Schade aan computer; causaal verband ontbreekt

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie    Categorie: Ondeugdelijke levering    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 47875

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft schade na een stroomonderbreking.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument heeft bij de ondernemer en bij de beheerder van het hoogspanningsnet [naam bedrijf] verzocht om een schadevergoeding van € 215,- wegens schade die hij heeft geleden omdat zijn computer zou zijn gecrasht als gevolg van een stroomonderbreking die op 9 januari 2010 heeft plaatsgevonden. De consument vindt dat hij door de ondernemer en [naam bedrijf] van het kastje naar de muur is gestuurd, dat de behandeling van zijn verzoeken heel lang hebben geduurd en dat hij geen duidelijk antwoord heeft gekregen. Voor de hoogte van de schade verwijst hij naar een nota van de reparateur.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Het elektriciteitsnet waar de consument op is aangesloten is onderdeel van het net dat wij verzorgen. Dit net is aangesloten op het hoogspanningsnet van [naam bedrijf] via een hoogspanningsonderstation in [plaatsnaam], dat onderdeel is van het bij [naam bedrijf] in beheer zijnde net. Op 9 januari is het transportnet van [naam bedrijf] getroffen door een defect op vermeld onderstation, waardoor een onderbreking in het transport van elektriciteit is opgetreden, waardoor wij geen elektriciteit meer ontvingen uit het net van [naam bedrijf] en dit dus ook niet meer door konden geven aan de afnemers. Ons kan dan ook geen verwijt gemaakt worden voor het intreden van de stroomonderbreking en evenmin voor de onderbreking van de levering aan de afnemers. De oorzaak ligt in het net van [naam bedrijf]. Wij beroepen ons dan ook op overmacht. Wij hebben op het verzoek om schadevergoeding van de consument d.d. 13 januari 2010 adequaat gereageerd bij brieven van 1 februari en (nogmaals verzonden op) 26 februari. Wij hebben daarin de stand van zaken uitgelegd en aangegeven dat er nog een onderzoek loopt door [naam bedrijf]. Daarin hebben wij tevens aangegeven dat wij met [naam bedrijf] hebben afgesproken dat er geen separaat verzoek om schadevergoeding hoeft te worden ingediend bij [naam bedrijf] en dat wij [naam bedrijf] van het verzoek van de consument op de hoogte zouden stellen. Het onderzoek van [naam bedrijf] heeft erg lang geduurd, waardoor wij de consument pas bij brief van 27 mei 2010 definitief konden berichten. Daarin hebben wij medegedeeld dat inmiddels uit het door ingestelde onderzoek door [naam bedrijf] is komen vast te staan dat de storing werd veroorzaakt vanuit het net van [naam bedrijf]. Wij hebben in die brief in samenwerking met en in opdracht van [naam bedrijf] de consument nader geïnformeerd over de afwikkeling. Daarin is ook aangegeven dat het standpunt van [naam bedrijf] is dat er zich geen situatie heeft voorgedaan waarin sprake is geweest van het aanleveren van een hogere spanning dan toegestaan en dat [naam bedrijf] bij gebreke van causaal verband niet verplicht is schade te vergoeden. [naam bedrijf] heeft de afwijzing van de aansprakelijkheid nog eens separaat toegelicht bij brief van 27 augustus 2010.   Wij wijzen er op dat wij niet gemachtigd zijn door [naam bedrijf] om de tot [naam bedrijf] gerichte aansprakelijkheid verder af te handelen. Indien de consument vindt dat [naam bedrijf] aansprakelijk is dan zal hij [naam bedrijf] daar rechtsreeks op moeten aanspreken of in rechte moeten betrekken. Dat is niet mogelijk via de geschillencommissie. Subsidiair en ten overvloede wijzen er nogmaals op dat [naam bedrijf] heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een causaal verband met de stroomonderbreking. Er heeft zich geen situatie voorgedaan van overspanning van het hoogspanningsnet van [naam bedrijf], noch van het net van ons. Er zijn bijna honderdduizend afnemers getroffen en er zijn over het hele gebeid slechts een zeer gering aantal meldingen ontvangen van steeds slechts een enkel apparaat dat niet meer functioneerde. Indien zich een situatie van overspanning zou hebben voorgedaan dan zouden er vele tienduizenden apparaten (groepsgewijs) zijn getroffen. Bij de consument is slechts één apparaat defect geraakt; het is onwaarschijnlijk dat dit het enige apparaat was dat op het moment van opheffen van de stroomonderbreking stroom heeft verbruikt.   [naam bedrijf] heeft in de brief van 27 augustus nog aangegeven dat in casu geen sprake is geweest van een hogere spanning dan toegestaan buiten de bandbreedte van kleine spanningsverschillen die normaal ook al ontstaan bij het in- en uitschakelen van apparatuur. Bovendien zijn er tegenwoordig , met name voor computerapparaten tegen zeer acceptabele prijzen contactdozen verkrijgbaar met een gevoelige smeltzekering die beschermen tegen piekspanningen, zoals bij blikseminslag.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie stelt allereerst vast dat de ondernemer zich in de correspondentie met de consument steeds nadrukkelijk heeft gepresenteerd als bevoegd om namens [naam bedrijf] op het verzoek om schadevergoeding te beslissen, hetgeen de ondernemer met zoveel woorden ook heeft gedaan in de brief van 27 mei 2010. Het is dan ook volstrekt begrijpelijk dat de consument zijn klacht via de ondernemer als gemachtigde tevens richt tot [naam bedrijf]. Dat de ondernemer in het verweerschrift ineens aangeeft niet bevoegd te zijn namens [naam bedrijf] op te treden is zeer verwarrend en getuigt niet van een zorgvuldige handelwijze en bevestigt de klacht van de consument dat hij van het kastje naar de muur wordt gestuurd. De commissie vindt dat de klacht reeds hierom gegrond is en dat een vergoeding wegens ongemak op zijn plaats is van € 50,-.   Ten aanzien van de inhoud van de klacht overweegt de commissie het volgende.   Op grond van de schriftelijke reacties van de ondernemer en [naam bedrijf] en de toelichting in het verweerschrift staat naar het oordeel van de commissie in voldoende mate vast dat de oorzaak van de stroomonderbreking was gelegen in een defect in het hoogspanningsstation dat behoort tot de verantwoordelijkheid van [naam bedrijf]. Gelet hierop kan inderdaad worden geoordeeld dat de ondernemer in deze geen verwijt treft en dat reeds op die grond de ondernemer niet aansprakelijk kan worden gehouden voor eventuele schade. Voorts blijkt uit de genoemde stukken genoegzaam dat er bij het opschakelen van de stroom geen hogere piekspanningen is opgetreden dan normaal het geval is bij het in- en uitschakelen van apparatuur. De commissie heeft daarbij nog doen wegen, dat er in slechts zeer geringe mate hier en daar meldingen van defecte apparatuur is geweest, hetgeen bij een aantal getroffenen van 100.000 aansluitingen niet wijst op een afwijkend hoge piekspanning. Ook in het huishouden van de consument zijn onweersproken niet meer apparaten defect geraakt en uit de nota van de reparateur blijkt ook niet dat de oorzaak gelegen is in de stroomstoring. Bovendien blijkt uit het verhandelde ter zitting dat de stroomonderbreking 3,5 uur heeft geduurd en dat de consument de computer kennelijk gewoon aan heeft laten staan, hetgeen risico’s met zich kan brengen als de stroom weer wordt ingeschakeld.   Het standpunt van [naam bedrijf] dat er derhalve geen sprake is van een causaal verband wordt door de commissie dan ook onderschreven.   De klacht is derhalve inhoudelijk ongegrond.   Beslissing   De commissie verklaart de klacht gegrond voor zover gericht tegen de wijze van afhandeling door de ondernemer en bepaalt dat de ondernemer terzake aan de consument een vergoeding wegens ongemak verschuldigd is van € 50,–. De commissie verklaart de klacht voor het overige ongegrond.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 14 juni 2011.