Recron voorwaarden zijn niet van toepassig wanneer de consument de grond in eigendom heeft.

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Algemene voorwaarden    Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 104633

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de hoogte van de door de consument te betalen beheerkosten. 

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument ten aanzien van de bevoegdheid van de commissie luidt in hoofdzaak als volgt.

De advocaat van de consument verklaart desgevraagd dat de consument eigenaar is van het betrokken perceel met daarop de recreatiewoning. Ten aanzien van de bevoegdheid van de commissie beroept de advocaat van de consument zich op de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen. Daarbij geeft hij dat er in die voorwaarden niet expliciet staat vermeld dat die voorwaarden niet van toepassing zijn in geval er geen sprake is van huur van een plaats, maar van eigendom van het perceel waarop de recreatiewoning zich bevindt. Dat er in de door Recron bij voormelde voorwaarden gevoegde toelichting is opgenomen dat het contract tijdelijk is en dat “de huur van de grond telkens voor een jaar” geldt, maakt volgens hem niet dat die voorwaarden niet van toepassing zijn in het geval er sprake is van eigendom van het perceel waarop de recreatiewoning zich bevindt. 

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer heeft zich voor wat betreft de bevoegdheidskwestie gerefereerd aan het oordeel van de commissie.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Voor zover de consument de bevoegdheid van de commissie baseert op de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen, geldt het volgende.

Op grond van artikel 1, aanhef en onder a van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen wordt met “overeenkomst” bedoeld de overeenkomst tussen de recreant en de ondernemer inzake het gebruik van de vaste plaats. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Recron-voorwaarden houdt de overeenkomst onder meer in dat de ondernemer aan de recreant de overeengekomen plaats ter beschikking stelt. In de door Recron bij voormelde voorwaarden gevoegde toelichting is opgenomen dat het contract tijdelijk is en dat “de huur van de grond telkens voor een jaar” geldt.

Gelet op het voorgaande is de commissie – anders dan de advocaat van de consument – van oordeel dat uit de aangehaalde artikelen zonder meer kan worden opgemaakt dat de betreffende Recron-voorwaarden niet van toepassing zijn in geval een consument de grond (met daarop de recreatiewoning) in eigendom heeft. De  toelichting van de Recron strekt slechts tot een verduidelijking daarvan. 

Aangezien de consument eigenaar is van de grond waarop zijn recreatiewoning staat, is hier immers geen sprake van huur van grond van de ondernemer en is evenmin sprake van het ter beschikking stellen van grond door de ondernemer. Dat betekent dat de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen hier niet van toepassing zijn en dat de bevoegdheid van de commissie niet op die voorwaarden kan worden gebaseerd. Hetzelfde geldt ten aanzien van de Recron-voorwaarden voor vakantieverblijven, aangezien deze voorwaarden betrekking hebben op een overeenkomst waarbij de ondernemer tijdelijk, namelijk voor een in de overeenkomst vermelde periode, een vakantieverblijf ter beschikking stelt. Daarvan is hier geen sprake, aangezien de consument zelf eigenaar is van de op zijn perceel staande recreatiewoning.

Op grond van het voorgaande zal de commissie zich onbevoegd verklaren het geschil te behandelen.
In het licht daarvan zal een inhoudelijke  beoordeling van het geschil achterwege gebleven.

Gebleken is dat de ondernemer de consument reeds gedurende langere tijd heeft afgesloten van gas, water en licht en dat hij hem de toegang tot het park met de auto heeft ontzegd. Teneinde deze impasse te doorbreken, heeft de commissie ter zitting als tijdelijke oplossing voorgesteld dat de consument per omgaande de ondernemer de beheerkosten over een jaar (oude tarief van € 533,46, met daarover de B.T.W van 21%) betaalt en dat de ondernemer als tegenprestatie de afsluiting van gas, water en licht ongedaan maakt. Partijen hebben aangegeven zich te kunnen vinden in dat voorstel. Nu de commissie zich onbevoegd heeft verklaard om het onderhavige geschil te behandelen, is het verder aan partijen om in goed overleg tot een oplossing van deze problematiek te komen.

Beslissing

De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, op 14 september 2016.