
Commissie: Waterrecreatie
Categorie: Herstel
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
111020
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de door de ondernemer uitgevoerde schilder- en reparatiewerkzaamheden aan de kajuitmotorboot “[naam motorboot]” van de consument. Het geschil beperkt zich tot de romp van het schip. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt – in hoofdzaak – als volgt. Na het schilderen van het complete schip zijn er problemen ontstaan. Tijdens de inspectie door de vorige deskundige in dossier 106084 zijn defecten ook geconstateerd. Tijdens deze inspectie waren het onderschip en de romp moeilijk bereikbaar dan wel niet te inspecteren. Op de spiegel vanaf trimvlak heeft de deskundige destijds wel problemen kunnen waarnemen en gemeld. Op grond van het eerdere geschil 106084 is gebleken dat het schilderwerk van de opbouw door de ondernemer niet goed zijn uitgevoerd. In het voorjaar 2017 is het schip uit het schiphuis gehaald en inderdaad is toen gebleken dat de romp van het schip dezelfde lak defecten vertoond als de opbouw. Om die reden heeft de consument een nieuwe klacht ingediend bij de commissie. De consument wil dat het probleem wordt opgelost door een deskundig bedrijf voor rekening van de ondernemer. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De consument wil zijn schip graag in orde hebben. Hij wil niet dat verschillende delen van zijn schip door verschillende ondernemers worden hersteld. Wanneer in eerste instantie de expert ook de romp had onderzocht, dan had de consument ten aanzien van die schade niet opnieuw een geschil bij de commissie aanhangig hoeven te maken. De consument heeft het aanbod van de ondernemer, gedaan tijdens de mondelinge behandeling, niet aanvaard en heeft aangegeven een uitspraak van de commissie te verlangen. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt – in hoofdzaak – als volgt. Allereerst verzoekt de ondernemer de commissie uitspraak te doen over de vraag of het nu ingediende geschil hetzelfde geschil betreft als het eerder door de commissie behandelde geschil dat bekend is onder dossiernummer 106084. Naar het oordeel van de ondernemer gaat het hierover één en dezelfde klacht. Mocht de commissie van oordeel zijn dat hier sprake is van een nieuwe klacht, dan had de consument de ondernemer eerst in de gelegenheid moeten stellen om de schade te herstellen. Dat is niet gebeurd, want de consument heeft zich direct tot de commissie gewend. Daarnaast wil de ondernemer benadrukken dat de in onderhavige kwestie ingeschakelde deskundige zich dient te beperken tot het constateren van schade die niet al is vastgesteld in het kader van het deskundigenonderzoek inzake dossier 106084. De ondernemer maakt uit de rapporten op dat in de eerdere kwestie de schade aan het dek, opbouw en de spiegel al is vastgesteld, zodat de tweede deskundige, maar ook de commissie, de spiegel buiten het onderzoek dienen te houden, nu dat reeds is meegenomen in de vorige zaak en derhalve ten onrechte is meegenomen in onderhavige kwestie. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Teneinde tot een oplossing te komen heeft de ondernemer ter finale kwijting de consument aangeboden een bedrag van € 1.500,- inclusief BTW te betalen. Dit aanbod heeft geen betrekking op het onderwaterschip, dat overigens buiten enkele lokale onvolkomenheden goed is bevonden door de deskundige. Uitdrukkelijk dient de spiegel buiten beschouwing te worden gelaten, want deze is al meegenomen in de eerdere zaak. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld. Korte omschrijving van de klachten Na het schilderen van de gehele boot in 2015 bleek dit, ook na correctiewerk van de ondernemer, niet naar tevredenheid van de consument en werd er derhalve een klacht ingediend. In opdracht van de Geschillencommissie heeft een deskundige de klachten onderzocht en gerapporteerd. Hierbij kon de romp wegens omstandigheden niet onderzocht worden. De klacht werd toegewezen. Bij eerste inspectie van de romp door de consument, na behandeling van de eerste klacht, bleek dat deze ook defecten in het schilderwerk te vertoonden waarop dit werd aangekaart bij de Geschillencommissie.
Vaktechnisch oordeel Bij het onderzoek op 24 augustus in [plaatsnaam], alwaar de boot tijdens haar terugtocht van vakantie uit het water op de wal was geplaatst, heeft de deskundige het volgende vastgesteld: -Op de romp aan bakboordzijde achter zaten blaasjes in de verf. -Aan de bovenzijde van de stootrand bakboordzijde achter zat een scheur in de verf en zat deze aldaar los van de ondergrond. -Boven de rand van het zwemplateau aan bakboordzijde zaten blaasjes in de verf en er zat roest rond een uitlaat aldaar. -De randen van de kastdeurtjes bezijden het zwemplateau waren roestig. -Van de lasnaad van de dek-rompverbinding liet de verf op meerdere plaatsen los. -Op de romp aan stuurboordzijde voor zaten blaasjes in de verf. -De vloer van de gasbun aan bakboordzijde van het zwemplateau was slordig zwart geschilderd. -Op de twee stempelplaatsen in het onderwaterschip aan bakboordzijde (de plaatsen waar de boot werd ondersteund tijdens de behandeling) was de bescherming en anti-fouling weg en waren deze twee plekken roestig. De door de eerdere deskundige geconstateerde defecten in de dekken en de bovenbouw waren nog niet hersteld en derhalve kon de huidige deskundige de aard en omvang van deze defecten vergelijken met de in de romp geconstateerde defecten. Deze bleken van dezelfde aard en omvang te zijn.
Beoordeling van het geschil Naar aanleiding van de stukken en hetgeen partijen over en weer naar voren hebben gebracht, overweegt de commissie als volgt. Alvorens tot inhoudelijke beoordeling over te gaan, dient de commissie eerst te bepalen of zij de zaak mag behandelen als nieuwe zaak, of dat de behandeling dient te worden gestaakt omdat het een voortzetting van de oude zaak betreft waarin de commissie haar bindend advies reeds heeft gegeven. De commissie heeft partijen de nodige vragen gesteld, teneinde voldoende verduidelijking te verkrijgen om deze formele vraag te kunnen beantwoorden. Op basis van de stukken en het ter zitting verhandelde is de commissie tot de conclusie gekomen dat hier sprake is van een nieuw te behandelen geschil. Nu voor de commissie voldoende is komen vast te staan dat de schade aan de romp van het schip van de consument, behoudens de spiegel, nog niet eerder aan de commissie is voorgelegd, ziet zij geen aanleiding om te concluderen dat de zaak reeds eerder integraal is behandeld. Hoewel de commissie het betreurt dat niet de volledige schade in eerste instantie door de deskundige in het eerste rapport in het kader van dossier 106084 is meegenomen, kan dit naar haar oordeel in redelijkheid niet tot de conclusie leiden dat deze schade buiten behandeling dient te blijven. Daarmee concludeert de commissie dat zij kan overgaan tot inhoudelijke beoordeling van het geschil, voor zover het de schade betreft die niet eerder onder de aandacht van de commissie is gebracht. Dat betekent dus dat de commissie zich beperkt tot de schade die geconstateerd is aan de romp (bakboord en stuurboord) en de twee plekken/defecten in het onderwaterschip bakboord, ontstaan op de twee stempelplaatsen, de plaatsen waar de boot werd gesteund tijdens de behandeling. De schade aan de spiegel dient derhalve buiten beschouwing te blijven. De onderhavige klacht is ontstaan vanwege schilder en reparatie werkzaamheden, uitgevoerd door de ondernemer, zo blijkt uit het oordeel van de deskundige. De commissie ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Eerder, in de voorgaande zaak 106084, is reeds in verband met de uitgevoerde werkzaamheden door de commissie geoordeeld dat onvoldoende vakmanschap is tentoon gespreid en de kwaliteit van het schilderwerk is als onvoldoende bestempeld. De commissie neemt in casu deze bevindingen over en oordeelt de klacht van de consument voor wat betreft de romp, zoals hiervoor is geformuleerd, gegrond, dus zonder de spiegel hierin mee te nemen. De klacht is daarmee gegrond. De ondernemer heeft ter zitting, maar ook reeds in de verweerfase, aangeboden herstelwerkzaamheden zelf uit te voeren en daartoe dient de ondernemer in beginsel ook in de gelegenheid te worden gesteld. Hoewel de ondernemer in beginsel de mogelijkheid dient te worden geboden het herstel zelf uit te voeren, voorziet de commissie dat dit mogelijk problemen zal geven in de zin van het resultaat. De consument stelt er niet op te vertrouwen dat de klachten aan de romp naar wens zullen worden verholpen, nu herstel van de romp door de ondernemer met zich meebrengt dat een deel van de reparatiewerkzaamheden door de ondernemer en de overige werkzaamheden door een derde zouden moeten worden uitgevoerd. De commissie acht de kans op een goed eindresultaat daarmee niet heel groot. Gelet hierop bepaalt de commissie dat de schilderwerkzaamheden aan de romp van de boot door een ander dan de ondernemer dienen te worden uitgevoerd. De commissie volstaat dan ook in het toekennen van een schadevergoeding aan de consument voor de aan de romp vastgestelde schade. De deskundige heeft de kosten voor herstel vastgesteld op een bedrag van circa € 4.000,-, inclusief BTW. De commissie acht niet dit gehele bedrag voor toewijzing vatbaar, nu de spiegel buiten beschouwing dient te worden gelaten. De commissie stelt voor de herstelkosten aan de romp stuurboord en bakboord en de twee plekken waar de bokken hebben gestaan, vast een bedrag naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid van € 2.000,-. De ondernemer dient dit bedrag aan de consument te voldoen. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de consument gegrond. De ondernemer betaalt € 2.000,– aan de consument binnen één maand na verzenddatum van dit bindend advies. Bij niet tijdige betaling is de ondernemer wettelijke rente verschuldigd over dit bedrag. Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de ondernemer voorts een bedrag van € 127,50 te vergoeden aan de consument ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie, op 12 september 2017.