Schade aan elektronische apparatuur door meterwisseling

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Schade    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ENE07-0462

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft een door de consument geleden schade als gevolg van een montagefout.
 
De consument heeft op 6 oktober 2006 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
 
Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De consument stelt dat hij schade heeft geleden aan de apparatuur in zijn woning als gevolg van een montagefout van een monteur die in opdracht van ondernemer handelde.
 
Als gevolg van deze fout heeft er op 13 juli 2006 tijdelijk 360 volt in plaats van 220 volt spanning gestaan op de binnenleidingen met als rechtstreeks gevolg de gestelde schade aan de apparatuur. In zijn brief aan de ondernemer van 6 oktober 2006 stelt de consument de schade op minimaal € 2.113,– aan nieuwwaarde van verloren gegane zaken en reparatiekosten van wasmachine en Cv-ketel. In deze kostenstaat zijn de kosten van 7 lampen en 3 telefoonopladers pro memorie opgenomen.
 
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het navolgende aangevoerd.
 
De consument ontkent ten stelligste dat de schade is veroorzaakt door een niet-deugdelijke binneninstallatie. Nadat de door de ondernemer gezonden monteur op 13 juli 2007 de werkzaamheden ten behoeve van de overgang naar 3 x 35 Ampère had voltooid heeft consument de installatie wederom in werking gesteld. Toen bleek dat er een fout was gemaakt als gevolg waarvan de consument tijdelijk 380 volt kreeg in plaats van 220 volt.
 
De consument heeft vervolgens diezelfde dag een storingsmelding gedaan bij de ondernemer en gemeld dat hij na de meterwisseling 380 volt kreeg. Vervolgens is een storingsmonteur van de ondernemer langs gekomen en heeft geconstateerd dat de meting niet in orde was en dat de oorzaak gelegen was in het eigen net van de ondernemer en niet in de binneninstallatie van de consument. De monteur in kwestie heeft dit mondeling aan de consument bevestigd en ook duidelijk op de storingsbon vermeld. De ondernemer heeft ook nimmer kosten in rekening gebracht voor de werkzaamheden van de storingsmonteur, hetgeen volgens de consument nog eens bevestigd dat de fout aan de ondernemer is toe te rekenen.
 
De consument erkent dat de door hem op € 2.113,– berekende schade is gebaseerd op de nieuwwaarde van de beschadigde eigendommen van de consument. De consument kan zich vinden in de schadestaat die de ondernemer heeft opgesteld en die resulteert in een schade van € 1.425,20.
 
Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De ondernemer stelt niet aansprakelijk te zijn voor de geleden schade aan de apparatuur van consument. De schade is veroorzaakt door een niet-deugdelijke binneninstallatie (installatiezijde van de elektriciteitsmeter naar de hoofdschakelaar was incorrect aangesloten en er is een onjuiste kleurcodering gebruikt). Op grond van artikel 7 van de toepasselijke “algemene voorwaarden aansluiting en transport van elektriciteit kleinverbruikers” draagt de consument zorg voor een correct werkende binneninstallatie en heeft de netbeheerder geen verplichting om na te gaan of hieraan wordt voldaan. Voorts betwist de ondernemer de hoogte van de schade – volgens een staatje in zijn brief van 15 mei 2007 aan de Commissie stelt de ondernemer de schade op maximaal € 1.425,20 – en doet een beroep op artikel 17 van de algemene voorwaarden dat bepaalt dat de aansprakelijkheid aan de zijde van de netbeheerder is beperkt tot een maximum van € 1.400,–.
 
Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
Op 13 juli 2007 heeft de ondernemer in de woning van de consument een meterwisseling doen uitvoeren. Nadat de installatie wederom in bedrijf werd gesteld bleek een spanning van 380 volt in plaats van 220 volt op de installatie in de woning van de consument te staan als gevolg waarvan er schade is opgetreden aan de elektrische apparatuur van de consument.
 
Op grond van de ingebrachte stukken en de toelichting ter zitting door de consument en zijn echtgenote is de commissie van oordeel dat de fout die heeft geleid tot de schadeveroorzakende spanning van 380 volt toe te rekenen valt aan de ondernemer. De commissie komt tot dit oordeel op basis van de “Storingsbon Meterkast” welke op 13 juli 2007 door de storingsmonteur van de ondernemer is ingevuld en ondertekend. Deze bon vermeldt uitdrukkelijk dat de meting niet in orde was en onder het kopje “Herkomst” dat de oorzaak gelegen was in het eigen net van de ondernemer. Ten overvloede heeft de consument niet weersproken gesteld dat de storingsmonteur van de ondernemer dit ook mondeling uitdrukkelijk aan consument heeft verteld.
 
Nu vaststaat dat de consument schade heeft geleden, als gevolg van een aan de ondernemer toerekenbare fout, komt de vraag aan de orde tot welk bedrag deze schade voor vergoeding door de ondernemer in aanmerking komt.
 
De commissie stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat de schade welke het directe gevolg is van de aan de ondernemer toerekenbare fout te stellen valt op € 1.425,20. De ondernemer doet een beroep op artikel 17 van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden voor aansluiting en transport elektriciteit voor kleinverbruikers dat bepaalt dat de aansprakelijkheid aan de zijde van de netbeheerder is beperkt tot een maximum van € 1.400,– per contractant.
 
Naar het oordeel van de commissie dient dit beroep op beperking van de voor vergoeding in aanmerking komende schade te worden gehonoreerd tenzij deze schadebeperking, gelet op het bepaalde in artikel 6:233 jo. 6:236 onder f van het Burgerlijk Wetboek, als een onredelijk bezwarend beding moet worden aangemerkt.
 
Nu de schade welke de consument lijdt als gevolg van de aan de ondernemer toerekenbare fout slechts in zeer geringe mate uitgaat boven de in artikel 17 van voornoemde algemene voorwaarden geregelde schadebeperking, acht de commissie het beroep van de ondernemer op schadebeperking in casu niet onredelijk.
 
Nu de klacht gegrond is, dient de ondernemer het door de consument betaalde klachtengeld ad € 25,– aan deze te vergoeden.
 
Derhalve wordt als volgt beslist.
 
Beslissing
 
De klacht is gegrond. De ondernemer dient binnen een maand na verzending van deze uitspraak een bedrag ad € 1.425,– aan de consument te betalen.
 
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
 
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.
 
De commissie wijst het anders of meer gevorderde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 24 augustus 2007.