Resterende klachten betreft zaken die consument voorafgaand aan de koop had kunnen en behoren te constateren.

  • Home >>
  • Waterrecreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA Algemene Aannemings-, verkoop- en leveringsvoorwaarden    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WAT04-0025

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil heeft betrekking op de (ver)koop van een boot, welke overeenkomst is gesloten op 9 september 2002. De koopprijs bedroeg € 32.000,–, welk bedrag de consument volledig heeft voldaan.
 
De consument heeft op 26 september 2003 de klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.
 
Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
 
1. De vlet is niet vanaf de trailer te water te laten en visa versa.
2. De vlet is door ondeugdelijk functioneren van de trailer beschadigd, met als gevolg dat de lak op diverse plaatsen loslaat.
3. Er zit zand in de afwerklaklaag.
4. De bijgeleverde helmstok past niet.
5. Het stuurhuis is te dicht bij de motor omkasting gemonteerd. Gevolg daarvan is het moeizaam functioneren van de bekabeling, te strakke straal. Dat leidt tot extra slijtage. Tevens wordt het bedieningspaneel gehinderd.
6. Vloerdelen zijn scheef en niet symmetrisch.
7. De brandstoftank ontlucht tijdens het gebruik van brandstof, ook als deze gedeeltelijk leeg is. Geen constante brandstoftoevoer.
8. Het gehele functioneren van de vlet is afdoende, onder andere: continu rommelen van het roer etc.
9. De bedrading van de lenspomp is los getrild door ondeugdelijke montage. Dat is zeer gevaarlijk.
10. De vlet blijft niet droog onder vlonders.
11. Bij windkracht 4 is de vlet moeilijk op koers te houden.
12. Geen tot weinig steun van leverancier etc.
 
Naar aanleiding van het deskundigenonderzoek heeft de consument de commissie verzocht aan de deskundige opdracht te geven om een algemene inspectie van het schip uit te voeren.
 
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
De trailer heeft de consument niet meer in zijn bezit, maar de consument is nog steeds van mening dat de koop van de trailer in de koop van de boot was inbegrepen. De trailer en de boot zijn ook tegelijkertijd geleverd.
De deskundige die door de commissie is ingeschakeld heeft de klachtpunten niet of onvoldoende gecontroleerd. Na het deskundigenonderzoek heeft de consument nieuwe klachten geconstateerd. De consument wil een algemene inspectie van de boot. In ieder geval wil de consument de nieuwe klachten in het geschil betrekken.
De consument heeft weliswaar voor herstel getekend, maar dat was alleen omdat hij anders de boot niet mee kreeg.
 
De consument verlangt herstel van de gebreken. Mocht dat niet goed gebeuren, dan wil de consument de koopprijs terug. 

Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De consument vordert naast herstel van de gebreken, tevens ontbinding van de overeenkomst. Omdat de koopprijs € 32.000,– bedraagt, zou het financieel belang in dat geval meer dan € 14.000,– bedragen. Omdat de ondernemer geen prijs stelt op behandeling van door de consument opgeworpen ontbindingskwestie, is de commissie niet bevoegd daarover te oordelen.
De ondernemer is het niet eens met de ontvankelijkheidverklaring van de commissie d.d. 4 november 2004. Uit art. 16 lid 3 en lid 4 van de van toepassing zijnde HISWA-voorwaarden blijkt niet dat de klachttermijn pas begint te lopen vanaf het moment dat er sprake is van een geschil tussen partijen en dat daarvan eerst sprake is indien (voor de consument) duidelijk is dat een onderlinge oplossing niet meer tot de mogelijkheden behoort. Omdat de consument naar de mening van de ondernemer de klachttermijn met vijf maanden heeft overschreden, verzoekt de ondernemer de commissie de consument alsnog in zijn klacht niet-ontvankelijk te verklaren.
 
Daarnaast voert de ondernemer aan dat het hem de grootste moeite heeft gekost van de consument te vernemen wat de aard van de door de consument gestelde gebreken is. De consument heeft gesteld dat er sprake was van gebreken zonder deze gebreken aan de ondernemer duidelijk te maken. Daarbij heeft de ondernemer talloze malen de consument verzocht het vaartuig en ook de trailer na te lopen en aangeboden, voor zover de ondernemer daartoe zou zijn gehouden, tot reparatie over te gaan. De consument is hier nimmer op in gegaan. Pas in 2004, anderhalf jaar na levering, verstrekt de consument een opsomming van de gebreken. Voortdurend is de consument om de hete brij heengegaan en heeft het aldus de ondernemer onmogelijk gemaakt tot herstel over te gaan.
 
De consument stelt zonder nader bewijs de gehoudenheid van de ondernemer tot de levering van vaartuig én trailer. Bepalend echter voor hetgeen tussen de consument en de ondernemer rechtsgeldig overeengekomen is, is de overgelegde overeenkomst. In deze overeenkomst is slechts sprake van het vaartuig en niet van de trailer. De trailer is afzonderlijk door de ondernemer geleverd en gefactureerd. Dientengevolge is de consument gehouden deze factuur te betalen. Inmiddels is de trailer door de consument geretourneerd, waardoor deze betalingsverplichting thans is vervallen.
 
Alle klachten zoals door de consument aan de commissie voorgelegd zijn reeds op 9 juli 2004 verholpen. Na 9 juli 2004 heeft de consument nimmer meer bij de ondernemer beklaagd, zodat de ondernemer er vanuit kon en mocht gaan dat alle gebreken zijn verholpen. Omdat de consument desondanks heeft gekozen voor onnodige voortzetting van de procedure bij de commissie, is de ondernemer genoodzaakt verweer te voeren. Hierdoor lijdt de ondernemer schade in de vorm van kosten voor juridische bijstand. Hiervoor stelt de ondernemer de consument aansprakelijk en dit bedrag vordert de ondernemer van de consument.
 
Ter zitting is namens de ondernemer nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
De nieuw gebreken die de consument stelt te hebben geconstateerd vallen buiten het bereik van dit geschil. Daarnaast bestrijdt de ondernemer de juistheid ervan.
De specificaties van de boot zijn mondeling afgesproken.
 
Deskundigenrapport
 
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.
 
1. De vlet is niet vanaf de trailer te water te laten en visa versa.
Dit punt kon niet aangetoond worden daar de onderhavige trailer is teruggebracht naar de eigenaar.
 
2. De vlet is door ondeugdelijk functioneren van de trailer beschadigd, met als gevolg dat de lak op diverse plaatsen loslaat.
Deze beschadigingen zijn in 2004 door de ondernemer hersteld, waarbij hij de hele boot vervolgens éénmaal in zijn geheel gelakt heeft zonder hier kosten voor in rekening te brengen. Tijdens de inspectie toonde consument ondergetekende wel schavielplekken rond het hijsoog onder de boeg. Deze plekken toonden echter niet als het gevolg van een onbruikbare trailer.
 
3. Er zit zand in de afwerklaklaag.
Hiervan is de deskundige niets gebleken. De ondernemer verklaarde dat dit in 2004 reeds door hem gecorrigeerd was.
 
4. De bijgeleverde helmstok past niet.
De boot is uitgevoerd met een hydraulische besturing met stuurwiel op stuurstand. Conform CE voorschriften was een noodstuur meegeleverd in de vorm van een houten helmhout dat past over de kop van het roer. Het betreffende helmhout kan echter over de achter kuiprand slepen hetgeen voorkomen wordt door bij gebruik het helmhout handmatig iets te lichten. Aanpassing is niet noodzakelijk.
 
5. Het stuurhuis is te dicht bij de motor omkasting gemonteerd. Gevolg daarvan is het moeizaam functioneren van de bekabeling, te strakke straal. Dat leidt tot extra slijtage. Tevens wordt het bedieningspaneel gehinderd.
In 2004 zijn deze klachten door de ondernemer verholpen c.q. aangepast. De deskundige constateerde geen moeilijk functioneren van de bediening of ondeskundig gemonteerde morsekabels. De motorkast was deels vervangen en de stuurstand circa 10 cm naar achter verplaatst. De consument breidde deze klacht uit met de opmerking dat hij, zittend op de achterbank, het stuurwiel enkel vooroverbuigend kan bedienen daar naar zijn mening de stuurstand te ver naar voren was geplaatst. De ondernemer verklaarde desgevraagd dat de boot als demonstratie c.q. voorraadboot door de consument in 2002 was aangekocht en dat de situatie toen reeds bestaande destijds geen belemmering was om de vlet te kopen.
 
6. Vloerdelen zijn scheef en niet symmetrisch.
De vloer is gemaakt van zogenaamde teak lijnplaten, hechthout met teak fineerstroken en zwarte namaakrubber voegstroken. Links en rechts van de hartlijn zijn de teak fineerstroken opvallend ongelijk van breedte. Langs de motorkist en aan de achterzijde van de stuurstand kierde de vloerplaat tot enkele millimeters. De ondernemers verklaarde desgevraagd dat de onderhavige vloerplaten reeds bij aankoop aanwezig waren. Herstel zal circa 6 uur arbeidsloon à € 40,– en € 200, — aan materialen kosten.
 
7. De brandstoftank ontlucht tijdens het gebruik van brandstof, ook als deze gedeeltelijk leeg is. Geen constante brandstoftoevoer.
De ondernemer had de klacht in 2004 omtrent het inwateren van de tank verholpen door een terugslagklep te plaatsen.
 
8. Het gehele functioneren van de vlet is afdoende, onder andere: continu rommelen van het roer etc.
Tijdens de proefvaart is de deskundige niets van de geuite klachten opgevallen. Wel werd geconstateerd dat de schroefasinstallatie opvallende klopgeluiden maakte bij een stationair toerental tot 1.000 tpm, bij 1,800 tpm en boven 3.000 tpm. Het geluid lijkt te duiden op contact van de schroefasinstallatie met houten delen van de vlet. De betreffende locatie bleek echter ontoegankelijk voor een snelle visuele inspectie. De ondernemer verklaarde dat deze geluiden zeker niet aanwezig waren in 2004 hetgeen de consument bevestigde.
 
9. De bedrading van de lenspomp is los getrild door ondeugdelijke montage. Dat is zeer gevaarlijk.
Deze klacht is in 2004 door de ondernemer verholpen.
 
10. De vlet blijft niet droog onder vlonders.
Bij de inspectie stond water onder de vloer. De consument verklaarde dat de boot de hele winter onder dak had gestaan. Dat er zich water onder de vloer van een open houten vlet verzameld is onontkoombaar. Een pomp zal nooit een ‘bilge’ droog kunnen pompen.
 
11. Bij windkracht 4 is de vlet moeilijk op koers te houden.
Bij de proefvaart stond weinig wind. Van slecht koers houden is ondergetekende niets gebleken. Het dient wel opgemerkt te worden dat een boot van 5,5 m lengte en rondspant gebouwd, makkelijk wendbaar is en derhalve gevoelig kan zijn voor zijwind. Eén en ander is inherent aan het type en de afmetingen van het onderhavige vaartuig.
 
De deskundige is van mening dat de vlet voldoet aan de normen die voor een dergelijk type schip gelden.
 
Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
Allereerst overweegt de commissie dat de nieuwe klachten, dat wil zeggen de klachten die niet in het vragenformulier zijn genoemd, niet in de behandeling van het geschil meegenomen kunnen worden, nu conform art. 16 lid 3 van de HISWA-voorwaarden de klachten eerst aan de ondernemer voorgelegd dienen te worden, hetgeen nog niet is gebeurd.
 
Ten aanzien van de ontvankelijkheidverklaring d.d. 4 november 2004 wordt overwogen dat er bij de commissie geen hoger beroep mogelijk is tegen deze beslissing. Het staat de ondernemer vrij de beslissing ter toetsing voor te leggen aan de rechter.
 
Betreffende de trailer stelt de commissie vervolgens vast dat uit de schriftelijke koopovereenkomst d.d. 9 september 2002 geenszins blijkt dat in de koop van de vlet een trailer inbegrepen is. Omdat een trailer ook geen gebruikelijke accessoire bij een boot is, acht de commissie onvoldoende aannemelijk geworden dat de trailer in de koop van de vlet en in de koopprijs van € 32.000,– is ingrepen. Dat de trailer en de vlet tegelijkertijd zijn afgeleverd, is onvoldoende om anderszins aan te nemen.
Betreffende de klachten over de boot onderschrijft de commissie de bevindingen van de deskundige. Uit het deskundigenrapport volgt geenszins dat de deskundige de klachtpunten niet zelf heeft gecontroleerd, zoal de consument heeft gesteld. Voorzover de consument van oordeel was dat de beoordeling van de deskundige niet correct zou zijn, had het op zijn weg gelegen om dit nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door op eigen kosten een expertise uit te voeren. De consument heeft dat naar het oordeel van de commissie onvoldoende gedaan.
 
Uit het deskundigenrapport volgt dat de boot voldoet aan de normen die gelden voor een boot als de onderhavige. Voor zover de klachtpunten niet reeds zijn oplost of niet zijn geconstateerd, hebben de klachten betrekking op het ontwerp (plaatsing stuurstand) c.q. de wijze van bouw (gebruikte vloerdelen) van het schip, zodat de consument deze zaken reeds voorafgaand aan de koop had kunnen en behoren te constateren. Omdat de consument ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daartoe niet in staat was of is gesteld, acht de commissie ook deze klachten niet gegrond. Aan het verzoek van de consument om de vlet aan een algemene inspectie bloot te stellen, kan de commissie niet voldoen, omdat het niet aan de commissie is om na te gaan of er gebreken kleven aan de vlet. De commissie kan uitsluitend oordelen over concrete klachten over de vlet. Ten aanzien daarvan kan de commissie echter niet concluderen dat deze gegrond zijn.
 
Ten aanzien van de vordering van de ondernemer tot vergoeding van de gemaakte kosten voor rechtsbijstand stelt de commissie vast dat deze kosten op grond van art. 16 lid 10 jo 11 lid 4 van de HISWA-voorwaarden, alsmede art. 22 van het reglement van de commissie, niet voor vergoeding in aanmerking. Voor een uitzondering hierop ziet de commissie onvoldoende aanleiding. Hetgeen door de ondernemer is aangevoerd, acht de commissie daarvoor onvoldoende.
 
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
 
Derhalve wordt als volgt beslist.
 
Beslissing
 
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 31 augustus 2005.