige tot de navolgende conclusie. Op het moment waarop de sierpleister werd aangebracht moet de ondergrond al enigszins vochtig zijn geweest door een lekkage of iets dergelijks. Als gevolg daarvan heeft de sierpleister zich niet goed kunnen verankeren aan de onderliggende mortellaag. De deskundige vindt een bevestiging hiervoor in het feit dat de sierpleister schoon is losgeraakt, wat er op wijst dat geen goede hechting met de ondergrond heeft plaatsgevonden. De omstandigheid dat er geringe fragmenten van de grondmortel/weefsellaag mee zijn losgeraakt betekent volgens de deskundige dat ten tijde van het aanbrengen van de sierpleister de grondmortel/weefsellaag niet goed is afgebonden, uitgehard en droog was. Voorts kon de sierpleister hierdoor op het grensvlak met de grondmortel/weefsellaag niet voldoende snel drogen en afbinden, terwijl door zon en wind wel een oppervlakkige droging kon optreden. Wanneer een dergelijk oppervlak na het aanbrengen van de sierpleister nogmaals wordt belast met hemelwater (regen of een lekkage), dan zal door het binnengedrongen water een extra belasting plaatsvinden op het bindmiddel, waardoor de schade verergert. Herstel is mogelijk, hetzij door plaatselijk te herstellen, hetzij door de gehele gevel opnieuw van een sierpleisterlaag te voorzien, één en ander als nader omschreven op pagina 4 van het rapport van de deskundige. De hiermee gemoeide kosten begroot de deskundige voor het plaatselijk herstel op € 342,50 inclusief BTW en voor een volledige vernieuwing van de sierpleisterlaag op € 2.475,12 inclusief BTW. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie komt op grond van de bevindingen van de deskundige tot het oordeel dat het probleem dat zich in dit geval voordoet zijn oorzaak vindt in een bovenmatige vochtbelasting die heeft kunnen ontstaan door een onvoldoende afdichting op de grens tussen boeibord en stucwerk. Hierdoor heeft na het aanbrengen van de sierpleisterlaag neerslag kunnen inwateren, met als uiteindelijk resultaat dat over een strook op de zijkant van de woning het stukwerk heeft losgelaten. Het binnendringen van water geeft, aldus de deskundige, een extra belasting op het bindmiddel dat moet zorgen voor een hechting tussen sierpleister en ondergrond, waardoor uiteindelijk de schade is ontstaan. De deskundige heeft geconstateerd dat de schade aan de wand lokaal is en zich met name voordoet op de overgang van het hoge naar het lage deel van de gevel. De commissie acht het aannemelijk dat een constructief probleem bij het plaatsen van het boeibord daar (hoofdzakelijk) debet aan is. Bij het onderzoek van de deskundige is immers gebleken dat op andere geveldelen geen sprake is van loszittend pleisterwerk, wat er op duidt dat de hechting tussen sierpleister en grondmortellaag op die plekken kennelijk wel (net) voldoende is en binnendringend water dus hoofdzakelijk als veroorzaker van het loslaten van het pleisterwerk moet worden beschouwd. De constructie van het boeibord en het aanbrengen daarvan is echter niet onder verantwoordelijkheid van de ondernemer geschied, zodat deze niet aansprakelijk kan worden gehouden voor een eventuele gebrekkige uitvoering daarvan. Het voorgaande voert de commissie tot de conclusie dat zij geen gronden kan vinden om de ondernemer tot herstel of vergoeding van schade gehouden te achten. Daarom moet worden beslist als na te melden. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, op 9 juli 2010.