Commissie: Recreatie
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REC98-0064
De uitspraak:
Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak. Wij hebben gedurende ongeveer 10 jaren voor onze stacaravan een standplaats op de camping van de ondernemer gehuurd. Op 16 juli 1998 heeft de ondernemer ons laten weten voor het seizoen 1999 geen nieuw contract meer met ons aan te gaan. Hij heeft geen reden hiervoor opgegeven. Dit heeft een gespannen situatie opgeleverd, waardoor wij de camping reeds per 15 augustus 1998 hebben verlaten, nadat wij naar genoegen van de ondernemer de standplaats hadden ontruimd. De ondernemer had ons de reden van beëindiging dienen op te geven. Nu hij dit heeft nagelaten treedt ons inziens geen van de onder artikel 12.3 van de Recron-voorwaarden genoemde argumenten in werking. Daarenboven heeft de ondernemer niet gehandeld overeenkomstig artikel 14 van die voorwaarden. Voorts hebben wij geconstateerd, na bestudering van de voorwaarden, dat wij de afgelopen jaren een te hoge vergoeding hebben voldaan voor onze standplaats. Hierbij doet de consument een beroep op artikel 5 lid 1 van de Recron-voorwaarden. De consument verlangt een bedrag van ƒ 375,– wegens teveel betaalde vergoeding voor de standplaats over 1997 en 1998 alsook een bedrag van ƒ 554,– wegens vervroegd vertrek van de camping. Bovendien verlangt de consument een bedrag van ƒ 250,– wegens gemaakte kosten van verwijdering van de caravan. In totaal een bedrag van ƒ 1.179,–. Ter zitting heeft de consument nog verklaard dat hij de standplaats huurde voor een jaar en wel van maart tot maart. Sedert 1997 is ook de tariefstelling gewijzigd. We betalen nu een bedrag voor het gehele jaar. In 1997 was dat ƒ 1675,– en in 1998 ƒ 1750,–, telkens inclusief elektriciteit en milieubelasting. Onze caravan was aangesloten op het elektriciteitsnet, waterleiding en riool. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak. Op 16 juli 1998 hebben wij de consument medegedeeld, dat hem voor het seizoen 1999 geen nieuwe overeenkomst zal worden aangeboden. Wij hebben de consument wel degelijk de reden van beëindiging laten weten, namelijk het niet in behoorlijke staat houden van de plaats. Overigens zijn wij niet verplicht een reden op te geven. Volgens artikel 10 van de Recron-voorwaarden voor seizoenplaatsen loopt de overeenkomst automatisch af. Het contract wordt voor een periode van 8 maanden afgesloten, en wel van 1 maart tot 1 november. De reden voor vertrek van de camping betrof de beëindiging van de seizoenovereenkomst. Er bestaat dan ook voor de ondernemer geen verplichting de verwijderingkosten aan de consument te vergoeden. Er is geen grond voor terugbetaling van teveel betaalde vergoeding. Voor de winterstalling is de consument namelijk nooit enig bedrag in rekening gebracht. Nu de consument uit eigen beweging is vetrokken is er geen reden de gevraagde ƒ 554,– te betalen. Wij hebben wel een tegenvordering op de consument ten bedrage van ƒ 978,90. Ter zitting heeft de ondernemer nog verklaard, dat de stacaravan in het winterseizoen blijft aangesloten op de riolering en op de gehuurde plaats blijft staan, maar losgekoppeld wordt van het elektriciteitsnet en de waterleiding. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De vordering van de ondernemer zal buiten behandeling blijven. De procesregeling van de commissie voorziet niet in de mogelijkheid van een tegenvordering. De regeling is bedoeld om een klacht van een consument te behandelen zonder dat deze het risico loopt met een tegenvordering dan wel klacht van de ondernemer verrast te worden. Kern van het door de consument aanhangig gemaakte geschil betreft de vraag of er sprake is geweest van een seizoenplaats of een vaste standplaats. De commissie is van oordeel, dat de consument van de ondernemer een seizoenplaats heeft gehuurd. De tarieflijsten, die zich in het dossier bevinden en de jaren 1994 tot en met 1998 bestrijken, spreken steeds over seizoenplaatsen, met dit verschil dat de lijsten betreffende 1994 tot en met 1996 twee prijzen hanteren, een prijs voor een plaats met winterstalling en een prijs zonder die stalling. In 1997 is men overgegaan tot één prijs. Nu er sprake was van een seizoenplaats, heeft de beëindiging van de overeenkomst betreffende die plaats overeenkomstig de geldende voorwaarden plaats gehad. Het vorenstaande brengt mee, dat er dan ook geen plaats is voor enige vergoeding terzake van onrechtmatige beëindiging van de overeenkomst. Evenmin is plaats voor terugbetaling wegens teveel betaalde vergoeding, nu daarvan niet is gebleken. De commissie, beslissende bij wege van bindend advies, is van oordeel, dat de klacht ongegrond is en dat er als volgt dient te worden beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 2 februari 1999.