Commissie: Voertuigverhuur
Categorie: BOVAG-garantie / Schade / WA-verzekering
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
248356/252774
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen ondernemer en consument betreffende de huur van een auto. De consument huurde bij ondernemer een bestelbus. Tijdens de huurperiode heeft de consument hiermee schade gereden. De schade aan de bus en de schade van de derde-partij is door de consument betaald. De schade van de derde-partij is een discussiepunt. De consument is van mening dat de ondernemer dit bedrag aan haar moet terugbetalen. Volgens de consument valt schade van derden onder de WA-verzekering van de ondernemer. Dit blijkt uit de Algemene Vooraarden en de toepasselijke BOVAG-voorwaarden. De ondernemer heeft geen verweer gevoerd. De commissie beslist als volgt. Op grond van de BOVAG-voorwaarden komt slechts die schade van derden waarvoor de afgesloten WA-verzekering geen dekking biedt, ten laste van de consument/huurder. Daarbij dient te worden gedacht aan het opzettelijk veroorzaken van schade aan derden, dan wel het veroorzaken van schade bij rijden onder invloed van drank of drugs. Hiervan is geen sprake. De consument mocht er vanuit gaan dat er sprake was van dekking door de afgesloten WA-verzekering. Mocht de ondernemer de schade niet hebben gemeld bij zijn verzekeraar dan komt die omstandigheid voor zijn eigen rekening en risico. De klacht is gegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Autoverhuur (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. De behandeling van het geschil heeft tijdens een (digitale) zitting op 16 mei 2024 te Utrecht plaatsgevonden. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen om ter (digitale-)zitting te verschijnen. De consument heeft ter zitting haar standpunt nader toegelicht. De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ter zitting zijn standpunt nader toe te lichten.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 4 maart 2023 tussen partijen tot stand gekomen huurovereenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht een Mercedes Benz, type Sprinter aan de consument ter beschikking te stellen tegenover een door de consument te betalen huursom van € 88,60. De overeenkomst is op 4/5 maart 2023 uitgevoerd. De consument heeft de klacht op 12 juli 2023 voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. Begin maart 2023 huurde de consument een bestelbus van de ondernemer. Tijdens de huurperiode werd schade gereden. Er ontstond zowel schade aan de bestelbus als aan de gevelbeplating van het pand waarmee de bus in aanraking kwam. De schade aan de bus is door de consument met de ondernemer afgewikkeld.
De schade van de derde-partij is een discussiepunt tussen partijen. De consument heeft het schadebedrag van € 2.142,50 aan de derde-partij vergoed en verlangt dat de ondernemer dat bedrag aan haar terugbetaalt. De ondernemer weigert dit en stelt volgens de consument dat ook deze schade onder het eigen risico valt en door de consument moet worden gedragen. Dit standpunt is door de ondernemer niet nader toegelicht. Volgens de consument valt schade van derden onder de WA-verzekering van de ondernemer. Dat staat ook in de Algemene Voorwaarden van de ondernemer, zie artikel 11.4. Ook volgens artikel 12.4 van de toepasselijke BOVAG-voorwaarden dient de consument alleen vermogensschade van derden te vergoeden in het geval deze niet onder de dekking van de WAverzekering valt. De ondernemer heeft de consument geen bewijs van de afwijzing van de schadeclaim door zijn WAverzekeraar gestuurd. Ook is niet duidelijk of de ondernemer de schade bij zijn verzekeraar heeft gemeld. Ter zitting heeft de consument verder nog in hoofdzaak het volgende aangevoerd. De schade aan de auto was gering. Het is niet duidelijk waarop of de factuur van All-Safe, de derde-partij is gebaseerd. De factuur is door haar voldaan.
Standpunt van de ondernemer
Uit het aan haar ter beschikking gestelde dossier blijkt niet van enig verweer van de ondernemer.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In deze zaak klaagt de consument over het niet terugbetalen door de ondernemer van het schadebedrag dat zij aan een derde partij heeft betaald, nadat zij met de door haar gehuurde bus, de gevelbeplating, waarin een filiaal van All Safe was gevestigd, had beschadigd.
De ondernemer voert geen verweer en is evenmin ter zitting verschenen om zijn standpunt nader toe te lichten. Het standpunt van de ondernemer dat ook de schade aan derden onder het eigen risico van de consument valt, is slechts te lezen in de toelichting van de klacht door de consument. De commissie is van oordeel dat de klacht van de consument gegrond is. Op grond van de toepasselijke BOVAG-voorwaarden komt slechts die schade van derden waarvoor de afgesloten WA-verzekering geen dekking biedt, ten laste van de consument/huurder. Daarbij dient te worden gedacht aan het opzettelijk veroorzaken van schade aan derden, danwel het veroorzaken van schade bij rijden onder invloed van drank of drugs. In deze zaak is niet gebleken dat de verzekeraar van de ondernemer zich op goede gronden op het standpunt stelt dat er geen WA-dekking bestaat. Evenmin is de commissie gebleken dat de ondernemer de schade bij zijn verzekeraar heeft gemeld.
De consument mocht er bij het aangaan van de huurovereenkomst dan ook vanuit gaan dat sprake was van een verplichte WA-verzekering die dekking bood voor de onderhavige schade van derden. De slotsom is dat de ondernemer, die niet heeft betwist dat de consument de betreffende factuur van All Safe heeft voldaan, het door de consument betaalde bedrag aan haar dient (terug) te betalen. Overigens dient ook de discussie over de hoogte van de schade tussen de ondernemer zijn verzekeraar en de derde partij te worden gevoerd. Mocht de ondernemer de schade niet hebben gemeld bij zijn verzekeraar dan komt die omstandigheid voor zijn rekening en risico. Daar staat de consument buiten.
Op grond van het bovenstaande is de klacht van de consument gegrond. Derhalve wordt beslist als volgt.
Beslissing
De ondernemer betaalt de consument een bedrag van € 2.142,50. Betaling dient binnen 4 weken na de verzenddatum van dit bindend advies plaats te vinden. Bovendien is de ondernemer gehouden het door de consument betaalde klachtengeld van € 77,50 aan haar te vergoeden en zal aan de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie aan de ondernemer een bijdrage in de behandelingskosten in rekening worden gebracht. Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Autoverhuur, bestaande uit de heer mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. L. Schots-Smit en A. Belt, leden, op 16 mei 2024..