
Commissie: Recreatie
Categorie: Herstructurering / Opzegging
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
152145/172702
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument klaagt erover dat de ondernemer de overeenkomst heeft opgezegd vanwege een voorgenomen herstructurering van het park. Het niet (tijdig) verstrekken van die informatie is echter niet strijdig met artt. 5.1 en 5.2 van de RECRON-voorwaarden. De commissie oordeelt dat er sprake is van een rechtsgeldige opzegging. De klacht is dan ook ongegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Recreatie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
Het geschil is ter zitting behandeld op 21 november 2022 te Den Haag en digitaal (via ZOOM).
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
De ondernemer heeft ter zitting zijn standpunt toegelicht.
De consument heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting zijn standpunt toe te lichten.
De ondernemer werd ter zitting bijgestaan/vertegenwoordigd door haar bestuurders de heren [BESTUURDER] en [BESTUURDER], die werden bijgestaan door mr. [ADVOCAAT].
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit de op 31 december 1986 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het per 1 januari 1988 ter beschikking stellen van een vaste plaats op “[RECREATIEPARK]” te Arnhem, tegen de daarvoor door de consument te betalen huurprijs (laatstelijk over 2022: € 2.100,81 inclusief).
De consument heeft op 14 januari 2022 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer heeft mij een opzegbrief gestuurd vanwege een voorgenomen herstructurering van het vakantiepark [RECREATIEPARK], gelegen aan de [ADRES] in Arnhem. Deze (aangetekende) brief is gedateerd 29 december 2021. In eerdere schriftelijke communicatie heeft de tegenpartij echter 1 januari 2022 vermeld als datum waarop zij de nieuwe eigenaren van het park zouden zijn.
In de periode vóór 1 januari 2022 is er geen schriftelijk bericht door hen gestuurd dat er een wijziging van die datum van toepassing zou zijn. Uit eigen onderzoek heb ik begin januari 2022 achterhaald dat de ondernemer al op 28 december 2021 het terrein in eigendom hebben verkregen.
Het niet tijdig verstrekken van die relevante informatie is volgens mij strijdig met de RECRON-voorwaarden (versie 2016), en wel met de artt. 5.1 en 5.2. Daarom is de opzegbrief naar mijn mening niet rechtsgeldig. Dat is belangrijk voor mij, omdat ik tot einde 2021 in de veronderstelling was dat een eventuele opzegbrief niet eerder verzonden zou kunnen worden dan 1 januari 2022, zodat ik nog tot eind 2023 recht zou hebben op een standplaats in het park. In de opzegbrief wordt als eis gesteld dat ik al voor eind 2022 vertrokken zou moeten zijn. Ik wil graag hierover een uitspraak van de Geschillencommissie.
De nieuwe eigenaren ([ONDERNEMER]) willen het vakantiepark gaan herstructureren, waardoor de huidige circa 70 huurders/recreanten binnen enkele jaren moeten vertrekken. Dat veroorzaakt veel financiële en emotionele schade. Ze bieden naar mijn mening geen redelijke vertrekregeling aan; in mijn geval zou ik een financiële compensatie van minimaal € 8.000,– terecht vinden (boven op de rechten die ik kan ontlenen aan de RECRON-voorwaarden). Verder merk ik op dat de nieuwe eigenaren zich intimiderend gedragen naar mij (en anderen) waardoor normaal overleg helaas niet mogelijk is.
De consument verlangt het volgende: “Mijn aanklacht heeft nu alleen betrekking op de rechtsgeldigheid van hun opzegbrief.”
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Omschrijving van de klacht van de consument.
De consument heeft een klacht bij uw commissie ingediend vanwege de beëindiging van de huurovereenkomst met betrekking tot de door hem van [DE ONDERNEMER] gehuurde plaats op “[RECREATIEPARK]”. De klacht ziet (samengevat) op:
i. het niet informeren dan wel ondeugdelijk informeren van de recreanten over overdracht van “[RECREATIEPARK]” en de datum waarop overdracht heeft plaatsgevonden, en;
ii. het niet informeren van de recreanten over de juridische eigendomsstructuur van “[RECREATIEPARK]”.
Dit heeft volgens de consument tot gevolg dat hij mocht verwachten dat een opzegbrief niet eerder dan 1 januari 2022 zou worden verstuurd en dat op grond van artikel 5.1 en 5.2 van de RECRON-voorwaarden de op 29 december 2021 aan hem verzonden Opzeggingsbrief niet rechtsgeldig zou zijn.
Juridisch kader
In artikel 5 van de RECRON-voorwaarden is het volgende bepaald:
“Artikel 5: Informatie
1. Bij een wijziging van de informatie dient de ondernemer rekening te houden met bestaande situ-aties en afspraken.
2. Een ingrijpende wijziging van de informatie dient de ondernemer uiterlijk zes maanden voor het einde van het overeenkomstjaar aan de recreant bekend te maken.
3. Bij een ingrijpende wijziging van de informatie heeft de recreant het recht de overeenkomst zon-der kosten te annuleren.”
In artikel 1, eerste lid onder i, van de RECRON-voorwaarden is het begrip ‘’informatie” is als volgt gedefinieerd:
“Informatie: door de ondernemer schriftelijk of elektronisch beschikbaar gestelde gegevens op basis waarvan deze overeenkomst mede is gesloten, inzake het gebruik van de plaats, de voorzieningen en het verblijf (waaronder te verstaan onder andere deze RECRON-voorwaarden, gedragsregels, verkoopvoorwaarden, bemiddelingsvoorwaarden, vereisten van onderhoud en gebruik van kam-peermiddelen, bestemming van het terrein, openingstijden, regels omtrent het gebruik door der-den).”
Verweren van de ondernemer tegen de klacht van de consument.
Artikel 5 van de RECRON-voorwaarden is niet van toepassing op de onderhavige situatie.
Bij het begrip ‘informatie’ draait het om door de ondernemer beschikbaar gestelde gegevens over het gebruik van de plaats, de voorzieningen en het verblijf. Kortom, het gaat om gegevens met betrekking tot de inhoudelijke aspecten van de huur door de recreant van de standplaats (gebruik, voorzieningen, verblijf). De overdracht van “[RECREATIEPARK]” en nieuwe eigendomsstructuur zien niet op inhoudelijke aspecten van de huur door de recreant van de standplaats. Sterker nog, als gevolg van de overdracht zijn de bestaande rechten en verplichtingen (“afspraken”) van de recreant ongewijzigd van toepassing jegens [DE ONDERNEMER]. Er is dus geen sprake van een (ingrijpende) wijziging in de zin van artikel 5 van de RECRON-voorwaarden. Er rustte daarom geen verplichting op [DE ONDERNEMER] om de recreant te informeren over (het tijdstip van) de eigendomsoverdracht en de juridische structuur. Reeds daarom kan de gestelde grondslag de klacht niet dragen en dient de klacht afgewezen te worden.
Mocht desondanks geoordeeld worden dat er wel sprake is van een wijziging van de informatie in de zin van artikel 5 lid 1 van de RECRON-Voorwaarden, dan heeft te gelden dat [DE ONDERNEMER] wel degelijk rekening heeft gehouden met bestaande situaties en afspraken. Immers, [DE ONDER-NEMER] heeft de rechten en verplichtingen ten opzichte van de recreant één op één overgenomen en respecteert deze afspraken ook. Dat [DE ONDERNEMER] is overgegaan tot opzegging van de overeenkomst maakt dit niet anders. Ook de rechtsvoorganger van [DE ONDERNEMER] zou het recht hebben gehad om de overeenkomst met de recreant op te zeggen tegen 31 december 2022.
Mocht desondanks geoordeeld worden dat er wel sprake is van een ingrijpende wijziging van de informatie in de zin van artikel 5 lid 2 van de RECRON-voorwaarden, dan heeft te gelden dat [DE ONDERNEMER] simpelweg niet in staat is geweest om dat zes maanden voor het einde van het overeenkomstjaar kenbaar te maken. [DE ONDERNEMER] is immers eerst op 14 oktober 2021 opge-richt, terwijl de overdracht eerst op 28 december 2021 is geëffectueerd. Dit neemt niet weg dat de recreant reeds in eerder stadium geïnformeerd is over de op handen zijnde overdracht. Bij brieven van 4 juli 2021 (bijlage 3) van de voormalige exploitant en 10 september 2021 (bijlage 4) van de heer en mevrouw [BESTUURDER] en de heer [BESTUURDER] is de recreant geïnformeerd over de overdracht. Een en ander is echter voor de beoordeling van deze klacht minder relevant, aangezien schending van het bepaalde in artikel 5 lid 2 van de RECRON-voorwaarden ertoe leidt dat de recre-ant het recht zou hebben de overeenkomst zonder kosten te annuleren. Het biedt dus geen grond-slag om de rechtsgeldigheid van Opzeggingsbrief aan te tasten.
De gestelde grondslagen kunnen niet tot de conclusie leiden dat de Opzeggingsbrief ongeldig is
De recreant stelt dat hij nadeel heeft ondervonden van het feit dat in eerste instantie is gecommu-niceerd dat [DE ONDERNEMER] per 1 januari 2022 eigenaar zou worden. De recreant stelt dat hij aldus geen opzegging hoefde te verwachten tegen 31 december 2022. Dit betoog gaat naar het oordeel van [DE ONDERNEMER] niet op. Ten eerste is bij de recreant nimmer de verwachting ge-wekt c.q. de toezegging gedaan dat hij ook in het seizoen van 2023 zou kunnen blijven recreëren; [DE ONDERNEMER] heeft middels de brief van 10 september 2021 toegezegd dat iedere recreant in principe ook in seizoen 2022 nog kan recreëren. Aan die toezegging is ook jegens recreant voldaan. Uit niets blijkt dat de recreant erop mocht vertrouwen dat hij ook nog in 2023 zou kunnen blijven recreëren. Sterker nog, in de brieven van 4 juli 2021 en 10 september 2021 wordt er door de heer [BESTUURDER] en [BESTUURDER] reeds melding van gemaakt dat er ingrijpende wijzigingen op komst zijn.
Ten tweede heeft te gelden dat de opzegging tevens is uitgegaan namens de rechtsvoorganger van [DE ONDERNEMER], zijnde V.O.F. “[RECREATIEPARK]”. Ook al zou de overdracht eerst op 1 januari 2022 zijn geëffectueerd, dan zou de Opzeggingsbrief d.d. 29 december 2021 nog steeds rechtsgeldig zijn geweest als opzegging door V.O.F. “[RECREATIEPARK]”. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het geenszins een vooropgezet plan is geweest om de datum van het passeren van de leveringsakte te wijzigen. Eerder was de gedachte om op 31 december 2021 te leveren. De notaris heeft zelf de datum van 28 december 2021 voorgesteld vanwege de gebruikelijke drukte in de notarispraktijk aan het einde van het jaar. Ten derde is de recreant in geen enkel belang geschaad door de ‘vervroeging’ van de overdracht. Door de ‘vervroeging’ is de recreant geenszins de kans ontnomen om zich op inhoudelijke gronden tegen de opzegging zelf te verweren, hetgeen de recreant om hem moverende redenen heeft nagelaten.
De recreant stelt dat het onduidelijk is wie nu precies de opzegging heeft uitgesproken. Ook dit betoog kan de recreant niet baten.
Juist om elke onduidelijkheid voor de recreanten weg te nemen wie op 29 december 2021 bevoegd was tot opzegging, is ervoor gekozen om de opzegging namens zowel V.O.F. “[RE-CREATIEPARK]” als [DE ONDERNEMER] te doen uitgaan. Dit ook ter voorkoming van oneigenlijke -formele – verweren van recreanten dat de opzegging namens de onjuiste ondernemer zou zijn uitgegaan en dientengevolge niet rechtsgeldig zou zijn. In dat verband wijst [DE ONDERNEMER] erop dat zij tevens gemachtigd is door V.O.F. “[RECREATIEPARK]” om namens haar te handelen en overeenkomsten op te zeggen.
De consument stelt dat hij benadeeld is vanwege de ‘complexe organisatiestructuur’ die is opgezet. Dit betoog gaat naar het oordeel van [DE ONDERNEMER] evenmin op.
Ten eerste is de structuur feitelijk niet anders dan onder de rechtsvoorganger van [DE ONDERNE-MER]. Net als in de ‘oude’ situatie zijn in de ‘nieuwe’ situatie de eigendom van de grondpercelen en de exploitatie van het vakantieoord ondergebracht bij verschillende (rechts-)personen. In de oude situatie was de familie Van de Kamp eigenaar van de percelen en bevond de exploitatie zich binnen V.O.F. “[RECREATIEPARK]”. In de nieuwe situatie is [STICHTING ONDERNEMER] eigenaar van de percelen grond en bevindt de exploitatie zich binnen [DE ONDERNEMER]. Ten tweede is ook hier van belang dat de recreant in geen enkel belang geschaad is om inhoudelijk verweer te kunnen voeren tegen de opzegging.
Conclusie
Gelet op de hiervoor aangevoerde verweren, zo nodig in onderlinge samenhang beschouwd, dient de Geschillencommissie naar het oordeel van de ondernemer tot de conclusie te komen dat de door de consument ingediende klacht feitelijke en juridische grondslag mist en de klacht ongegrond moet worden verklaard met veroordeling van recreant in de kosten in dit geding gevallen aan de zijde van de ondernemer.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Er is geen betalingsachterstand. De consument is bij met de betalingen over 2022. Twee partijen hebben opgezegd juist ter voorkoming van fouten. Bij de opzeggingsbrief is het adres gehanteerd dat recreant zelf heeft opgegeven, te weten diens vaste woon- en verblijfplaats. De opzeggingsbrief is ook per email verzonden, en wel op dezelfde datum.
RECRON-voorwaarden worden door de ondernemer volledig in acht genomen, dat blijft zo. In kwar-taal drie vorig jaar heeft de ondernemer met alle recreanten apart een persoonlijk gesprek gevoerd, waarbij inzage is verschaft in de plannen, en ook is toen informatie verschaft over de juridische structuur. De plannen waren dus geen verrassing voor de recreant. Er is toen duidelijk gemaakt dat er echt iets gaat veranderen. Dat gesprek heeft minimaal één uur geduurd. Dat gesprek met recre-ant heeft plaatsgevonden op 30 september 2021.
De recreant heeft ook de jaarbrief ontvangen. De ondernemer is op 14 oktober 2021 opgericht.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Genoegzaam staat vast dat naast de oude eigenaar/ondernemer ook de nieuwe eige-naar/ondernemer de opzeggingsbrief heeft ondertekend. Dit juist ter voorkoming dat een niet meer rechthebbende c.q. een nog niet bestaande juridische entiteit zou gaan opzeggen met alle gevolgen van dien. Aldus beschouwd is de opzegging dus altijd gedaan door een daartoe bevoegde
rechthebbende/belanghebbende/eigenaar, en kan om die – door recreant dus in twijfel getrokken – reden niet sprake zijn van een ongeldige opzegging.
De opzeggingsbrief is op 29 december 2021 per gewone post aangetekend verzonden aan het (enig bekende) woonadres van recreant en is gelijktijdig per email naar hem gestuurd.
De consument klaagt er voorts over dat in de periode vóór 1 januari 2022, er door hem geen schrif-telijk bericht is ontvangen dat er een wijziging van rechthebbende/belanghebbende/ondernemer heeft plaatsgevonden, waardoor het terrein/park dus in eigendom is overgedragen.
Het niet (tijdig) verstrekken van die informatie is echter niet strijdig met de RECRON-voorwaarden (versie 2016), en in het bijzonder niet met het bepaalde in de artt. 5.1 en 5.2. Door de ondernemer is terecht bij wijze van verweer aangevoerd dat de informatie waarop dat artikel ziet, zich beperkt tot de informatie die is aangeduid in artikel 1 letter i van die voorwaarden, en (dus) niet ook be-trekking heeft op informatie over een aanstaande herstructurering en de daarbij betrokken partijen.
Overigens is er geen reden om te twijfelen aan het relaas van de ondernemer dat alle recreanten op het park in het derde kwartaal van 2021 in een persoonlijk gesprek op de hoogte zijn gesteld van de aanstaande herstructureringsplannen, zoals dat ook is gebeurd in de zogenaamde jaarbrief die re-creant ook heeft mogen ontvangen. Het gesprek met recreant heeft plaatsgevonden op 30 septem-ber 2021. Daarbij is recreant (naast het verschaffen van informatie over de herstructureringsplan-nen ook (steeds) gewezen op diens rechten op basis van de RECRON-voorwaarden, welke voor-waarden ook onder de (nieuwe) ondernemer onverkort toepassing zullen vinden, gelijk ter zitting door de ondernemer nog eens is meegedeeld.
De slotsom moet dan ook zijn dat de klachten van recreant niet kunnen leiden tot het door recreant daarmee beoogde resultaat, en het door hem gevorderde moet worden afgewezen.
Ingevolge het reglement van de commissie worden slechts in bijzondere gevallen kosten vergoed, die verband houden met de behandeling van het geschil door de commissie. De commissie acht in dit geval geen bijzondere omstandigheden aan de zijde van de ondernemer aanwezig om een ver-goeding voor deze kosten toe te kennen.
Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie bestaande uit de heer mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, de heer P.W.M. Meijkamp en drs. P.C. Hoogeveen – de Klerk, leden, op 21 november 2022.