Problemen Spachtelputz. Ondernemer niet aansprakelijk voor schade ontstaan door een verborgen gebrek in de ondergrond

  • Home >>
  • Afbouw >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Afbouw    Categorie: Ondeugdelijke levering    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 81825

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 11 december 2012 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van materialen en het verrichten van overeengekomen werkzaamheden tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van in totaal € 5.450,– inclusief BTW.
Het werk is opgeleverd op 27 januari 2013.
 
Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
 
In de woonkamer is de door de ondernemer aangebrachte spachtelputz losgekomen.
In 2013 is door Woningborg een bemiddelingsrapport opgesteld waarin onder meer het volgende als bevindingen wordt aangegeven:
“Ter plaatse zijn door ons de toelichtingen van beide partijen aangehoord. Voor wat betreft de losgekomen spachtelputz hebben wij geconstateerd dat deze “ruim losstaat” van de constructiewand en zodanig bol staat dat deze aan de bolle zijde is opengescheurd. Ook is er sprake van onthechting. Deze combinatie duidt op spanning in de spachtelputz. Deze spanning ontstaat na het aanbrengen en tijdens het drogen (uitharden). Geconstateerd is dat de spachtelputz ook geheel strak tegen het plafond is aangebracht. Als gevolg hiervan, samen met het drogen van de spachtelputz, ontstaat er spanning in dat wandvlak dat juist geen bewegingsruimte heeft. Dit heeft tot gevolg dat de aanwezige spanning de spachtelputz losdrukt en deze bol gaat staan. Het is gebruikelijk in nieuwbouwwoningen dat ter plaatse van de wand/plafond-aansluitingen er rondom wordt ingesneden teneinde werkingen op te vangen. Dit is hier niet gebeurd met het huidige schadebeeld tot gevolg. Daarnaast moet ons inziens bij o.a. applicateurs bekend zijn dat er een grote hoeveelheid vocht in nieuwbouwwoningen aanwezig is, waarbij rekening mee dient te worden gehouden voordat harde wand-/vloerafwerkingen kan worden aangebracht. Niet is bekend of er een vochtmeting is uitgevoerd alvorens over te gaan tot het aanbrengen van de spachtelputz. Daarbij speelt tevens het aspect dat indien een bedrijf werkzaamheden verricht aan o.a. wanden, vloeren, e.d. dit bedrijf de ondergrond heeft geaccepteerd.
Op grond hiervan is er geen rechtvaardiging om herstel van de wand onder de toepasselijke garantieregeling uit te laten voeren hetgeen wij koper ook hebben medegedeeld.
Wij hebben koper in dit verband geadviseerd zich te wenden tot de applicateur en de klacht daar voor te leggen.”

De consument betoogt dat de ondernemer in lijn met voornoemd rapport over dient te gaan tot herstel.

Standpunt van de ondernemer

De ondernemer stelt zich – zo begrijpt de commissie – op het standpunt dat hij van de commissie een oordeel wenst teneinde uit de impasse te komen. De ondernemer heeft voorafgaand aan deze procedure aangegeven dat hij bereid is om de wanden te repareren tegen betaling van een vergoeding, maar dat hij het verstandig achtte om eerst een advies te ontvangen hoe het probleem kan worden verholpen.

Deskundigenrapport

De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.

1. Artikel:
Het volgende werd medegedeeld:
De bouw van het appartementencomplex is gestart door Bouwbedrijf [naam bedrijf 1].
Halverwege het project is Bouwbedrijf [naam bedrijf 1] failliet gegaan en is het project afgebouwd door [naam bedrijf 2].
De dragende wanden en de plafonds in het appartement bestaan uit beton.
De separatiewanden bestaan uit verdiepingshoge cellenbeton panelen.
Het appartement van consument is door [naam bedrijf 2] op 11 januari 2013 “behangklaar” opgeleverd.
Voor wat betreft de betonwanden bestond behangklare afwerking uit plaatselijke reparatie, zo ook de aansluiting van de betonwanden met de betonplafonds.

Vóórdat het appartement van consument was opgeleverd is ter plaatse van de huidige schade een losgeraakt gedeelte van de pleisterlaag door [naam bedrijf 2] hersteld.
Opdrachtnemer heeft na oplevering de wanden in het appartement voorgestreken met Prinssen Ruwer (kwartscoat) en na droging de wanden afgewerkt met Brander Comfort (spachtelpleister).
Opdrachtnemer heeft de werkzaamheden uitgevoerd in de periode januari/februari 2013.
Vanaf medio mei 2013 is schade in de vorm van opbollingen en inscheuren ontdekt/opgetreden, de schade heeft zich daarna geleidelijk in omvang uitgebreid.
De schade doet zich uitsluitend voor in de woonkamer op de wand aan de gevelzijde.
(…)

1. Onderzoek ter plaatse

Algemeen
Zowel de dragende betonwanden als de separatiewanden zijn afgewerkt met een fijne spachtelpleister.

Woonkamer
Aan het oppervlak van de wand aan de gevelzijde is (op de aansluiting met het plafond) sprake van ernstige opbollingen en inscheuren van de spachtelpleister.
De laag(en) zijn plaatselijk tot wel circa 40 a 50 mm naar buiten gedrukt, doch niet structureel over de volledige 7.29 m¹ lengte van de wand.
De breedte (afstand vanaf het spack gespoten plafond) waarin de opbolling zich manifesteert bedraagt tot circa 20 a 25 cm (ongeveer de breedte van de onderliggende gipsgebonden pleisterlaag).

Tijdens het destructief onderzoek is het volgende vastgesteld:
– De hechting van spachtelpleister aan de onderliggende gipsgebonden pleisterlaag is goed.
– De onthechting (opbolling) vindt enerzijds plaats op het grensvlak (over een breedte circa
12  cm) van de beton met de gipsgebonden pleisterlaag en anderzijds in de gipsgebonden  pleisterlagen onderling. 
 Dit betekent respectievelijk dat over een breedte van circa 12 cm nimmer hechting van de  gipsgebonden pleisterlaag aan het beton tot stand is gekomen en in de gipsgebonden  pleisterlagen delaminatie is ontstaan (zie fysische verankering van gips- en/of  cementgebonden pleisters en delaminatie).
– De dikte van de gipsgebonden pleisterlaag(en) varieert van circa vijf mm (aansluiting plafond)  tot 0 mm (uitvloeiend op het onderliggende betonoppervlak).
 De gipsgebonden pleisterlaag is dus a.h.w. schuin oplopend aangebracht.
– Tussen het betonplafond en de betonwand is een circa 22 mm dikke schuimvoeg aanwezig.
– Doordat dit schuim tijdens de bouw enigszins schuin dan wel verdiept is weggesneden is  tijdens de behangklare reparatie van het beton de ontstane voeg van circa 10 x 10 mm  gevuld met gips.
 Deze gipsvulling kleeft min of meer samen met de circa vijf mm dikke gipsgebonden  pleisterlaag(en) aan het betonplafond en is, voor zover uit onderzoek kon worden  vastgesteld, niet ontkoppeld of ingesneden (zie insnijdingen in gipsgebonden pleisters).

2. Bevindingen en vaktechnisch oordeel
De opbollingen en inscheuren van de spachtelpleister laag is ons inziens te wijten geweest aan neerwaartse druk van de bovenliggende (beton)constructie dat zich in een langzaam voortschrijdend proces heeft voltrokken (en wellicht nog plaats vindt).
Wij denken dat het volgende proces plaats heeft gevonden:
Door dat de constructie in een neerwaartse richting naar beneden wordt/is gedrukt is de schuimvoeg a.h.w. een fractie in elkaar gedrukt, dit leidt bij dunne pleisterlagen doorgaans niet tot “vergelijkbare” schade.
Echter doordat de betonwand op de aansluiting met het plafond is voorzien van een circa vijf mm dikke gipsgebonden pleisterlaag (en circa 10 mm dikke voeg) is er ons inzien op de kopse kant van de vijf tot 10 mm dikke gipsgebonden pleisterlaag gedrukt waardoor deze naar beneden en naar buiten wordt geperst.
Een gipspleister is een star materiaal dat zich niet in elkaar laat drukken.
Bij druk van bovenaf wordt de gipspleisterlaag a.h.w. naar buiten (de richting waar geen weerstand kan worden geboden) gedrukt.
Omdat de hechting van de gipsgebonden pleisterlaag aan het beton niet optimaal tot stand is gekomen is op dit grensvlak een zwakke schakel ontstaan, met als gevolg dat de gips geen weerstand biedt en zich eenvoudig laat losdrukken (zie fysische verankering van gips- en/of cementgebonden pleisters).

Naast het feit dat onthechting is ontstaan op het grensvlak met het beton is eveneens onthechting opgetreden in de pleisterlaag(en) onderling (zie delaminatie), waardoor ook geen weerstand is geboden.
De spachtelpleister kent weliswaar elastische eigenschappen doch kan druk- of trekkrachten niet onbeperkt opvangen en zal dan ook bij overmatige druk samen met de gipsgebonden pleisterlaag(en) mee naar buiten worden gedrukt.
De onderliggende gipspleisters zijn weliswaar niet ingesneden doch dit zou in dit geval toch niet meer toereikend zijn geweest (zie insnijdingen in gipsgebonden pleisters).
Een spachtelpleister wordt op de aansluiting met het beton over het algemeen niet ingesneden omdat de spachtelpleister door haar elastische eigenschappen voldoende weerstand kan bieden tegen de normale neerwaartse krachten.
Opgemerkt dient te worden dat de schade waarschijnlijk niet in deze omvang was ontstaan of aan het licht gekomen als de gipsgebonden pleisterlaag(en) goed aan het beton was gehecht en had bestaan uit één laag.

Insnijdingen in gipsgebonden pleisters
Door gipsgebonden pleisters op overgangen van verschillende bouwdelen na het aanbrengen en afwerken in te snijden wordt a.h.w. een breuklijn gecreëerd.
Deze insnijdingen zijn doorgaans circa 0.5 mm tot maximaal 1.0 mm breedte en diepte.
Het beoogde doel van deze insnijdingen is dat bij enige werking in de constructie ter plaatse van de insnijding een breuk tussen de verschillende vlakken optreed waarbij op dat moment de vlakken of bouwonderdelen afzonderlijk van elkaar kunnen bewegen zonder dat grote delen van de pleister grillig gaat scheuren en/of afbreken).
Bij die bewegingen wordt over het algemeen bedoeld bewegingen die ontstaan door spanningen als gevolg van krimpgedrag van bouwmaterialen.
Een insnijding is dus niet bedoeld om neerwaartse krachten (druk) op te vangen zoals in dit geval.
Het moge dan ook duidelijk zijn dat een insnijding in de vijf tot 15 mm dikke pleisterlaag op de aansluiting met het plafond (zoals in dit geval) geen enkele zin heeft omdat de neerwaartse beweging in dit geval vrijwel zeker vele malen groter is geweest dan de circa 0.5 mm tot maximaal 1.0 mm breedte en diepte die wordt gecreëerd bij  een insnijding.
Opgemerkt dient te worden dat in gipspleisters geen spanningen worden ontwikkeld die scheurvorming en/of losdrukken van lagen tot gevolg heeft.

Fysische verankering van gips- en/of cementgebonden pleisters
Hechting van een (minerale) gips- en/of cementgebonden pleistersysteem berust op:
A. Fysische hechting (primair).
 Fysische hechting komt tot stand door zuiging van de ondergrond, waarbij (uitsluitend  microscopisch zichtbare) cementnaalden of gipskristallen zich verankeren in de  microscopisch kleine poriën van de ondergrond.
B. Mechanische hechting (secundair).
 Mechanische hechting komt tot stand  doordat de cement- of gipsgebonden pleister zich kan  verankeren aan een ruwe ondergrond.

Dit houdt in dat wanneer:
– Het vocht opnemend vermogen van de ondergrond beperkt is of de ondergrond te vochtig is  er geen zuiging is en er op dat moment geen of nauwelijks fysische hechting tot stand kan  komen.
– Het oppervlak relatief glad en gesloten is er niet of nauwelijks mechanische verankering tot  stand kan komen.
Indien er dus geen of nauwelijks fysische hechting tot stand kan- of is gekomen dan is de hechting van de pleister overgeleverd aan de mechanische hechting c.q. verankeringsmogelijkheid.
Het betonoppervlak is in dit geval glad en voorafgaand aan de gipsgebonden reparatiewerkzaamheden niet voorbehandeld met een grof korrelhoudend voorstrijkmiddel teneinde enige mechanische hechting te bewerkstelligen.
Dit verklaart het losraken casu quo het onvoldoende hechten van de gipsgebonden pleisterlaag aan het beton, wellicht dat dit een plaatselijk voorkomend verschijnsel is geweest.

Delaminatie
Het fenomeen delaminatie (ofwel splijting) in een gipsgebonden pleisterlaag(en) is veelal het gevolg van het over elkaar aanbrengen van gipspleister(s):
A. In een niet plastische fase (ontbreken van onderlinge verkleving).
B. In de afbindfase (zogenaamde kristallisatie fase).
C. Zonder de lagen onderling ruw te halen.
D. Zonder toepassing van een geschikt (korrelhoudend) hechtmiddel
(uiteraard toegepast op een droge onderlaag).
E. Op geschuurde/ stoffige lagen (onvoldoende schoongemaakte ondergronden).
F. Terwijl de onderlaag nog te vochtig is c.q. onvoldoende vochtopname plaats vind en  daardoor geen verankering van gipskristallen in de onderlaag kan plaats vinden.
Opgemerkt dient te worden dat de combinatie van de punten A en B het meest in de praktijk voorkomt. De gipslagen zijn onderling onvoldoende in/aan elkaar verankerd.
Delaminatie kan min of meer worden beschouwd als een verborgen gebrek.
3. Is naar uw vaktechnisch oordeel de omvang van de geconstateerde gebreken:
X  Ernstig
X Opvallend

(…)

5. Is herstel technisch mogelijk:
Ja, echter dringen wij (in afwijking van de bestaande situatie) aan op een ontkoppeling van de betreffende wand met het plafond door middel van een smalle openstaande voeg
(zie hiervoor punt zes).
Het argument hiervoor is dat niet bekend is of de neerwaartse beweging gestopt is of dat dit een blijvende fenomeen is.

6. Zo ja, welke technische oplossing(en) is (zijn) er mogelijk:
Wij adviseren de opgebolde spachtelpleister en niet of discutabel hechtende gipsgebonden pleisterlagen grondig te verwijderen (er mogen geen fragmenten van de gipspleister achterblijven die de hechting van een nieuwe gipsgebonden pleisterlaag belemmeren.
Met het verwijderen van de gipspleister dient eveneens de gipspleister uit de voeg worden verwijderd.
Wij adviseren tevens de schuimvoeg diep (circa 50 mm of meer) uit te hollen en daarna opnieuw met schuim te vullen.
Na droging het schuim niet schuin maar vlak met de wand afsnijden.
Bij het verwijderen van de pleisters en schuim dient de spack spuitpleister op het plafond te worden ontzien (afplakken i.v.m. beschadigingen en bevuiling door schuim en gips) omdat deze dan ook nog dient te worden hersteld.
Hierna de ondergrond stofvrij maken.
Vervolgens de wand volledig voorstrijken met een grof korrelhoudend voorstrijkmiddel
(bijvoorbeeld Knauf Betokontakt o.g.).
Na droging van het voorstrijkmiddel ter plaatse van het plafond (over de volledige lengte van de wand) een beëindigingsprofiel stellen met een voegbreedte tussen plafond en het profiel van circa vijf mm of meer.
Vervolgens op de uitwendige hoeken ter plaatse van de kozijnen dunpleister hoekprofielen stellen.
Aansluitend de wand volledig vlak egaliseren en pleisteren (niet met water behandelen).
Opgemerkt dient te worden dat de voeg langs het plafond niet wordt gevuld met gips
(ook de ruimte achter het profiel open houden).
Na droging van de gipspleister het oppervlak voorstrijken met een voorstrijkmiddel en wederom na droging afwerken met een spachtelpleister conform bestaand (ook hierbij de voeg open houden).

(…)

10. Ruimte voor een eventuele toelichting op het deskundigenrapport:
Samengevat is de opbolling en inscheuren van de spachtelpleister voortgevloeid uit een verborgen gebrek in de ondergrond die opdrachtnemer (ons inzien) voorafgaand aan de sierpleisterwerkzaamheden niet heeft kunnen waarnemen of vermoeden. (…)”

Beoordeling van het geschil

De deskundige van de commissie heeft als zijn visie gegeven dat de opbolling en het inscheuren van de spachtelpleister is voortgevloeid uit een verborgen gebrek in de ondergrond die de ondernemer voorafgaand aan de sierpleisterwerkzaamheden niet heeft kunnen waarnemen of vermoeden.
De commissie zal dit advies van de deskundige volgen en overweegt daartoe dat de deskundige zijn visie zeer uitgebreid en deugdelijk heeft onderbouwd en daartoe ook – anders dan Woningborg – vergaand destructief onderzoek heeft verricht. De bevindingen van Woningborg die tot een andere conclusie leiden, acht de commissie in dit licht niet overtuigend.

Nu sprake is geweest van een voor de ondernemer verborgen gebrek kan de ondernemer naar het oordeel van de commissie niet aansprakelijk worden gehouden voor de schade die daardoor is ontstaan. De klacht dient dan ook ongegrond te worden verklaard. 

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, op 28 maart 2014.