Reisorganisator zorgvuldig gehandeld bij tsunami ramp.

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Reizen    Categorie: Zorgvuldigheid    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI05-0585

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 4 oktober 2004 via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst.

De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor 2 personen naar Sri Lanka in met verblijf in een hotel op basis van logies en ontbijt, voor de periode van 8 december 2004 t/m 15 januari 2005 voor de som van € 3.485,–.

Standpunt van klager

Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.

Wij claimen 15 niet genoten vakantiedagen. Wij hadden onze terugreis op 15 januari zullen aanvangen. Wij moesten echter terug op 1 januari. Wij hebben 27 december 2004, direct na de tsunami ramp aan reisorganisator gevraagd wat ons te doen stond. Op 28 december hebben wij twee e-mails ontvangen. Hieruit hebben wij opgemaakt dat wij terug moesten keren naar Colombo. Wij zaten op dat moment in India. Er was een negatief reisadvies en we konden een claim voor de niet genoten vakantiedagen indienen bij het calamiteitenfonds. Onze reis was voor 50% een strandvakantie. Reisorganisator heeft ons op 28 december 2004 gezegd dat wij de niet genoten vakantiedagen vergoed zouden krijgen.

Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Wij zaten in India. Tweede kerstdag hoorden wij van de aardbeving. Op 27/28 december hebben wij contact gezocht met reisorganisator. Dat is gelukt op 28 december. Het ging om een 15 daagse rondreis in Sri Lanka. Wij hoorden dat we het geld terug zouden krijgen voor de niet genoten vakantiedagen. Wij dachten dat we voor een uitkering in aanmerking kwamen.

Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.

Standpunt van de reisorganisator

Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.

Het calamiteitenfonds doet alleen uitkering aan reizigers die direct zijn getroffen door een situatie van overmacht. Voor reizigers waarvan de reis nog moet aanvangen dient de reisorganisator te beslissen of de reis al dan niet uitgevoerd kan worden volgens de verwachtingen die de reiziger mocht hebben. De rondreis door Sri Lanka kon met een aanpassing van het schema normaal worden uitgevoerd. Op uitdrukkelijke wens van klager en zijn familieleden in Nederland hebben wij klager de mogelijkheid geboden de rondreis niet te maken. Wij hebben klager een kosteloze annulering van de reis aangeboden op grond van artikel 11 lid 6 van de reisvoorwaarden. Dit houdt in dat de reisorganisator aan de reiziger zijn betaalde reissom terugbetaald hetgeen door ons feitelijk is gedaan.

Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

We hebben contact gehad met onze agent in Sri Lanka. De reis kon met enige aanpassingen worden doorgezet. Ook kon de vlucht zonder kosten worden geannuleerd. Het is de eigen keus van klager geweest om de reis te annuleren. We hebben advies bij de ANVR ingewonnen. Die zei dat wij juist hadden gehandeld. Ons beleid was om de reizigers te repatriëren als dat mogelijk en gewenst was. Wij hoorden van onze agent dat van 1 hotel door de tsunami geen gebruik kon worden gemaakt. De reis kon verder wel veilig worden uitgevoerd. Dat is ons per mail van 27 december uitdrukkelijk bevestigd. Wij hebben nooit enige zekerheid geboden op retourbetaling van het calamiteitenfonds.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Op 26 december, terwijl klager in India verbleef, heeft hij kennis genomen van de tsunami ramp. Die had ook Sri Lanka getroffen. Klager zou per 1 januari 2005 een rondreis door Sri Lanka maken voor 15 dagen. Die reis heeft geen doorgang gevonden. Klager claimt thans 15 niet genoten vakantiedagen.

Reisorganisator heeft in de gegeven omstandigheden voor een tweezijdig beleid gekozen. Zij heeft bij haar agent geïnformeerd of de reis alsnog doorgang kon vinden. Die vraag heeft de agent op 27 december 2004 positief beantwoord. Tevens heeft de reisorganisator het beleid gehanteerd dat de reiziger waar mogelijk en gewenst kosteloos kon worden gerepatrieerd. Reisorganisator heeft deze informatie bij mails van 28 en 29 december 2004 aan klager doorgegeven. Daaraan heeft zij toegevoegd dat eventueel een claim bij het calamiteitenfonds kon worden ingediend. De commissie is van oordeel dat door deze mededeling geen garantie op toekenning van de claim is gegeven. Bovendien biedt het calamiteitenfonds alleen dekking voor de tijd dat de veiligheid voor de reiziger in het geding is. Gevoelens van angst zijn niet verzekerbaar. Mede onder verwijzing naar de informatie van de agent heeft de commissie onvoldoende aanwijzingen dat voor de rondreis in Sri Lanka de veiligheid in het geding was.

Op grond van menselijk begrijpelijke redenen, heeft klager ervoor gekozen om de rondreis door Sri Lanka kosteloos te annuleren. Hoewel de commissie begrip heeft voor de teleurstelling van klager dat de reis geen doorgang heeft kunnen vinden, valt reisorganisator daarover geen verwijt te maken. Reisorganisator heeft in tegendeel adequaat gehandeld door klager 2 opties te bieden, inhoudende doorgang van de reis en kosteloze annulering. Reisorganisator heeft aldus in overeenstemming gehandeld met haar verplichtingen van artikel 13 ANVR voorwaarden. Dat artikel verplicht reisorganisator hulp en bijstand te verlenen indien de reis niet volgens de verwachtingen verloopt.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door klager verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 19 augustus 2005.