
Commissie: Recreatie
Categorie: Overeenkomst / Schadevergoeding
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
440763/478743
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen een ondernemer en een recreant betreffende het leveren van een kampeerplek. De recreant dient een klacht in tegen de ondernemer en is van mening dat hij onterecht is weggestuurd van de camping. De campingbeheerder weigerde een onderbouwing te geven en wilde de groep ook niet horen. De groep is daarna via de ondernemer naar een andere camping verhuisd. De recreant eist daarom schadevergoeding voor een verpeste vakantie. De ondernemer kan zich niet in de klacht vinden. Er was sprake van overlast door de groep, terwijl ze erop gewezen waren dat ze rustig moesten zijn. Er bleek ook nog een andere groep recreanten bij te horen die ergens anders op de camping verbleven. Na het schenden van de kampeerregels en de verslechterde relatie tussen ondernemer en recreant leek het beter de groep te verplaatsen. De ondernemer weerspreekt de schade.
De commissie beslist als volgt:
De recreant kan alleen een geschil aanhangig maken voor zichzelf en niet voor zijn mederecreanten. Daarnaast is er geen bewijs ingediend ter onderbouwing van de schade. Wat betreft de gederfde vakantievreugde staat artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek in de weg. Deze schade kan alleen worden toegekend als de persoon het oogmerk had om dit nadeel toe te brengen. Dat is niet gesteld noch gebleken. De klacht is ongegrond.
De volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 12 april 2023 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een kampeerplek voor de duur van één week te rekenen vanaf 11 augustus 2023 voor 4 personen tegen betaling van € 450,56. Daarvan is een deel groot € 378,48 terugbetaald door de ondernemer “in verband met eerder vertrek”. De consument heeft op 10 november 2023 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Naar aanleiding van grensoverschrijdend gedrag, wanprestatie en intimidatie dien ik bij uw commissie een klacht in ten aanzien van de ondernemer, Terschelling. Ik dien de klacht mede in namens [naam], [naam] en [naam]., mijn medekampeerders. Zie hiervoor de drie in het geding gebrachte machtigingen, waarbij steeds [naam] is gemachtigd om deze vorderingen in te stellen en proceshandelingen te verrichten.
Op 12 augustus 2023 zijn wij ten onrechte weggestuurd van de camping. Gebleken is dat hij een ander groepje campinggasten bedoelde. De campingbeheerder weigerde een onderbouwing te geven en heeft ons geen waarschuwing noch schriftelijke verklaring tot vertrek gegeven. Hierbij zijn de voorwaarden van Recron volledig genegeerd door de campingbeheerder. Conform de ontvangsttheorie heeft de campingbeheerder onze, aangetekend verzonden, brieven ontvangen. Hij heeft verzuimd om op onze pogingen, om minnelijk tot oplossing te komen, te reageren. Als gevolg van het grensoverschrijdend gedrag, wanprestatie en de intimidatie is ons geen vakantiegenot gegund geweest. De wet stelt dat er tenminste een duidelijke onderbouwing aan een en ander ten grondslag moet liggen. De enige onderbouwing die de campingbeheerder gaf was: “Hou je mond, snotneus.”
Deze vakantie hebben we met vier mensen geboekt. Ongetwijfeld zijn we toen met andere campinggasten en bekenden in gesprek gekomen. Deze behoorden niet tot ons groepje. Van onder een andere naam boeken en daarmee de groep groter proberen te maken, is absoluut geen sprake. Bovendien komen de boekingsperiodes van andere mensen niet (geheel) overeen met die van ons. De campingbeheerder heeft de verkeerde mensen weggestuurd, en dus nauwkeurig onderzoek verzuimd. Een schadevergoeding is een gerechtvaardigde oplossing. Deze gevorderde schadevergoeding staat vanzelfsprekend los van de ons terugbetaalde campingkosten.
Onze vakantie is, als gevolg van het gedrag en de wanprestatie van de campingbeheerder, zeer grondig verpest. Wij hebben vervolgens weinig tot geen vakantiegenot ervaren. Er is voor ons derhalve schade ontstaan door toedoen van de ondernemer. Een schadevergoeding ad € 250,00 per persoon is op zijn plaats. Vanaf de herinnering zijn de kosten juridische bijstand aangekondigd, waarmee daarvoor de grondslag reeds is gelegd. Daarvoor is in rekening gebracht € 403,10 (zie factuur van [naam] van 17 maart 2024. Ik verzoek uw commissie mijn vordering gegrond te verklaren.
Getuigenverklaring [naam]:
Ik, [naam], verbleef op de camping van 7 augustus 2023 tot 17 augustus 2023 onder de boeking van [naam]. Op zaterdag 12 augustus 2023 gedurende de middag kreeg ik vanaf een afstandje op de camping het volgende mee: De campingbeheerder kwam aan met een golfkarretje en begon hard te schreeuwen tegen een groep jongeren, met de boodschap dat zij de camping moesten verlaten. Dit ging niet op een nette manier. Tijdens het incident vertrok de campingbeheerder weer, de groep was niet in de gelegenheid om hun eigen verhaal te vertellen. Een van de jongens gaf aan, nadat de campingbeheerder weg was, dat hij [naam] heet.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Ik blijf bij wat door mij is aangevoerd. Onze vakantie is hierdoor verpest. Het klopt dat wij daarna zijn vertrokken naar een andere camping, waarmee door de ondernemer contact was gelegd. We moest alles weer inpakken en hebben een taxibusje moeten betalen om ons te verhuizen inclusief bagage. De gehuurde tent is ook opgehaald en op de andere camping weer opgebouwd. Het klopt dat hiervan geen bonnetjes in het geding zijn gebracht. Ier is ook geen schade gespecificeerd. Ik kan u hier ter zitting ook geen concrete schadebedragen noemen. Ik vorder dus vier x € 250,- schadevergoeding omdat onze vakantie is verpest. We zijn een hele dag bezig geweest met dat verhuizen; het leek er toen even op dat onze vakantie afgelopen was. De ondernemer heeft de verkeerde personen aangesproken. Wij zijn ook geen jeugdigen meer, maar elk omstreeks 21 jaar oud. Er is ons ook geen gelegenheid gegeven om ons verhaal te doen. Overlast is ook een heel ruim begrip.
De consument verlangt:
“Een schadevergoeding ad € 250,– per persoon is een gerechtvaardigde oplossing, wat totaal neerkomt op € 1000,– (4 personen). Deze gevorderde schadevergoeding staat vanzelfsprekend los van de ons gedeeltelijk terugbetaalde campingkosten à € 378,48. Ook worden de kosten van onze juridische bijstand als schade gevorderd.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer kan zich niet vinden in deze klacht. Recreant en mederecreanten hebben zich in de nacht van 11 augustus 2023 op 12 augustus 2023 niet aan de kampeerregels gehouden. De kam-peerregels zijn d.m.v. een welkomstfolder overhandigd op de dag van aankomst. Omdat het een groepje jonge mensen betrof is er expliciet nog op de receptie vermeld dat zij zich rustig op de camping dienen te gedragen. Dit is door de medewerker op de receptie duidelijk vermeld. Helaas is er door dit groepje ’s nachts behoorlijk overlast geweest bij de tent en bij het sanitair. Er kwamen die ochtend 3 overlast meldingen binnen op de receptie. Uiteraard zijn wij verhaal gaan halen en al snel was het duidelijk dat er een ‘nazit’ had plaatsgevonden en dat ze zich in het toiletgebouw ‘s-nachts langdurig en luidruchtig hebben opgehouden. Er bleken nog meer mensen bij dit groepje van recreant te horen welke ergens anders op de camping onder een andere naam hadden geboekt. Ook zij hebben zich bij de tent van recreant s ‘nachts opgehouden. Recreant vond dat hij niet verantwoordelijk was voor het gedrag van zijn vrienden, echter mag duidelijk zijn dat hij de hoofdboeker was en ‘aanvoerder van de groep’. Een redelijk groepje al met al, want als ze als 1 groep hadden geboekt, waren ze niet op de camping toegelaten. De overlast werd na korte discussie wel toegegeven, al vonden ze natuurlijk zelf dat het wel meeviel. Recreant heeft zich intimiderend opgesteld richting mij. We hebben de kampeerders die een klacht hadden ingediend nog in het systeem staan. Wij vinden het echter volstrekt overbodig en onnodig om deze mensen te benaderen voor een schriftelijke verklaring om ons gelijk kracht bij te zetten.
Het verzoek/waarschuwing om het rustig en netjes te houden was al bij aankomst op de receptie door de medewerker goed aangegeven. De toezegging om het rustig te houden werd door hen gedaan. Helaas hebben ze hun belofte niet waargemaakt. Mensen ’s nachts uit hun slaap houden nemen wij hoog op en gelet op de kampeerregels en de heftige reactie van recreant hebben wij ter plekke en samen met recreant besloten, dat het beter was dat ze het verblijf gingen beëindigen. Ook hij was van mening dat de relatie tussen de ondernemer en hen dusdanig schade had opgelopen, dat het voor eenieder beter was de wegen te scheiden. Wij hebben op de dag van het vertrek het volledige, niet geconsumeerde bedrag direct teruggestort: zie de betalingsbevestiging en het afschrift. Wij hebben zelfs bemiddeld bij het meteen kunnen verkrijgen van een ander camping, welke meer bij hun leeftijd en gedrag paste. Op deze camping hebben ze hun vakantie tussen soort/leeftijdsgenoten ‘prettig’ kunnen voortzetten hebben wij vernomen. Wij hebben de brieven van recreant dan ook niet serieus kunnen nemen en hebben zelfs overwogen om aangifte te doen wegens stalking en intimidatie. Wij zijn dan ook op geen enkele wijze van mening dan ons hier iets te verwijten valt en vinden een schikking, in welke vorm dan ook, niet op zijn plaats.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Ook de ondernemer blijft bij wat door hem is aangevoerd. Dat recreant en de mederecreanten schade hebben geleden wordt nergens gestaafd en gespecificeerd. De ondernemer weerspreekt dat er schade is geleden. De vakantie is gewoon voortgezet op een andere camping op Terschelling. Ik wist dat ze daar terecht konden en heb ze daar op gewezen. De kampeerregels worden altijd uitgereikt bij aankomst, zeker bij een gezelschap zoals hier. Ook worden de gasten meteen gewaarschuwd en op de gevolgen gewezen bij overtreding van die regels. Dat is ook hier gebeurd. De volgende ochtend hebben drie kampeerders bij de receptie geklaagd over overlast. Ik heb die mensen moeten horen en daar is de volgende ochtend best veel tijd in gaan zitten.
Ik snap niet waarom nog steeds wordt weersproken dat er overlast is geweest. Er is door recreant ook ingestemd met beëindiging en afrekening. Een en ander is naar eer en geweten door de ondernemer afgehandeld. Eerst werd € 150,– per persoon gevorderd en nu dus kennelijk € 250,– per persoon. Ik snap daar niets van. Overigens is recreant op de receptie gehoord en heeft hij zijn standpunt gewoon kenbaar kunnen maken. Ik heb geen onvertogen woord gezegd over deze kampeerders bij de opvolgend camping, een 18 plus camping met wat minder strenge regels.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen. De overeenkomst voor dit vakantieverblijf is door recreant en de ondernemer gesloten en niet ook door/namens de drie mederecreanten van recreant. Alleen op naam van recreant is dit geschil aanhangig gemaakt en er is ook eenmalig € 52,50 klachtengeld betaald.
De commissie kan dan ook niet anders dan alleen recreant als eisende partij aanmerken. Alleen recreant als contractspartij (“inzake de het vakantieverblijf”) van de ondernemer, en dus niet een mede-recreant, kan een geschil bij deze commissie aanhangig maken over “de totstandkoming of de uitvoering van de overeenkomst” (zie artikel 13 van de betreffende RECRON-voorwaarden) en daartoe een opdracht en een machtiging verstrekken. Recreant kan dus alleen door hemzelf geleden schade vorderen.
Gesteld noch gebleken is dat een mederecreant recreant aansprakelijk heeft gesteld voor geleden schade en recreant daarop schade heeft moeten vergoeden aan een mederecreant. Dit heeft dus geen (verhaals)schade opgeleverd bij recreant. Voorts moet worden vastgesteld dat recreant bij diens vordering geen schade heeft gespecificeerd en van het bestaan daarvan ook geen bewijs in het geding heeft gebracht. Ter zitting hierover gestelde vragen zijn inadequaat beantwoord. Voornoemde tegenspraak van de ondernemer moet dan ook als deugdelijk worden aangemerkt.
Aan de toekenning van immateriële schade wegens gederfde vakantievreugde staat het bepaalde in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek in de weg: toekenning van dergelijke schade is alleen mogelijk indien de aansprakelijke persoon het oogmerk heeft gehad om zodanig nadeel toe te brengen. Dat daarvan sprake is geweest is gesteld noch gebleken. De slotsom luidt dan ook dat zich in dit kader geen door recreant geleden schade laat vaststellen. Dit maakt dat de daarvan afhankelijke – immers niet zelfstandige – vordering tot vergoeding van de kosten van juridische bijstand eveneens moet worden afgewezen. Dit laatste dan nog los van de vraag of die kosten zich überhaupt kunnen lenen voor toewijzing in dit verband, waarbij blijkens artikel 22 van het reglement van deze commissie voorop staat dat elke partij in beginsel de eigen kosten van het geding heeft te dragen.
Op basis van het hiervoor overwogene moet de klacht ongegrond worden verklaard en het door recreant gevorderde worden afgewezen. De commissie komt dus niet toe aan een beoordeling van de feitelijke toedracht en de weging van de door de ondernemer op basis daarvan getroffen maatregel. Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de recreant verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, mevrouw J. Hagedoorn en mevrouw J.M.A. van Haren op 10 oktober 2024.