Reisleider mocht twijfelen aan fysieke conditie reiziger. Daardoor uitgesloten van pelgrimstocht.

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Reizen    Categorie: Totstandkoming    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI09-0507

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 10 november 2008 met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst, waarbij de reisorganisator zich verplicht heeft tot het leveren van een vliegreis voor een persoon naar Tibet met Wandelreis en Trekking, en verblijf in een tent op basis van all inclusive voor een periode vanaf 24 mei 2009 tot en met 22 juni 2009 voor de som van € 3.952,50.   Standpunt van klager   Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.   Het hoogtepunt van de reis, de pelgrimstocht rond de Mount Kailash, werd klager door de reisleider ontzegd, omdat de conditie van klager beneden de maat zou zijn. Deze pelgrimstocht was juist het hoogtepunt van de reis en klager had daarnaar toegeleefd. Na terugkomst heeft klager een sportkeuring laten afnemen.   Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen, minstens € 413,–.   Standpunt van de reisorganisator   Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.   In de extra reisinformatie wordt aangegeven dat een goede conditie en wandelervaring vereist is. Men verblijft op grote hoogte (tot 5.600 meter). Uit de enquêteformulieren blijkt dat de reisleider goed gefunctioneerd heeft. Er zijn opmerkingen gemaakt over het gedrag en de wandelconditie van klager. In de schriftelijke reactie van de reisleider is opgenomen dat de reisleider reeds bedenkingen had gezien de leeftijd van klager en dat klager daarop tweemaal aangesproken is. Er is een klachtbrief van een deelnemer ontvangen betreffende klager. De sportkeuring is gedaan op een fiets. Het gaat er echter om dat klager ook een stijgend en dalend pad zonder problemen aan zou moeten kunnen. Het is spijtig dat klager de driedaagse trekking niet heeft kunnen meemaken, maar vooral dat hij voor de reis geen beter inzicht heeft gegeven over zijn fysieke beperkingen wat betreft het wandelen in de bergen. Op grond van artikel 2 Informatieplicht reiziger lid 5a en b heeft klager de reisorganisator niet van voldoende informatie voorzien die van belang zou kunnen zijn voor het uitvoeren van de reisovereenkomst. Op grond van artikel 15 lid 1 en 2a van de ANVR Reisvoorwaarden heeft de reisleider het recht klager de trekking te ontzeggen. Op grond van lid 2b van dat artikel ziet de reisorganisator geen aanleiding om klager tegemoet te komen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft als volgt overwogen.   De commissie kan geen zelfstandig oordeel geven over de conditie van klager. De uitkomst van de sportkeuring is ook niet beslissend te achten. Overigens is die achteraf ter beschikking gekomen en heeft de reisorganisator noch de reisleider dat als informatie in hun beoordeling kunnen betrekken. Klager wijst er terecht op dat niet een test van geschiktheid geëist wordt, maar in de reisinformatie is wel duidelijk opgenomen dat een goede conditie voor het stijgen en dalen en de hoogte een vereiste is. Aangeraden wordt expliciet om contact op te nemen met de reisorganisator bij twijfel. Klager heeft dat niet gedaan. Ook bij de informatiebijeenkomst heeft hij dat niet als gespreksonderwerp vermeld. Bij die bijeenkomst is hij door de reisleider aangesproken, maar hij heeft dat weggewimpeld. Klager wijst van de hand dat de reisleider heeft kunnen zien hoe hij bij die gelegenheid de trap is afgegaan. Niettemin heeft de reisleider daarover wel een opmerking gemaakt. Gedurende de reis heeft klager niet het vertrouwen van de reisleider kunnen winnen. Integendeel, de verhoudingen zijn wederzijds niet optimaal te noemen. Ook uit de reacties van de medereizigers is af te leiden dat klager niet van een meegaande opstelling heeft blijk gegeven. Zo heeft hij zich volgens de reisleider ook onttrokken aan de stijgtestjes die hij ongemerkt had ingebouwd. Klager heeft dat weersproken door te stellen dat hij een betere weg ontdekte waarbij minder inspannend geklommen hoefde te worden. Wellicht had klager dat pad wel gevolgd als hij had geweten dat er een testkarakter aan verbonden was. Van de andere kant heeft klager dit ook niet bespreekbaar gemaakt en heeft de reisleider niet zijn oogmerk kunnen meedelen. Er is een tegendraadse indruk uit ontstaan, namelijk dat klager de klim vermeed, hetgeen de conclusie heeft ondersteund dat hij dat niet aankon. In ieder geval moet worden opgemerkt dat klager zich heeft onttrokken aan de route die door de reisleider werd gevolgd en zich een onafhankelijke opstelling aanmat. Dat zal zijn gevoed door zijn stelling ter mondelinge behandeling dat hij een erg ervaren bergwandelaar is en dat van jongsafaan heeft gedaan. Hij miskent echter dat de reisleider een verantwoordelijkheid voor hem heeft en concrete signalen had die twijfel konden doen rijzen. Dat klager van oordeel was dat de reisleider niet bekwaam was doch hij ter plaatse niet steeds de reisleider terecht wilde wijzen, zal niet tot toenadering tussen hen twee hebben bijgedragen. Daar kan nog bij gerekend worden dat klager een eigenaardigheid heeft dat hij door angst overvallen kan worden bij het afdalen van een trap. Hij heeft daarover uitgelegd dat het alleen bij trappen voorkomt en dan ook niet altijd, maar voorstelbaar is dat de reisleider dit – andermaal – als een negatieve aanwijzing heeft beschouwd, zeker als het gedurende de reis een keer is voorgekomen en zichtbaar was dat klager glijdend een trap afdaalde. Voorts moet klager onderkennen dat hij op gevorderde leeftijd is. Dat is voor de reisorganisator op zich geen contra-indicatie en hoeft deelname niet in de weg te staan. Niettemin kan het begrijpelijkerwijs consequenties hebben voor de inschatting van de geschiktheid van klager voor onderdelen van de reis. Uiteindelijk heeft de reisleider de verantwoordelijkheid voor het wel en wee van klager en alle medereizenden. De commissie kan diens oordeel over de deelname van klager op dat – meest inspannende – deel van de reis billijken nu er concrete aanwijzingen waren voor de gerezen twijfel, te meer nu de afhoudende houding van klager aan het ontstaan van die twijfel heeft bijgedragen. Uit de ingezonden klacht is te herleiden dat de hele groep de indruk had dat een onaanvaardbaar risico zou worden genomen als klager deel zou nemen. Mededeling verdient overigens dat een andere reiziger zich vrijwillig heeft onthouden van deelname aan dit onderdeel van de reis. De commissie acht de klacht daarom ongegrond. Waar eventueel te wensen was geweest dat deelnemers expliciet op de mogelijkheid wordt gewezen dat deelname per onderdeel uitgesloten kan worden – de reisorganisator deelde mede dat dit in vergelijkbare gevallen een enkele keer per jaar voorkomt op haar reizen – wordt de reisorganisator in overweging gegeven de extra kosten die klager heeft moeten maken voor vervangend verblijf wordt gerestitueerd; inhoudend € 28,– kosten en wellicht een tegemoetkoming in de fooien.   Derhalve wordt beslist als volgt.   Beslissing   Het door klager verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 29 oktober 2009.