Postbezorging op recreatieterrein: in verzamel- of individuele brievenbus?

  • Home >>
  • Post >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Post    Categorie: Brievenbusgeschil    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: POS980.030

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Onderwerp van het geschil is de gehoudenheid van PTT om de post, bestemd voor geadresseerden, verblijvend op een recreatieterrein, naar subnummers van een (recreatie) woning af te leveren in een brievenbusvoorziening bij de ingang van het recreatiepark.
 
Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak.
 
In Maurik ligt een recreatiepark. De daarop gebouwd (recreatie) woningen worden deels permanent bewoond. De gemeente heeft aan deze (recreatie) woningen geen (sub-)nummers toegekend. Dat heeft de beheerder van het terrein gedaan. Voor deze (recreatie) woningen is bij de ingang van het terrein groepsgewijs een brievenbusvoorziening met de bedoelde subnummering geplaatst. PTT weigert in strijd met haar verplichting daarin de post te bezorgen voor de individuele geadresseerden.
De consument verlangt bezorging van brievenbuspost per (recreatie) woning, in de individueel ingerichte verzamelbrievenbus bij de ingang van het terrein.
 
Standpunt van PTT
 
Het standpunt van PTT luidt in hoofdzaak.
 
Het betreft een geschil omtrent de uitvoering van de postbezorging bij verblijven die niet voor permanente bewoning dienen. De voorzitter van de belangenvereniging van recreanten van het recreatiepark te Maurik, heeft bij de manager van het rayon Nijmegen bepleit dat PTT Post de post naar subnummers dient af te leveren in een reeds geplaatste brievenbusvoorziening. De rayonmanager heeft echter medegedeeld dat dit alleen mogelijk is voor adressen welke door de gemeente zijn toegekend. De subnummers van het recreatiepark zijn niet door de gemeente toegekend. Op grond hiervan is niet ingegaan op het herhaalde verzoek van de belangenvereniging om de post uitgesplitst naar toevoeging te bezorgen in de geplaatste brievenbusvoorziening.
 
Voor het vervoer van postzendingen, leidend tot de aflevering, zijn de algemene voorwaarden van PTT Post van toepassing. Aangezien de belangenvereniging zich op artikel 16.3 uit deze voorwaarden beroept, en aangezien PTT Post zich daartegen niet verzet, is de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden een feit.
 
In artikel 16.1 van de algemene voorwaarden is onder 2. onder meer geregeld dat onder een adres wordt verstaan “de door de gemeente toegekende adressen, bestaande uit straatnaam, huisnummer en eventuele huisnummertoevoeging”. Het belang van deze regeling voor PTT is dat niet een ieder bezorgadressen in het leven kan roepen.
 
Om te voorkomen dat post voor geadresseerden die op een recreatieterrein verblijven over het gehele terrein bezorgd moet worden, is volgens in artikel 16.3 onder 2 van de algemene voorwaarden geregeld dat dergelijke postzendingen in een brievenbuscasier of soortgelijke voorzieningen worden gedeponeerd, danwel afgegeven aan de beheerder van het complex. Maar deze nadere regeling van bijzondere gevallen houdt niet in dat de hoofdregel, dat een adres door de gemeente dient te zijn toegekend, vervalt. Er dient dus sprake te zijn van een “én-én-situatie”. Omdat het adres Rijnbandijk 111 wel door de gemeente is toegekend, wordt alle correspondentie op dit adres bij de beheerder afgegeven. Strikt genomen zou de post aan niet-officiële adressen met subnummers ook aan de afzenders geretourneerd kunnen worden omdat sprake is van onjuiste adressering. Tot nu toe is PTT Post ervan uitgegaan dat de huidige werkwijze de voorkeur had boven retourneren van de post.
 
PTT behoeft de post niet te bezorgen in het brievenbuscasier bij de ingang van het terrein.
 
Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
Voor de gehoudenheid van PTT om brievenbuspost te bezorgen in bepaalde brievenbussen zijn primair van belang de Postwet en het Besluit brievenbussen. Deze wet en dit besluit kennen geen definitie van het begrip “adres” of “geadresseerde”. Aangenomen mag worden dat PTT slechts adressen behoeft te kennen, zoals deze door de overheid zijn toegekend, in casu het adres te Maurik.
Artikel 1 lid 6, eerste zin van het Besluit brievenbussen luidt: “brievenbussen ten dienste van geadresseerde die op recreatieterrein verblijven, dienen groepsgewijs bij de ingang van een zodanig terrein te worden geplaatst.”
De strekking van deze bepaling kan niet anders zijn, dan dat PTT gehouden is brieven gericht aan een met name genoemd persoon op het adres te Maurik, die een eigen brievenbus heeft in de verzamelbrievenbusvoorziening bij de ingang van het park, in die individuele brievenbus te bezorgen.
Dat de terreinbeheerder of geadresseerde daarvan voor PTT geen zoekplaatje mag maken is duidelijk, zodat terecht aan de (recreatie) woningen subnummers zijn toegekend, welke terugkomen in de verzamelbrievenbus. Deze laatstgenoemde bepaling is bij een uitleg zoals PTT voorstaat nagenoeg zinledig, omdat een gemeente in het algemeen geen specifieke adressen toekent aan (recreatie) woningen in een recreatiepark.
De algemene voorwaarden van PTT – daargelaten of deze al van toepassing zijn nu dit geschil niet voortvloeit uit een overeenkomst tussen PTT en de consument – kunnen aan voormelde regelgeving, welke van publiekrechtelijke aard is, geen afbreuk doen.
 
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is en dat als volgt dient te worden beslist.
 
Beslissing
 
PTT is gehouden de brievenbuspost, bestemd voor geadresseerden op het adres te Maurik, individueel gesorteerd te bezorgen in het brievenbuscasier bij de ingang van het terrein, indien aan dit adres een subnummer is toegevoegd en de individuele brievenbus van een geadresseerde in voormeld brievenbuscasier eveneens dit nummer heeft en op logische wijze in het casier is gegroepeerd.
 
Bovendien betaalt PTT overeenkomstig het reglement van de commissie aan de consument een bedrag van ƒ 50,–.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Post, op 3 november 1998.