Commissie: Energie Zakelijk
Categorie: Overeenkomst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
197473/201288
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Deze uitspraak betreft een geschil tussen een klager en een energieonderneming over de wijze van saldering van afgenomen elektriciteit met door de klager geproduceerde elektriciteit, evenals de terugleververgoeding. De klager stelt dat de ondernemer niet jaarlijks saldeert en een afwijkend tarief hanteert voor teruggeleverde elektriciteit, wat schade veroorzaakt. De ondernemer verdedigt zich door te stellen dat zij aan wettelijke regels voldoet en dat de contractvorm met dynamische prijzen, waarbij tarieven per uur kunnen wijzigen, een eerlijke manier van verrekenen is. Ze benadrukken dat ze klanten uitvoerig informeren over deze contractvorm. De commissie concludeert dat de contractvorm met dynamische prijzen de ondernemer in staat stelt om uur voor uur het verbruik en de teruglevering van de klager te monitoren. De facturen tonen dat de terugleververgoeding in overeenstemming is met de actuele beursprijs op het moment van teruglevering. De commissie vindt dat de ondernemer niet onredelijk handelt en het bepaalde in de Elektriciteitswet naleeft.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 12 augustus 2020 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst.
De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van energie (gas en elektriciteit).
Tussen partijen bestaat een verschil van mening omtrent de wijze waarop saldering van afgenomen
elektriciteit met door klager geproduceerde elektriciteit dient plaats te vinden en omtrent de omvang van de
door de ondernemer te betalen terugleververgoeding.
Standpunt van de klager
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.
Medio juni 2022 heeft klager geconstateerd dat de ondernemer niet jaarlijks saldeert en dat een ander
teruglevertarief gehanteerd wordt voor de per saldo door klager teruggeleverde elektriciteit. Klager heeft de
ondernemer meerdere keren verzocht om jaarlijks te salderen, maar die is hiertoe niet bereid. Klager lijdt
hierdoor schade.
Op grond van de Elektriciteitswet dient de ondernemer het verbruik van de klager te berekenen door de
geleverde elektriciteit te verminderen met de teruggeleverde elektriciteit. Hieruit volgt dat de ondernemer
geen afwijkend tarief mag hanteren. In een uitspraak van 30 maart 2021 wordt dit bevestigd door het
Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2021:906). In rechtsoverweging 3.5.4. oordeelt het hof dat de
salderingsregeling zo dient te worden toegepast dat als een bepaald bedrag per afgenomen kWh in rekening
wordt gebracht, precies datzelfde bedrag ook moet worden vergoed per teruggeleverde kWh. Uit de
Memorie van Toelichting blijkt daarnaast dat de bedoeling van de salderingsregeling is dat deze per jaar
geschiedt. Klager maakt dan ook bezwaar tegen de wijze van saldering tegen een afwijkend teruglevertarief
en stelt daarbij dat deze saldering jaarlijks dient plaats te vinden.
Ter zitting is namens klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De klacht vloeit voort uit een gebrek aan communicatie. Voor klager was het niet duidelijk hoe het nu precies
met de terugleververgoeding was geregeld. Na het aanleggen van zonnepanelen heeft hij geen enkel bericht
van de ondernemer ontvangen over hoe die teruglevering zou worden verrekend. Bij de gebruikelijke
contractvormen wordt er jaarlijks gesaldeerd en een terugleververgoeding voldaan die gelijk is aan het
levertarief.
Het kan best zijn dat de wijze waarop de ondernemer saldeert en de teruglevering door klager vergoedt een
eerlijke manier van werken is. Maar de informatievoorziening is niet goed geweest. Volgens klager zou hij
ook een contract hebben gehad met variabele prijzen. In het contract staat vermeld dat ‘een variabel tarief’
wordt gehanteerd en dat wordt geleverd tegen ‘een variabele prijs’. Volgens klager is een contract met een
variabele prijs toch iets anders dan een zogenaamd ‘dynamisch contract’. Als in het contract staat dat een
‘volledig variabele prijs’ wordt overeengekomen, moet je dan als afnemer begrijpen dat het om een
dynamisch contract gaat?
Klager verzoek de commissie dan ook vast te stellen dat de ondernemer geen redelijk teruglevertarief
hanteert, dat de ondernemer gehouden is jaarlijks te salderen en verzoekt de commissie om een redelijk
teruglevertarief vast te stellen vanaf datum contractsluiting, dan wel vanaf het moment dat hij ontdekte dat de
saldering en teruglevertarief niet juist waren.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer voert aan dat zij aan de wettelijke regels ten aanzien van salderen voldoet. Zij betwist daar
mee klanten te benadelen. Volgens de tussen partijen gesloten overeenkomst is klager voor het verbruik een
vergoeding op basis van een dynamisch tarief verschuldigd.
Het concept van dynamische prijzen is dat klager bij verbruik de actuele beursprijs betaald en bij
teruglevering de actuele beursprijs ontvangt.
De ondernemer ontvangt data per kwartier vanuit de slimme meter van klager en saldeert dit per uur met het
verbruik en per jaar ten aanzien van de overheidsheffingen.
In de praktijk komt dit op het navolgende neer. Wanneer klager teruglevert, ontvangt hij het dynamische
uurtarief. De ondernemer geeft daarbij exact dezelfde prijs terug die op dat moment ook geldt voor de
stroom die klager afneemt en de ondernemer saldeert per uur. Als klager in een uur meer verbruikt dan hij
opwekt, betaalt klager alleen over dit saldo de actuele beursprijs. Als klager in een uur meer opwekt dan
verbruikt, dan ontvangt hij over het saldo de actuele beursprijs. Bij dynamische prijzen ontvangt klager dus
altijd hetzelfde uurtarief voor levering en teruglevering. Daarbij betaalt klager alleen de Energiebelasting
(artikel 50, lid 2 Wet belastingen op milieugrondslag) over het positieve saldo van de via de aansluiting
geleverde elektriciteit minus de via de aansluiting ingevoede elektriciteit. Deze saldering van
energiebelastingen voert de ondernemer volledig per jaar uit.
De wet- en regelgeving kent geen salderingstermijn ten aanzien van het verbruik. De manier van salderen is
getoetst en akkoord bevonden door de ACM.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De afrekening voor het verbruik gebeurt bij ons als volgt. De stroom wordt geleverd op basis van een
prepaid bedrag. Maandelijks verlangen wij van de klant een voorschotstorting die is gebaseerd op het
werkelijk verbruik door de klant, zoals wij dat hebben kunnen vaststellen. Aan het eind van elke maand
wordt vervolgens het afgenomen vermogen gesaldeerd met het ingevoerde vermogen en wordt op basis van
die verrekening een factuur gestuurd. Daarbij wordt het saldo van werkelijk verbruik en teruglevering
verrekend met het voorschotbedrag voor de komende maand. In het klantportaal kan de klant zien wat de
tarieven zijn geweest, wat is afgenomen en wat is teruggeleverd. Dat kan via de instellingen worden
bekeken op jaarniveau, maandniveau, weekniveau en zelfs van uur tot uur. Op deze door ons in het verweer
al geschetste wijze wordt de door klager teruggeleverde elektriciteit direct vergoed tegen hetzelfde tarief als
actueel is voor levering door ons op het moment van teruglevering. Dat is de meest eerlijke manier van
verrekenen.
Wij bieden geen vaste contracten of contracten voor onbepaalde tijd met periodiek aanpasbare tarieven aan.
Wij bieden alleen dynamische contracten aan. Bij het aangaan van de overeenkomst wordt de klant uitvoerig
ingelicht over wat die contractvorm inhoudt. Dat kan de klant ook allemaal terugvinden op de servicepagina
van onze site. Het kan zijn dat klager na het aanmelden van zijn zonnepanelen niets meer van ons heeft
vernomen over het verrekenen van door hem ingevoerde elektriciteit. Voor ons wijzigt er bij de aanmelding
van zonnepanelen op zich niets aan de gesloten overeenkomst of de daarop toepasselijke voorwaarden, dus
zien wij daarin geen aanleiding om de klant nog eens opnieuw te gaan informeren. Die kan alle informatie
vinden in de toepasselijke voorwaarden en via de servicepagina in het klantportaal.
Het klopt dat wij de klant er op wijzen dat hij heeft gecontracteerd met een volledig variabele prijs, zoals de
gemachtigde van klager opmerkt. Maar wanneer de brief van 25 augustus 2020 even verder wordt gelezen,
ziet u daarin wat dit betekent: daar wordt namelijk gewezen op de omstandigheid dat de APX marktprijs voor
stroom volledig variabel is en ieder uur wijzigt.
De beoordeling
De commissie overweegt nu als volgt.
In de door klager overgelegde machtiging op grond waarvan een derde namens klager de overeenkomst is
aangegaan staat, aangevinkt, onder meer vermeld:
“[ondernemer] zal dagelijks uw slimme meter gaan uitlezen, ten behoeve van de inkoop van stroom
en/of gas en om u te kunnen factureren op basis van de dynamische prijzen conform de
leveringsovereenkomst.”
In de ‘welkom brief’ van 25 augustus 2020 van de ondernemer wordt klager gewezen op de omstandigheid
dat de inkooptarieven volledig variabel zijn en dat de klant heeft gekozen voor een contractvorm met een
volledig variabele prijs. Het moet klager voldoende duidelijk zijn geweest dat deze contractvorm een
zogenaamd ‘dynamisch contract’ betreft. Deze contractvorm kenmerkt zich door volledig vrije levertarieven,
waarvan de hoogte bepaald wordt door de inkooptarieven voor de leverancier, vermeerderd met een opslag.
De prijs voor te leveren elektriciteit kan daarbij van uur tot uur verschillen. Niet betwist is dat de ondernemer
door het uitlezen van de slimme meter in staat is om uur voor uur bij te houden wat klager verbruikt en wat
klager teruglevert aan het net.
De ACM heeft met betrekking tot de salderingsregeling het navolgende gepubliceerd:
“Wekt u zelf duurzame energie op? Bijvoorbeeld via zonnepanelen? Een deel van deze energie verbruikt
u zelf. De rest levert u terug aan het openbare net. Uw leverancier trekt dit van de door hem geleverde
energie af. Deze aftreksom heet salderen. Salderen is dus het aantal kWh die u opwekt min de kWh’s die
u verbruikt.”
Dit berust op het bepaalde in artikel 31c, lid 1 van de Elektriciteitswet, welke bepaling luidt als volgt:
“Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die duurzame elektriciteit invoeden op het net,
berekent de leverancier het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de leveringskosten
door de aan het net onttrokken elektriciteit te verminderen met de op het net ingevoede elektriciteit,
waarbij de vermindering maximaal de hoeveelheid aan het net onttrokken elektriciteit bedraagt.”
Uit de overgelegde facturen blijkt dat daarop voor teruggeleverde elektriciteit een lager bedrag wordt
vergoed dan voor door de ondernemer geleverde elektriciteit. Dit lijkt in strijd met het bepaalde in de
Elektriciteitswet, dat ervan uitgaat dat eerst de hoeveelheid teruggeleverde elektriciteit wordt afgetrokken van
de hoeveelheid geleverde elektriciteit en vervolgens het saldo wordt gefactureerd, hetzij ten gunste van de
ondernemer, hetzij ten gunste van de klant.
De contractvorm met een volledig variabele prijs (dynamisch contract) kenmerkt zich doordat de door de
klager verschuldigde tarieven per uur kunnen wijzigen en bepaald worden door de inkooptarieven van de
ondernemer. Doordat deze ook per uur levering en teruglevering saldeert, ontvangt de klant altijd het op het
moment van teruglevering geldende tarief voor de teruggeleverde stroom. Dat vervolgens op de
maandfactuur blijkt dat voor teruglevering een ander bedrag wordt betaald dan voor de levering, laat zich
verklaren door de omstandigheid dat de uurprijs voor stroom op het moment van een
terugleveringsoverschot lager kan zijn geweest dan op die momenten waarop de ondernemer meer leverde
dan de klager terugleverde. Hieruit volgt nog niet dat de ondernemer op onjuiste wijze uitvoering geeft aan
het bepaalde in artikel 31c, lid 1 van de Elektriciteitswet.
Dit fenomeen laat zich verklaren door de omstandigheid dat bij een groot aanbod van zonnestroom de vraag
naar elektriciteit uit andere bronnen zal afnemen, terwijl juist bij een gering aanbod van zonnestroom de
vraag naar elektriciteit uit andere bronnen zal toenemen. Gelet op het marktmechanisme waarbij vraag en
prijs aan elkaar gekoppeld zijn, ligt het voor de hand dat op die momenten waarop meer stroom wordt
afgenomen dan teruggeleverd de prijs per kWh hoger zal zijn dan op die momenten waarop meer
zonnestroom wordt teruggeleverd dan elektriciteit uit andere bronnen.
Dat uit gezonden facturen blijkt dat voor teruglevering een lager bedrag wordt vergoed dan voor de levering
in rekening is gebracht, betekent dus op zich niet dat de ondernemer een onjuiste terugleververgoeding
heeft voldaan.
De commissie komt tot de slotsom dat in het geval van een contractvorm met volledig dynamische prijzen,
zowel voor de levering als voor de teruglevering, de wijze waarop de ondernemer saldeert niet onredelijk is
of strijdig met het bepaalde in artikel 31c van de Elektriciteitswet. Dat de terugleververgoeding die na
saldering wordt betaald onredelijk zou zijn, is de commissie ook niet gebleken. Dat leidt uiteindelijk tot de
slotsom dat de klacht ongegrond is. De commissie is daarbij wel van oordeel dat de specificatie op de
gezonden facturen de klager redelijkerwijs aanleiding heeft kunnen geven om een klacht te formuleren. Gelet
op het bepaalde in artikel 21, lid 2 van het reglement Geschillencommissie Energie voor de zakelijke markt
zal de commissie daarom de ondernemer opdragen het door klager betaalde klachtengeld te vergoeden.
Beslissing
Het door de klager verlangde wordt afgewezen.
Wel dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 181,50 aan
klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie Zakelijk, bestaande uit mr. R.J.M. Cremers, voorzitter,
en mr. F.J. Pirard en mr. C.M.H. Vlaanderen, leden, op 12 mei 2023.