Commissie: Kinderopvang
Categorie: (On)Zorgvuldig handelen / Informatieverstrekking
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
245616/255511
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de vraag of de ondernemer (met het oog op de negatieve advisering door de oudercommissie) in redelijkheid tot het besluit kon komen ten aanzien van de prijsstijging van 9,7% in 2023 en of het belang van de ondernemer zich tegen het negatieve advies van de OC verzet. De OC is het namelijk niet eens met de door de ondernemer doorgevoerde prijsstijging en acht dit percentage onredelijk en onvoldoende gemotiveerd. De consument verzoekt derhalve transparantie en uitleg, maar ook heroverweging van de prijsstijging. Ondernemer is echter van mening dat hij heeft voldoen aan haar informatieplicht tijdens eerdere contactmomenten, waar de mogelijkheid voor vragen bestond. Bovendien meent ondernemer dat zij zorgvuldig heeft gehandeld en in redelijkheid tot haar besluit is gekomen bij afweging van de betrokken belangen. Het is immers aan de ondernemer haar eigen beleid en investeringen te bepalen en niet aan de OC. Bij de commissie ligt de vraag voor of de ondernemer in redelijkheid heeft kunnen komen tot zijn besluit van het advies van de oudercommissie af te wijken. De ondernemer moet voldoende gemotiveerd hebben aangetoond dat het belang van de kinderopvang zich tegen het negatieve advies van de OC verzet. Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer dit in haar reactie op het advies van de OC niet voldoende aangetoond. Ondernemer gaat namelijk niet voldoende concreet in op het negatieve advies van de OC. Het genomen besluit kan derhalve niet in stand blijven en de klacht van de OC is ook gegrond verklaard.
De volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De OC heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de vraag of de ondernemer (met het oog op de negatieve advisering door de OC) in redelijkheid tot het besluit kon komen ten aanzien van de prijsstijging van 9,7% in 2023 en of het belang van de ondernemer zich tegen het negatieve advies van de OC verzet.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de OC verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De OC is het niet eens met de door de ondernemer doorgevoerde prijsstijging van 9,7% vanaf 1 januari 2024. De OC acht dit percentage onredelijk en onvoldoende gemotiveerd.
Transparantie en uitleg
De OC wenst een uitgebreide en gedetailleerde uitleg van de berekeningen achter de voorgestelde prijsverhoging. Het verzoek omvat een gedetailleerde specificatie van alle kostencomponenten, zowel eenmalig als structureel, die hebben bijgedragen aan de voorgestelde tariefsverhoging.
Heroverweging van de prijsstijging
De OC verzoekt daarnaast een grondige heroverweging van de voorgestelde prijsstijging, met inachtneming van de verstrekte transparante uitleg. Het onafhankelijke consultancybureau stelde een prijsstijging tussen de 6% en 8,5% voor. De OC begrijpt dat er extra investeringen nodig zijn ten behoeve van opleidingen van personeel. Deze investeringen worden echter als wederkerend opgenomen terwijl de ondernemer eveneens communiceert dat deze opleidingen van eenmalige aard zijn. Daarbij geeft de ondernemer aan 0,7% verhoging nodig te hebben voor ‘andere gerechten en extra activiteiten’. Deze kosten zouden opgenomen moeten worden onder het kopje ‘inflatie en andere kosten’ in plaats van te worden opgeteld bij het totale percentage. In het licht van deze overwegingen stelt de OC voor om een verhoging van 8,3% te overwegen. De OC houdt hiermee rekening met de aanbevelingen van het bureau en de aantoonbare redelijkheid van een prijsstijging.
De OC benadrukt dat vorig jaar reeds een verhoging van 12,83% is doorgevoerd. De verhoging van 9,7% leidt in het licht van de eerdere verhoging tot een aanzienlijke prijsstijging in twee jaar tijd. Dit heeft een impact op consumenten.
De OC verzoekt de commissie te oordelen dat de redelijkheid van de prijsverhoging van 9,7% niet is aangetoond door de ondernemer. De oudercommissie stelt een alternatieve prijsstijging voor waarvan de redelijkheid wel aantoonbaar is, namelijk een percentage van 8,3%.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De OC is de mening toegedaan dat de ondernemer de (berekening van de) tariefsverhoging over 2024 onvoldoende heeft onderbouwd en tevens dat de tariefsverhoging door de ondernemer onredelijk is en de ondernemer onvoldoende (transparant) heeft gemotiveerd waarom zij is afgeweken van het negatieve advies van de OC ten aanzien van de tariefsverhoging.
1. Informatieverstrekking, onderbouwing en adviesaanvraag
Over de periode van juli 2023 tot en met november 2023 hebben de OC en de ondernemer uitgebreid gecommuniceerd over de tariefsverhoging voor het jaar 2024 en heeft de ondernemer ter beschikking gestaan aan de OC om vragen te beantwoorden, zowel schriftelijk als in een fysieke bijeenkomst. De formele adviesaanvraag is uitgebreid toegelicht, onder andere met een overzicht van de kostenstijgingen, de opbouw van het percentage van 9,7% en het adviesrapport ‘Update prognose kostenontwikkeling kinderopvang 2024’, opgesteld door het bureau AYIT Consultancy. De ondernemer heeft alle vragen die door de OC zijn gesteld beantwoord.
De ondernemer is van mening dat zij hiermee heeft voldaan aan haar plicht op grond van artikel 1.60 lid 5 van de Wet Kinderopvang.
2. Afwijking van negatieve advies
Ingevolge artikel 16 van de Algemene Voorwaarden die de ondernemer hanteert, is de ondernemer bevoegd de overeengekomen prijs te verhogen, na de oudercommissie – zoals bepaald in artikel 1.60 lid 1 sub f Wet kinderopvang – in de gelegenheid te hebben gesteld advies uit te brengen.
De OC heeft op 6 november 2023 negatief advies uitgebracht. De ondernemer heeft ervoor gekozen van het negatieve advies van de OC af te wijken. Artikel 1.60 lid 2 Wet Kinderopvang schrijft voor dat de houder van een advies van een oudercommissie kan afwijken indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. Het staat de ondernemer vrij het advies van de OC naast zich neer te leggen nu zij in haar communicatie (waaronder in de brief van 10 november 2023) heeft toegelicht dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies van OC verzet. De ondernemer komt de vrijheid toe haar eigen (commerciële) beleid te voeren, te bepalen op welke wijze zij haar doel met de onderneming wil bereiken en heeft als ondernemer de vrijheid zelf haar tarieven te bepalen.
Uiteraard streeft de ondernemer er wel naar zo transparant mogelijk te zijn jegens de OC en in dat kader heeft zij de OC de nodige informatie verstrekt en is zij altijd bereid geweest vragen van de OC te beantwoorden. De ondernemer heeft, na het negatieve advies te hebben ontvangen, dan ook nader gemotiveerd waarom zij de prijsstijging, ondanks het negatieve advies van de OC, toch heeft doorgevoerd. Dit heeft zij gedaan in aanvulling op de eerdere onderbouwing die zij heeft gedeeld, de toelichtingen die zij daarbij (schriftelijk en fysiek) heeft gegeven en de vragen en aanvullende vragen die zij daarbij heeft beantwoord.
De tariefsverhoging is vervolgens conform de toepasselijke algemene voorwaarden aan de ouders gecommuniceerd. Per 1 januari 2024 is de prijsverhoging doorgevoerd.
De ondernemer meent dat zij zorgvuldig heeft gehandeld en dat er geen sprake is van de situatie dat de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot haar besluit van het advies af te wijken. Het is immers aan de ondernemer (tot op zekere hoogte) haar eigen beleid en investeringen te bepalen en niet aan de OC.
Beoordeling van het geschil
Toetsingskader
De ondernemer kan slechts van een advies van de oudercommissie afwijken indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet (artikel 1.60 lid 2 Wet kinderopvang). Bij de beantwoording van de vraag of de ondernemer van het advies van de oudercommissie mag afwijken, geldt in het algemeen dat aan de commissie slechts een marginale toetsing toekomt. Die toetsing houdt in dat de commissie alleen beoordeelt of de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid heeft kunnen komen tot zijn besluit van het advies af te wijken. In beginsel komt aan de ondernemer de vrijheid toe zijn eigen beleid te voeren en te bepalen op welke wijze hij zijn doel met zijn onderneming wil bereiken. De commissie kan pas tussenbeide komen wanneer voldoende duidelijk is dat wegens gebrek aan voldoende onderbouwing van het bestreden besluit, dat besluit in redelijkheid niet in stand kan blijven.
Adviestraject
Tussen juli 2023 en november 2023 is tussen de OC en de ondernemer veelvuldig contact geweest over de op handen zijnde prijsstijgingen.
Op 3 oktober 2023 heeft de ondernemer de adviesaanvraag neergelegd bij de OC. Daarop volgde tweemaal een e-mail met aanvullende vragen vanuit de OC, die de ondernemer ook heeft beantwoord. Op 5 november 2023 heeft de OC de ondernemer laten weten negatief te adviseren, vanwege in de ogen van OC onjuiste en onvolledige informatie over de prijsstijging en de achtergrond daarvan. Op 10 november 2023 heeft de ondernemer de OC laten weten het negatieve advies niet te volgen.
Prijsstijging
De ondernemer heeft gebruik gemaakt van een adviesrapport van een derde. Uit het rapport bleek een verwachte prijsstijging tussen de 6% en 8,5%. De ondernemer heeft 8,5% als uitgangspunt genomen en daar nog 1,2% aan toegevoegd, hetgeen te maken had met (extra) trainingen aan personeel (0,5%), verbeteringen in de voedselvoorziening (0,5%) en het organiseren van activiteiten (0,2%).
Volgens de OC had de ondernemer niet in redelijkheid tot dit percentage kunnen komen. De opbouw en achtergrond van de percentages zijn volgens de OC onvoldoende gespecificeerd en onderbouwd. De OC stelt een prijsstijging van 8,3% voor in plaats van 9,7%.
Beoordeling door de commissie
Bij de commissie ligt de vraag voor of de ondernemer in redelijkheid heeft kunnen komen tot zijn besluit van het advies van de oudercommissie af te wijken. De ondernemer moet voldoende gemotiveerd hebben aangetoond dat het belang van de kinderopvang zich tegen het negatieve advies van de OC verzet.
Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer dit in haar reactie op het advies van de OC niet voldoende aangetoond. Daarin staat voornamelijk aangegeven dat de ondernemer het advies niet overneemt. Weliswaar hebben ondernemer en OC meermaals uitgebreid gecommuniceerd, maar uit de reactie op het negatieve advies van de OC kan de commissie op geen enkele wijze opmaken op welke wijze de adviezen en vragen van de OC zijn meegenomen.
In het negatieve advies heeft de OC met een inhoudelijke uitleg en procentuele berekeningen gemotiveerd waarom volgens de OC de voorgenomen prijsstijging niet redelijk is. De reactie van de ondernemer gaat hier onvoldoende concreet op in.
Zo gaf de OC in de negatieve advisering aan dat een onjuist percentage als uitgangspunt werd gebruikt, de achtergrond van de 0,7% prijsstijging ten aanzien van voedsel en activiteiten niet navolgbaar is, de ouders niet hebben gevraagd om extra activiteiten en de voorgenomen activiteiten al bestonden en dat de 0,5% uitgetrokken voor training niet structureel, maar slechts eenmalig doorberekend dient te worden. Ook is het de OC onvoldoende duidelijk gemaakt op welke trainingen en activiteiten de ondernemer doelt.
In het besluit als reactie op de negatieve advisering d.d. 10 november 2023 gaat de ondernemer in het geheel niet in op de bovengenoemde vragen en standpunten van de OC. De ondernemer geeft geen concretisering of uitleg van voornoemde punten. De reactie van de ondernemer bevat naar het oordeel van de commissie vooral een herhaling van standpunten die in het traject vóór de advisering door de OC zijn benoemd.
Uit het besluit van 10 november 2023 is de commissie onvoldoende gebleken dat het belang van de kinderopvang zich tegen het negatieve advies van de OC verzet. De ondernemer gaat immers niet in op de standpunten van de OC. Het standpunt van de ondernemer dat de prijsstijging nodig is om de continuïteit en groei van de kwaliteit te waarborgen en dat het niet mogelijk is uit financiële reserves te putten, is hiervoor op zichzelf onvoldoende.
Dit leidt tot de conclusie dat de ondernemer in redelijkheid niet had kunnen komen tot het besluit van d.d. 10 november 2023. In andere woorden: het besluit van de ondernemer is op onjuiste wijze tot stand gekomen en kan dan ook niet in stand blijven.
De OC heeft de commissie verzocht een alternatief percentage aan prijsstijging van 8,3% vast te stellen. Dit valt echter niet onder de bevoegdheid van de commissie. Het is aan de ondernemer om via de daarvoor gewezen procedure tot een nieuw besluit te komen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de OC gegrond;
– bepaalt dat het besluit van de ondernemer ten aanzien van de prijsstijging voor het jaar 2024 niet in stand kan blijven.
– bepaalt dat de ondernemer het door de OC betaalde klachtengeld van € 25,– binnen twee weken na verzending van dit bindend advies aan haar vergoedt.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw drs. J.W. Rutjens MPA, de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 25 juni 2024.