Samenstellen van reis door boekingskantoor. Boekingskantoor in dit geval wel te beschouwen als reisorganisator.

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Reizen    Categorie: Totstandkoming    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 43147VB

De uitspraak:

Behandeling van het geschil

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen, omdat uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld tegen welke partij de klacht ingenomen dient te worden.   Klager heeft bij [de reisorganisator] het navolgende geboekt. Een vlucht van Amsterdam via Frankfurt naar San Francisco met verblijf aldaar in een hotel voor twee nachten. Vervolgens een vlucht naar New York met verblijf aldaar in een hotel voor vier nachten en tenslotte een terugvlucht naar Amsterdam. De commissie ziet zich thans in de eerste plaats voor de vraag gesteld of het geheel van het door klager geboekte kan worden beschouwd als een pakketreis, waarvan de vlucht, waarop de klacht mede betrekking heeft onderdeel uitmaakt. Vervolgens dient door de commissie beoordeeld te worden of [de reisorganisator] in deze als reisorganisator van de pakketreis kan worden aangemerkt. Ter beantwoording van de hier te voren genoemde vragen heeft de commissie overwogen als volgt. Bij arrest van de Hoge Raad d.d.11 juni 2010 is duidelijkheid gegeven omtrent het begrip “Dynamic Packaging” (een boeking van verschillende onderdelen bij diverse organisaties) in relatie tot het begrip pakketreis. Kort samengevat volgt uit het arrest van de Hoge Raad, dat indien een reisbureau op verzoek en initiatief van een consument een reis samenstelt, die bestaat uit verschillende door andere reisorganisaties aangeboden diensten als bedoeld in artikel 7:500, lid 1, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek er sprake is van een pakketreis ofwel een reisovereenkomst in de zin van de wet. Voorts, dat het “Eigen Naam” criterium van artikel 7:500 B.W. niet strijdig is met de Richtlijn Pakketreizen en onverkort geldt. Het feit, dat iemand op eigen naam handelt dan wel op naam van een ander is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en zal derhalve van geval tot geval beoordeeld moeten worden. Bovendien, dat het afzonderlijk vastleggen van de diensten c.q. het afzonderlijk facturen van de diensten op zichzelf niet voldoende is om aan te nemen, dat een boekingskantoor niet op eigen naam heeft gehandeld. De overwegingen van de Hoge Raad in voornoemd arrest in aanmerking nemend is de commissie in het onderwerpelijke geschil tot de conclusie gekomen, dat er hier sprake is van een pakketreis. Voorts is de commissie van oordeel, dat [de reisorganisator] op eigen naam heeft gehandeld, nu deze zich in alle contacten met klager, waaronder het boekingsformulier, niet duidelijk heeft gepresenteerd als tussenpersoon, die niet op eigen naam, maar in naam van een ander handelt. Bovendien is noch gesteld noch anderszins gebleken, dat klager er door het reisbureau erop is geattendeerd, dat zij bij een eventuele klacht uitsluitend de uitvoerend dienstverleners kan aanspreken.   Onder de thans gebleken feiten en omstandigheden stelt de commissie dan ook vast, dat het geheel door klager geboekte dient te worden aangemerkt als een pakketreis en dat [de reisorganisator] daarvoor als reisorganisator verantwoordelijk is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het geheel van het door klager geboekte dient te worden aangemerkt als een pakketreis, waarbij [de reisorganisator] als reisorganisator wordt beschouwd, zodat de klacht tegen deze partij ingenomen dient te worden.   De commissie verdaagt de inhoudelijke behandeling van het geschil tot op een nader te bepalen zittingsdatum.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 5 augustus 2010.