Recreant is niet verplicht tot betaling van provisie na verkoop stacaravan

De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Overeenkomst / Provisie / Recron-voorwaarden    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 336192/480459

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen een recreant en een ondernemer betreffende een staplaats. De recreant is van mening dat hem onterecht provisie in rekening is gebracht nadat hij zijn stacaravan heeft verkocht. Dit zou volgens de recreant dan ook niet overeenkomen met de RECRON-voorwaarden. Als de recreant de provisie niet zou betalen, mocht de caravan niet verkocht worden. Dit alles zou in de voorwaarden van de ondernemer staan. De recreant eist het betaalde bedrag terug. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat hij de verkoopvoorwaarden duidelijk heeft gemaakt aan de recreant. Daarnaast zou dit overeenkomen met artikel 9, lid 1, uit de RECRON-voorwaarden. De recreant had daarbij ook de optie om zijn stacaravan te verwijderen van het perceel, maar heeft hiervoor niet gekozen.

De commissie beslist als volgt:

Op grond van de RECRON-voorwaarden heeft de ondernemer slechts recht op een provisie als daaraan een schriftelijke overeenkomst ten grondslag ligt. Dit is niet gesteld noch gebleken. Het is onvoldoende dat de verkoopvoorwaarden slechts zijn overhandigd. Daarnaast is niet de toenmalige versie van die verkoopvoorwaarden in het geding gebracht. De ondernemer kan dus geen aanspraak maken op de provisie. Dat de aanvullende (aankoop)voorwaarden van de ondernemer daarvan afwijken, doet daar niet aan af. Op grond van artikel 2, lid 7, van de RECRON-voorwaarden volgt dat deze boven de eigen regels gelden wanneer die nadelig zijn voor de recreant. Tot slot verliest de ondernemer bij zijn verweer uit het oog dat hij geen partij is bij de koopovereenkomst tussen recreant en koper. Hij kan slechts de koper weigeren, maar deze toestemming heeft hij al verstrekt. De klacht is gegrond.

De volledige uitspraak

Behandeling van het geschil. Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Recreatie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. Het geschil is ter zitting behandeld op 10 oktober 2024 te Utrecht en digitaal (via ZOOM). De ondernemer werd ter zitting vertegenwoordigd door de heer D. van Gaal.

Behandeling van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 23 augustus 2022 tussen partijen tot stand gekomen RECRON Standplaatsovereenkomst voor een stacaravan op plaats nummer 35. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het ter beschikking stellen van die standplaats. De RECRON-voorwaarden voor vaste plaatsen (voor verplaatsbare kampeermiddelen) laatste versie, maken deel uit van die overeenkomst, blijkens de tekst van die overeenkomst. Die overeenkomst is nadien jaarlijks verlengd. De recreant heeft op 28 maart 2024 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de recreant luidt in hoofdzaak als volgt. Ik heb een factuur van € 2.065,– voor provisie (10% van de verkoopsom) moeten betalen voor niets eigenlijk. Er is hiervoor geen schriftelijke overeenkomst gesloten met de ondernemer, maar enkel en alleen omdat het in hun verkoopvoorwaarden staat en zij mij deze hebben toegestuurd, zou ik verplicht zijn tot het doen van deze betaling.

Als ik dit niet zou betalen mocht ik de caravan niet met staanplaats verkopen en moest ik de caravan dan maar verwijderen. Wij hebben mondeling kenbaar gemaakt dat wij dit gek vonden en veel te duur maar daar hadden ze niks mee te maken want dat stond nu eenmaal in hun voorwaarden. Wij hebben dit bedrag onder druk betaald omdat wij anders aan de grillen van de campingbeheerder waren overgeleverd. Thuis ben ik nogmaals in de Recron-voorwaarden gedoken en die staan lijnrecht tegen over hun eigen voorwaarden. Dit heb ik ook schriftelijk kenbaar gemaakt en als antwoord kreeg ik dat ik de caravan dan maar terug moest kopen, de staanplaats ontruimen en caravan verwijderen en als dit gebeurd was kreeg ik mijn geld terug en hoefde ik ook geen annuleringskosten te betalen. Dit is natuurlijk een uitgesloten voorstel en zeker omdat er met de nieuwe eigenaren ook al een huurovereenkomst voor deze plek is gesloten. U begrijpt natuurlijk dat verder onderhandelen weinig zin had en daarom wend ik mij tot de geschillencommissie. Ik vraag mij werkelijk af wat de Recron-voorwaarden voorstellen als de camping toch gewoon zijn eigen voorwaarden kan hanteren.

Ik wil graag dat deze factuur volledig wordt gecrediteerd omdat er geen schriftelijke overeenkomst is geweest en ik de stacaravan geheel zelf heb verkocht. Ik heb zelf een advertentie op Marktplaats gezet en zelf de bezichtigingen en onderhandelingen gedaan. Als ik de “provisie” niet zou betalen dan mocht ik de caravan niet verkopen met behoud van staanplaats en moest deze dan van de camping verwijderen, want zo stelde men, dit stond ook in hun camping voorwaarden en daar had ik mij aan te houden. De stacaravan is verkocht voor € 23.000,– inclusief staangeld tot 31 december 2024 en exclusief inventaris. Om niet aan de grillen van de campingbeheerder overgeleverd te zijn hebben wij dit knarsetandend betaald. Ter zitting heeft de recreant verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Ik blijf bij wat door mij is aangevoerd. Ik heb zelf het kampeermiddel binnen twee weken verkocht. Toen ik de ondernemer vertelde dat ik noodgedwongen het chalet moest verkopen, toonde deze medeleven met mijn situatie, maar heeft mij toen ook de zogenaamde verkoopvoorwaarden toegestuurd. Die heb ik toen pas voor het eerst gezien. Die voorwaarden staan dus lijnrecht tegenover de Recron-voorwaarden voor vaste staanplaatsen. Ik ben voor het blok gesteld om te betalen, en vraag mij tot op heden af waarvoor ik heb betaald. Ik moest het bedrag contant betalen. Het is ook een veel te hoog percentage: makelaars hanteren immers maar een percentage van rond de drie. Het klopt dat je bij het aangaan van de huurovereenkomst voorwaarden kreeg overhandigd, maar of daar deze verkoopvoorwaarden bijzaten weet ik echt niet. Ik heb toen alleen de huurovereenkomst ondertekend. Als ik de betaling alsnog ongedaan zou maken, zei de ondernemer dat ik dan de caravan moest verwijderen of terugkopen. Ik ben dus onder ontoelaatbare druk gezet om dit bedrag aan de ondernemer te betalen. De ondernemer heeft misbruik gemaakt van de situatie. De recreant verlangt terugbetaling van voormeld bedrag van € 2.065,– wegens onverschuldigde betaling.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Begin maart 2024 is recreant overgegaan tot de verkoop van haar stacaravan gelegen op perceel 35 op de camping van ondernemer. Recreant heeft de campingbeheerder op de hoogte gesteld van de verkoop van de stacaravan. De campingbeheerder heeft toen per mail op 11 maart 2024 de verkoopvoorwaarden die van toepassing zijn op het verkopen van de stacaravan op de camping overhandigd aan recreant. De verkoopvoorwaarden gelden, naast de Recron-voorwaarden, bij de verkoop van een stacaravan met behoud van perceel. In de verkoopvoorwaarden staan aanvullende voorwaarden opgenomen. Zo is onder andere opgenomen dat er 10% provisie betaald dient te worden wanneer de verkopende partij wenst om de stacaravan te verkopen met behoud van perceel. De verkoopvoorwaarden zijn bijgevoegd in dit verweerschrift (productie 1 – verkoopvoorwaarden). Er zijn door recreant gegevens aangeleverd over de stacaravan met betrekking tot welke eigendommen verkocht zouden worden en tegen welke prijs recreant de stacaravan wenst te verkopen (namelijk voor € 32.000,–). De gegevens zijn aangeleverd per mail, tevens op 11 maart 2024.

Op zaterdag 16 maart 2024 heeft er bij de receptie van de camping een gesprek plaatsgevonden tussen recreant en ondernemer. Tijdens dit gesprek zijn de verkoopvoorwaarden inhoudelijk besproken. Per mail op 18 maart 2024 is voor ondernemer nogmaals bevestigd dat de verkoopvoorwaarden gehandhaafd worden als recreant ervoor kiest om de caravan te verkopen met behoud van staanplaats. De 10% provisie van de bruto koopsom dient dan dus aan ondernemer te worden betaald. Indien verkopers zich niet wensen te conformeren aan de verkoopvoorwaarden van de camping, is het niet toegestaan om de stacaravan te verkopen met behoud van het perceel.

De stacaravan is uiteindelijk door recreant verkocht met behoud van staanplaats. Er is op 28 maart 2024 afgesproken met de kopers van de stacaravan van recreant op de camping. Op dezelfde dag is de factuur opgemaakt waarin staat aangegeven dat recreant € 2.065,– dient te voldoen aan verkoopprovisie conform de verkoopvoorwaarden. Deze factuur is ook betaald door recreant zonder voorafgaand protest. Na het betalen van de factuur heeft recreant een brief gestuurd aan ondernemer op 28 maart 2024 dat zij het niet eens is met de betaalde provisie en dat zij recht heeft op terugbetaling van het bedrag ad. € 2.065,–. Op 16 april 2024 heeft recreant bij u de melding van het verschil in inzicht gedaan.

Zoals reeds hierboven eerder vermeld zijn er – naast de Recron-voorwaarden – eigen verkoopvoorwaarden van toepassing die worden gehanteerd door ondernemer. Bij de verkoop van een stacaravan met behoud van staanplaats dient er schriftelijk overeen te zijn gekomen met de ondernemer dat dit is toegestaan. Dit staat ook in de Recron-voorwaarden opgenomen in artikel 9 lid 1 van deze voorwaarden. Recreant is akkoord gegaan met de voorwaarden die van toepassing zijn bij het verkopen van de stacaravan met behoud van staanplaats. Het is dan ook frappant te noemen dat recreant – na akkoord te zijn gegaan met de verkoop van de stacaravan met behoud van perceel en de factuur te hebben voldaan – over de verkoopprovisie van 10% van de bruto verkoopsom van de stacaravan is gaan klagen. Recreant stelt dat dit onterecht in rekening is gebracht en dient te worden terugbetaald. De verkoopvoorwaarden zijn digitaal overhandigd, de verkoopvoorwaarden zijn mondeling besproken en inhoudelijk toegelicht en recreant heeft bij de verkoop van de stacaravan daarmee willens en wetens een bewuste keuze gemaakt om deze te verkopen met behoud van staanplaats. Dat de provisie dan in rekening werd gebracht was dus ook bekend en er is uitdrukkelijk voor gekozen.

Recreant had twee opties om uit te kiezen. De eerste optie was het verkopen van de stacaravan met behoud van perceel, waarbij de verkoopvoorwaarden van toepassing zijn en er 10% provisie in rekening zou worden gebracht over de bruto verkoopsom. De tweede optie betreft het verkopen van de stacaravan zonder behoud van perceel. Dit zou voor recreant inhouden dat de stacaravan door haar verwijderd dient te worden van het perceel en de ontruiming conform artikel 15 van de Recron-voorwaarden zou moeten geschieden. Dit zou inhouden dat recreant kosten moet maken om de stacaravan óf zelf te verwijderen óf te laten verwijderen van de camping. Hier heeft recreant bewust niet voor gekozen.

Nu helder is dat recreant een bewuste keuze heeft gemaakt om de verkoop te laten plaatsvinden met behoud van staanplaats is er nog een gegeven dat benadrukt dient te worden. Dit gegeven betreft de waarde van de stacaravan. Bij het bepalen van de waarde van de stacaravan is het van belang of de stacaravan op het perceel mag blijven staan of dat deze verwijderd dient te worden. Wanneer de stacaravan verwijderd dient te worden is deze significant minder waard dan wanneer de stacaravan mag blijven staan. Dat de waarde hoger is wanneer de stacaravan mag blijven staan was recreant van op de hoogte. Dit is namelijk besproken op zaterdag 16 maart 2024 toen recreant naar de receptie op de camping is gegaan om het over de verkoop van de stacaravan te hebben. De opties die recreant had zijn toen uitgebreid toegelicht. Partijen zijn de provisieregeling welbewust en na een gezonde discussie overeengekomen. Het geeft geen pas om achteraf – nadat de hogere waarde zich gemanifesteerd heeft – alsnog te proberen onder de afspraken uit te komen.

Het perceel waarop de stacaravan slaat is eigendom van ondernemer. Recreant heeft dit perceel enkel gehuurd, wetende dat als de huur ten einde komt, de stacaravan van het perceel moet worden verwijderd. Recreant poogt het eigendom van ondernemer te gebruiken om haar eigendom waardevoller te maken en dat recht komt haar niet toe. Met de stacaravan kan recreant doen en laten wat ze wil, maar met het perceel niet.

Ondernemer vindt het ook relevant om te benoemen dat zij zelf wil kunnen beslissen met wie ze een langdurige huurrelatie wil aangaan. Om die reden is bij verkoop met perceel toestemming van ondernemer noodzakelijk. Bovendien is er een uitgebreide wachtlijst van klanten die pogen een perceel te bemachtigen en door een object met behoud van perceel te verkopen worden deze wachtenden benadeeld en kan een koper de wachtrij passeren. Camping en Jachthaven [naam] is uniek gelegen in de natuur, aansluitend op de Maasplassen en slechts 30 kilometer van Maastricht. Er zijn percelen op het terrein aanwezig waarvan de plek zelf meer waard is dan het object dat erop staat. De waarde van het kampeer object op zo’n plek is soms wel drie of vier keer zo hoog als de waarde van dat object zonder die plek. Om al deze redenen wil ondernemer strikt vasthouden aan de provisieregeling.

Als laatste wil ondernemer verzoeken dat wanneer de geschillencommissie van mening mocht zijn dat de verkoopvoorwaarden van de camping. niet van toepassing zijn en de provisie onterecht betaald is door recreant – quod non – dat u dan oordeelt dat de verkoop van de stacaravan überhaupt niet had mogen plaatsvinden met behoud van staanplaats. Dit is immers het directe gevolg van de uitleg van de Recron-voorwaarden als de verkoopvoorwaarden van ondernemer niet van toepassing zouden zijn. In dat geval (zonder schriftelijke overeenkomst met de ondernemer) is het volgens de Recron-voorwaarden namelijk niet toegestaan om de stacaravan te verkopen met behoud van staanplaats. Dit is opgenomen in artikel 9 lid 1 van de Recron-voorwaarden.

De koopovereenkomst die is gesloten tussen recreant en koper dient ontbonden te worden waardoor er een ongedaanmakingsverplichting ontstaat en recreant weer eigenaar van de stacaravan en huurder van het perceel zal worden. Daarna staat het recreant vrij om de stacaravan opnieuw te verkopen, maar dit zal dan geschieden zonder het behoud van de staanplaats.

Recreant ontvangt in dat geval tevens de betaalde provisie terug van ondernemer. Daarnaast dient recreant zorg te dragen voor verwijdering van de stacaravan door een deskundig bedrijf van het perceel conform artikel 15 van de Recron-voorwaarden en dient het perceel ontruimd en opgeruimd achter te worden gelaten. Er hoeven door recreant geen annuleringskosten te worden betaald nu ondernemer bereid is om dit te benaderen als een tijdig gedane opzegging van de huurovereenkomst. Ondernemer moet constateren dat recreant van twee walletjes probeert te eten. Enerzijds haar stacaravan voor veel meer geld verkopen dan dat hij feitelijk waard is, vanwege verkoop met behoud van perceel. Anderzijds niet de provisie betalen die behoort bij verkoop met behoud van perceel. Het is echter of het één of het ander, de keuze ligt bij recreant.

Redenen waarom: ondernemer de geschillencommissie verzoekt om bij uw bindende uitspraak te oordelen dat; Primair: de verzoeken van recreant dienen te worden afgewezen, met veroordeling van recreant in de gemaakte kosten voor dit geschil. Subsidiair: voor het geval het verzoek van recreant tot terugbetaling van de provisie mocht worden toegewezen; de koopovereenkomst tussen koper en recreant en waarbij ondernemer als perceeleigenaar ook deelgenoot is gemaakt, ten aanzien van de stacaravan in strijd met de Recron-voorwaarden is en daarmee ontbonden dient te worden, met veroordeling van recreant in de gemaakte kosten voor dit geschil. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Ook de ondernemer blijft bij diens standpunt. De ondernemer heeft een waarde opgebouwd in de staanplaats, door te zorgen voor orde en rust op de camping en deze goed te onderhouden zodat recreanten daar graag willen zijn omdat de camping aantrekkelijk is. Dit heeft bij recreant gezorgd voor een meerwaarde van het te verkopen goed, waar de ondernemer gewoon deels recht op heeft.
Aldus beschouwd is dus niet letterlijk sprake van een vergoeding voor bemiddelings-/verkoopactiviteiten. Het is recreant geweest die het chalet zelf heeft verkocht. Het betreft hier ook een vergoeding aan de ondernemer voor het behouden van de uniformiteit op de camping, zodat de chalets hun waarde houden. De camping is erg gewild. Er is een wachtlijst van gegadigden. Door een verkoop zoals hier heeft plaatsgevonden, wordt die wachtlijst dus gepasseerd.

De verkoopvoorwaarden worden bij het aangaan van de staanplaatsovereenkomst overhandigd. Die verkoopvoorwaarden zijn van 1 september 2023, en zijn ook door de ondernemer als bijlage in het geding gebracht. Het klopt dus dat die niet kunnen zijn verstrekt aan recreant op 23 augustus 2022, de datum waarop de hier aan de orde zijnde vaste staanplaatsovereenkomst is aangegaan. Cliënt vertelde mij dat de tekst van de voorgaande versie geheel gelijk was aan de tekst van de in het geding gebrachte versie. Nooit is ondertekening van die verkoopvoorwaarden als eis gesteld. Ook later voor de verkoop door recreant en later toen door recreant mededeling is gedaan van de verkoop van het chalet, is recreant mondeling gewezen op het feit dat 10% van de verkoopopbrengst aan de ondernemer moest worden betaald.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Artikel 9 van de van toepassing zijnde RECRON-voorwaarden voor vaste plaatsen luidt – voor zover thans van belang – als volgt:

“Artikel 9: Verkoop kampeermiddel
1. Verkoop van het kampeermiddel is te allen tijde toegestaan. De verkoop van het kampeermiddel met behoud van plaats is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van de ondernemer.
(…)
4. Het staat de recreant vrij zijn kampeermiddel zelf te verkopen dan wel de ondernemer, of – na schrif-telijke toestemming van de ondernemer – een derde, hiervoor in te schakelen. Indien de recreant de ondernemer of een door de ondernemer aangewezen derde opdracht geeft op te treden als bemiddelaar bij de verkoop van het kampeermiddel kan dit uitsluitend bij schriftelijke overeenkomst.
5. Bij de opdracht als bedoeld in de tweede zin van het vierde lid, bedraagt de bemiddelingsvergoeding een vastgesteld overeengekomen bedrag of een bepaald percentage van de verkoopprijs. Deze bemiddelingsvergoeding dient in redelijke verhouding te staan tot de te verwachten uren en kosten die de bemiddelaar maakt of zal maken voor zijn opdracht. In afwijking van het hiervoor in dit lid bepaalde kunnen recreant en ondernemer voorafgaand aan de bemiddeling een vergoeding van de kosten en uren van de ondernemer op basis van nacalculatie overeenkomen.
(…) “

Op grond van artikel 9 lid 4 in samenhang met artikel 9 lid 5 van de Recron-voorwaarden heeft een ondernemer slechts recht op een bemiddelingsvergoeding (verkoopprovisie) als daaraan een schriftelijke overeenkomst met de consument ten grondslag ligt. Gesteld noch gebleken is dat daarvan in dit geval sprake is.

Onvoldoende is dus dat recreant ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst naast overhandiging van de relevante RECRON-Voorwaarden ook eigen gestandaardiseerde verkoopvoorwaarden zijn overhandigd, gelijk door de ondernemer is gesteld. Overigens is ook die toenmalige overhandiging als zodanig niet komen vast te staan, nu recreant stelt daarvan geen weet te hebben, en de toenmalige versie van die verkoopvoorwaarden niet in het geding is gebracht. Immers zijn door de ondernemer
verkoopvoorwaarden in het geding gebracht die zijn gedateerd op 1 september 2023. De stelling dat de ondernemer zich voor die datum ook al bediende van woordelijk gelijkluidende verkoopvoorwaarden is op geen enkele wijze gestaafd, en wordt in feite ook ontkracht door laatstgenoemde datering, die dan immers geen nut heeft.

Bij afwezigheid van die schriftelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 9 lid 4, tweede zin van de Recron-voorwaarden, kan de ondernemer volgens vaste uitspraken van de commissie geen aanspraak maken op provisiekosten. Dat de aanvullende (verkoop)voorwaarden van de ondernemer iets anders bepalen, is niet relevant. Uit artikel 2 lid 7 van de RECRON-voorwaarden volgt immers dat de RECRON-voorwaarden vóór gaan boven de eigen regels van een ondernemer, wanneer die eigen regels – zoals in dit geval – voor de consument nadelig zijn ten opzichte van de Recron-voorwaarden. Een en ander laat zich dus niet repareren op de wijze zoals door de ondernemer is gesteld: te weten de latere enkele overhandiging van die “eigen” verkoopvoorwaarden en het mondeling kenbaar maken van het bestaan daarvan.

De commissie is voorts van oordeel dat er ook geen andere legitieme grondslag is voor de gewraakte betaling door recreant aan de ondernemer. Uit de betreffende RECRON-voorwaarden kan die niet worden afgeleid. In het bijzonder is daar niet vastgelegd dat recreant bij verkoop van het kampeermiddel gehouden is een tegenprestatie in de vorm van een betaling te doen voor het kunnen verkrijgen van de schriftelijke toestemming bedoeld in artikel 9 lid 1: “De verkoop van het kampeermiddel met behoud van plaats is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van de ondernemer”.

De ondernemer verliest in diens verweer uit het oog dat de ondernemer geen partij is/wordt bij de koopovereenkomst die recreant met de koper heeft gesloten. Hij heeft het alleen in diens macht om een koper te weigeren. Die onzekerheid zullen genoemde partijen in hun koopovereenkomst het hoofd moeten bieden door het opnemen van een daarmee samenhangende
ontbindende/opschortende voorwaarde. De ondernemer heeft het dus niet in zijn macht om een dergelijke koopovereenkomst te ontbinden; immers is hij daarbij geen partij. Het risico dat door de ondernemer geen toestemming aan de opvolgende eigenaar van het kampeermiddel wordt gegeven om de vaste staanplaats te blijven gebruiken, is en blijft geheel bij recreant liggen.

Hier is die toestemming overigens wel verstrekt door de ondernemer aan de opvolgend eigenaar. De voorwaardelijke reconventionele vordering van de ondernemer leent zich dan ook niet voor toewijzing. Het bovenstaande betekent dat de klacht gegrond is en dat recreant onverplicht en daarmee onverschul-digd € 2.065,– heeft betaald aan de ondernemer. De ondernemer zal worden verplicht dat bedrag aan de consument terug te betalen. De gegrondverklaring van de klacht brengt tevens met zich mee dat de ondernemer het klachtengeld aan de consument dient te vergoeden. Verder is de ondernemer behandelingskosten aan de commissie verschuldigd, die de ondernemer separaat bij factuur in rekening worden gebracht. Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

Beslissing

De ondernemer dient aan de consument binnen 30 kalenderdagen na verzending van deze beslissing het bedrag (terug) te betalen van € 2.065,– Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 52,50 aan de consument te vergoeden in verband met het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan het secretariaat van de commissie de bijdrage in de behandelingskosten verschuldigd. Wijst af hetgeen is verzocht door/namens de ondernemer. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie bestaande uit
mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, mevrouw J. Hagedoorn en mevrouw J.M.A. van Haren
op 10 oktober 2024.