Schade aan een verzekerd pakket niet toe te rekenen aan ondernemer bij ondeugdelijke verpakking

  • Home >>
  • Post >>
De Geschillencommissie




Commissie: Post    Categorie: Algemene voorwaarden / Ondeugdelijke verpakking / Schade / Verzekerde verzending    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 212118/230862

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen een consument en ondernemer betreffende de verzending van een verzekerd pakket. De consument heeft via de ondernemer een verzekerd pakket laten verzenden naar een adres in Duitsland. In dit pakket zat een laptop. Het pakket was volgens de consument ongeopend en is wekenlang heen en weer gestuurd tussen Nederland en Duitsland. Het duurde lang voordat de laptop aankwam, tevens was de laptop tijdens het vervoer beschadigd geraakt. De consument verlangt op grond hiervan schadevergoeding. De ondernemer is van mening dat hij de schade niet hoeft te betalen nu deze hem niet toe te rekenen is. De schadebeoordelaar heeft namelijk vastgesteld dat de verpakking ondeugdelijk was. Op grond van de toepasselijke regelgeving acht de ondernemer zich niet aansprakelijk. De commissie beslist als volgt. Op grond van artikel 29 Postwet 2009 en artikel 9 Algemene Voorwaarden voor de universele Postdienst 2019 is in het geval van een verzekerd pakket, de ondernemer aansprakelijk voor de schade ontstaan tijdens het vervoer. Echter dient de schade wel toerekenbaar te zijn. Hier heeft de consument geen recht op als er sprake is van ondeugdelijke verpakking. Er kan namelijk niet van ondernemer verwacht worden dat in het vervoersproces individuele behandeling van elk pakket plaatsvindt. Uit de stukken blijkt niet dat de consument heeft voldaan aan de eisen die gesteld moeten worden aan deugdelijke verpakking. Dit terwijl bekend is dat elektronische apparaten bij vervoer erg kwetsbaar zijn. De schade aan de laptop is de ondernemer niet toe te rekenen. Tevens is aansprakelijkheid voor vertraging uitgesloten op grond van artikel 9.2 Algemene voorwaarden. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Post (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. De behandeling heeft plaatsgevonden op 20 november 2023 via een beeld- en geluidverbinding met het programma Zoom. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Ter zitting was de consument, met bericht van verhindering, afwezig en werd de ondernemer vertegenwoordigd door mr. [naam]. De ondernemer heeft ter zitting zijn standpunt toegelicht. Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Het geschil betreft een beschadigd verzekerd pakket.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. Op 11 februari 2023 heeft de consument de ondernemer een pakket met een verzekerde waarde tot € 2.000,– ter verzending aangeboden naar een geadresseerde in Berlijn in Duitsland. De geadresseerde betreft zijn zuster, tevens gemachtigde, mevrouw [naam]. In het pakket zat de persoonlijke laptop van zijn zuster van het merk en type [naam]. Zij gebruikt de laptop voor academisch onderzoek en daarin zijn waardevolle gegevens en analyses opgeslagen.
De laptop is door zijn zuster in april 2022 in Nederland gekocht en eind januari 2023 door [fabrikant] gerepareerd. Het pakket is ongeopend, wat betekent dat het was, zoals de [fabrikant] service het had verpakt, verstuurd. Het pakket kwam op 17 maart 2023 in Berlijn, nadat de ondernemer en [naam] het wekenlang heen en weer hadden gestuurd tussen Nederland en Duitsland, zwaar beschadigd aan.
Het boven paneel was op meer dan vijf plaatsen ingedeukt, het scherm bekrast en ventilatorgeluiden wezen ook op interne schade. De Duitse [fabrikant] bevestigde alle drie de soorten schade.

De ondernemer weigert de geclaimde schadevergoeding en aanvullende schadevergoeding op grond van artikel 29 Postwet 2009 wegens de vertraging en het daaruit voortvloeiende productiviteitsverlies.
De ondernemer heeft niet geantwoord op de op 17 maart jl. ingediende claim, ondanks meermalen rappel.

De consument verlangt schadevergoeding van de ondernemer van € 2.000,– aan verzekeringsuitkering en € 1.500,– als compensatie voor de bijna zes weken durende beproeving die de ondernemer de consument heeft aangedaan, waarin hij voortdurend werd voorgelogen over de verblijfplaats en de verwachte aankomst van het pakket.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Het verzekerde pakket met daarin een laptop is na een vertraging op 21 maart jl. afgeleverd. Toen bleek de inhoud van het pakket beschadigd te zijn. Door de schadebeoordelaar is informatie opgevraagd over het pakket voor een schadebeoordeling, waaronder de reparatiebon. Deze foto’s zijn door de consument ingediend. Doordat het pakket retour is gestuurd naar het DLFP zijn daar ook foto’s gemaakt van de inhoud en de verpakking. De schadebeoordelaar heeft geconcludeerd dat de verpakking ondeugdelijk is. De schadebeoordelaar kon aan de hand van de door de consument ingestuurde foto’s niet vaststellen of de laptop 100% onbruikbaar was. Op de foto’s waren namelijk alleen lichte deukjes in de behuizing zichtbaar.

De laptop zat in een doos van [fabrikant] waarbij nauwelijks is gebruikgemaakt van binnen verpakking. Buffering in de binnenverpakking is bij kwetsbaar elektronisch apparatuur zeer wenselijk om verticale gewichtsbelasting op te vangen, d.w.z. er moet in de verpakking rekening mee worden gehouden dat op een transportdoos andere pakketten gestapeld moeten kunnen worden zonder dat die doos zijn structuur verliest en/of het gewicht rechtstreeks op de inhoud kan gaan drukken. Op de overgelegde foto is te zien dat dit probleem ook daadwerkelijk is gebeurd.
Op grond van de toepasselijke regelgeving is de ondernemer niet aansprakelijk, nu de schade aan het poststuk niet aan hem toerekenbaar is. De ondernemer verzoekt de klacht ongegrond te verklaren.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Vaststaat dat het verzekerde pakket met daarin een laptop bij de geadresseerde beschadigd is afgeleverd. De toerekenbaarheid van de schade betreft de kern van dit geschil. Daarbij is aan de orde of de laptop deugdelijk was verpakt.

Op grond van artikel 29 Postwet 2009 en artikel 9 Algemene Voorwaarden voor de universele Postdienst 2019 (hierna: Algemene Voorwaarden) is in het geval van een verzekerd pakket, zoals hier, de ondernemer aansprakelijk voor schade ontstaan tijdens de uitvoering van de vervoerovereenkomst, maar dient de schade de ondernemer wel toerekenbaar te zijn. De afzender heeft geen recht op schadevergoeding als de schade is ontstaan door onder meer ondeugdelijke verpakking.
Wat onder deugdelijke verpakking wordt verstaan, wordt in artikel 13.2 Algemene Voorwaarden bepaald.
Het komt erop neer dat de verpakking deugdelijk, veilig en stevig moet zijn en dat rekening moet worden gehouden met onder meer het gewicht en de mate van kwetsbaarheid van de inhoud daarvan. De ondernemer heeft ter zake van zeer kwetsbare goederen (o.a. elektronica) in artikel 13.5.2 Algemene Voorwaarden ook specifiek benoemd dat hij hier geen bijzondere voorzorgen voor treft.

Het is betreurenswaardig dat het pakket niet zonder schade bezorgd kon worden. Het is dus belangrijk dat de verpakking tegen een stootje kan. De consument kan immers niet verwachten dat in het vervoersproces individuele behandeling van elk pakket plaatsvindt. Een deugdelijke verpakking is dan vanzelfsprekend van groot belang.
Uit de stukken, waaronder de conclusie van de schadebeoordelaar en foto’s van de doos en de inhoud daarvan, en hetgeen partijen daarover naar voren hebben gebracht blijkt niet, althans onvoldoende dat, gelet op de aard van het product, de consument heeft voldaan aan de eisen die gesteld moeten worden aan de verpakking zoals hierboven weergegeven. Op de bij verweer overgelegde foto’s is te zien dat de buitenverpakking wat ingedeukt is. Ook kan aan de hand van de foto’s niet worden vastgesteld dat er een binnen verpakking was in de doos, zodat het ervoor moet worden gehouden dat dit niet het geval was. Het slechts gebruik maken van de (originele) doos zonder binnen verpakking is in dit kader dus onvoldoende. De consument heeft weliswaar aangevoerd dat de volledige verpakking geleverd is door [fabrikant], inclusief doos en binnen verpakking, maar dit laatste is dus niet gebleken. De commissie onderschrijft gelet hierop het standpunt van de ondernemer dat de verpakking die de consument heeft gebruikt ondeugdelijk was.

Daarbij wordt betrokken dat het gaat om een elektronisch apparaat waarvan bekend is dat het tijdens de uitvoering van de vervoersovereenkomst zeer kwetsbaar is. Ook geldt dat gelet op de aard van het product de binnen verpakking zeker zo belangrijk als de buiten verpakking is. De commissie heeft in eerdere uitspraken reeds overwogen dat voor de verpakking van elektronica, zoals hier, zodanige maatregelen dienen te worden genomen dat de inhoud van het pakket niet direct in contact kan komen met de binnenkant van de buitenzijde van de verpakking. Het pakket dient bestemd te zijn tegen schokken en stoten zonder dat de elektronica zelf daarbij direct wordt geraakt. Aldus had dit kwetsbare product als hier mede in een binnen verpakking verpakt moeten worden. Door de bewegingen van de doos tijdens de sortering en het vervoer is te verwachten dat de inhoud bewegingen en druk van andere pakketten zal ondervinden. De verpakking moet daartegen bestand zijn omdat beschadiging anders voor de hand ligt. Het is aan de consument zelf bij het verpakken rekening te houden met de kwetsbaarheid van de inhoud van zijn pakket.

Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de schade aan de inhoud van het pakket de ondernemer niet toerekenbaar is en hij daarom niet gehouden is tot uitkering van een schadevergoeding over te gaan. In dit geval is de zending vertraagd, maar op grond van artikel 9.2 Algemene Voorwaarden is aansprakelijkheid hiervoor uitgesloten. De ondernemer geeft geen garanties over de overkomstduur (art. 4.3 Algemene Voorwaarden). Op grond van de beschikbare informatie in het dossier kan evenmin worden vastgesteld dat de ondernemer de consument niet tijdig, niet in voldoende mate of onjuist heeft geïnformeerd. Al hetgeen de consument verder (in reactie op het verweer) heeft aangevoerd stuit op het voorgaande af. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Post, bestaande uit mevrouw mr. I.K. Rapmund, voorzitter, de heer A. Verkaik, mevrouw mr. A. Dantuma, leden, op 20 november 2023.