Commissie: Thuiswinkel
Categorie: Overeenkomst / Schade
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
101230/112873
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument heeft twee autoachterlichten besteld bij de ondernemer. Beide lampen hadden problemen, zoals een defecte reflector en beschadigingen. De consument vermoedt dat de lampen tijdens de bezorging beschadigd zijn geraakt. Na onderling contact tussen de consument en de ondernemer, zijn de lampen teruggestuurd naar de ondernemer. De ondernemer heeft het aankoopbedrag echter niet aan de consument geretourneerd. De consument heeft het schikkingsaanbod van de ondernemer niet aanvaard, waardoor het aanbod is komen te vervallen. De ondernemer stelt dat de consument de lamp naar alle waarschijnlijkheid zelf kapot heeft gemaakt door het te laten vallen of door het verkeerd te monteren. De beschermfolie miste immers. Tevens is uit een deskundigenonderzoek is gebleken dat de lamp gemonteerd is geweest. De commissie oordeelt onder meer op basis van de bevindingen van de deskundige dat het weinig aannemelijk is geworden dat de lampen tijdens het transport zijn beschadigd. Voor ontbinding van de overeenkomst bestaat dan ook geen grond. De klacht is ongegrond verklaard.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Thuiswinkel (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft een onderzoek laten doen door de heer [DESKUNDIGE], die een emailbericht van zijn bevindingen en conclusie heeft uitgebracht.
Het geschil is ter zitting behandeld op 21 januari 2022 te Utrecht (via ZOOM)
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
De consument heeft ter zitting zijn standpunt toegelicht. De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting zijn standpunt toe te lichten.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 7 oktober 2020 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van “Achterlichten [AUTOMERK] 2006-2013”
tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 499,–.
De overeenkomst is uitgevoerd op of omstreeks 9 oktober 2020.
De consument heeft op 9 oktober 2020 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 5 oktober 2020 heeft de consument twee achterlichten voor mijn [AUTOMERK] besteld bij de
ondernemer. Deze lampen zijn bij de consument beschadigd geleverd. Op het moment dat de
consument de lampen had ontvangen, zag hij al een gat zitten in de doos. Toen de consument de doos had geopend zag hij dat de lampen beschadigd waren. Bij de eerste lamp was direct te zien dat de reflector kapot was. De tweede lamp was in de hoeken beschadigd. Volgens de consument kwam het hoogstwaarschijnlijk door de levering. De lampen waren verpakt in dunne laag foam en waren in één doos op elkaar gepakt. Hierdoor kon de consument de conclusie trekken dat de lampen tijdens het bezorgen beschadigd zijn geraakt.
De consument heeft hierover contact gezocht met de ondernemer. De ondernemer heeft de
consument in eerste instantie verzocht de lampen terug te sturen, zodat zij de schade kunnen
verhalen op het post bezorg bedrijf. Vervolgens stuurde de ondernemer de consument een bericht dat zij ook de plastic stukjes die zijn afgebroken van de tweede lamp moeten ontvangen. Deze kleine afgebroken plastic stukjes heeft de consument vervolgens opgestuurd, maar de ondernemer geeft aan dit nooit te hebben ontvangen en weigert de consument het geld terug te geven, zowel voor de eerste lamp als de tweede lamp.
Het gaat om een bedrag van € 500,– voor de lampen. Uiteindelijk heeft de consument een
ingebrekestelling gestuurd met het verzoek tot ontbinding van de overeenkomst. De ondernemer werkt hier vooralsnog niet aan mee.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument blijft bij wat door hem is aangevoerd. De achterlichten heeft de consument besteld voor zijn eigen auto. De consument weet niet of de ondernemer een eenmanszaak of een (besloten) vennootschap is. De afgebroken stukjes plastic lagen onder in de doos. Bij het uitpakken van de
lampen zag de consument meteen de beschadiging van één lamp. De consument heeft die stukjes plastic per gewone post in een envelop aan de ondernemer verzonden. De consument heeft die
envelop niet als onbestelbaar terugontvangen. De consument heeft de achterlichten niet gemonteerd op de auto. De consument bestrijdt wat de deskundige daarover heeft verklaard. Wel heeft de
consument van één lamp de zeer dunne seal verwijderd om te kijken of op die lamp achter de seal geen krassen zaten. Het betrof inderdaad nieuwe en dus geen gebruikte achterlichten. De consument wijt de beschadiging aan de wijze waarop de lampen in de doos zijn verpakt; tussen de lampen zat te weinig “dikke” bescherming; ze lagen te dicht tegen elkaar aan.
Het klopt dat dit een welles nietes zaak betreft. De aangeboden schikking van de ondernemer heeft de consument dan ook niet geaccepteerd. De consument begrijpt dat dat schikkingsaanbod daarmee is vervallen.
De consument verlangt ontbinding van de koopovereenkomst met terugbetaling van de koopsom en
vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt naar aanleiding van de tekortkoming in de nakoming (tijd en moeite alsmede klachtengeld).
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Zoals in de emailgeschiedenis is te lezen heeft de ondernemer de achterlichten van de consument retour ontvangen. In eerste instantie ging de ondernemer uit van een transportschade. Echter na het ontvangen van de retour gestuurde achterlichten bleek één van de achterlichten (de lamp met de schade) ontdaan te zijn van de beschermfolie. De consument heeft zelf aangegeven dat hij bij het openen direct de schade zag zitten en dus niks met de lampen heeft gedaan. Dit is echter onjuist. De lamp met de schade is uitgepakt uit de beschermfolie (deze folie zit er niet meer bij). Het vermoeden van ons is dat de consument de lamp heeft laten vallen tijdens het uitpakken of tijdens de installatie in de auto. Dit valt niet onder de verantwoordelijkheid van het transport.
Om dit beter te kunnen beoordelen hebben we gevraagd om ook de missende stukjes mee te sturen. Hieraan kunnen we goed afdrukken zien wanneer deze bijvoorbeeld op de grond is gevallen.
De consument beweert dit te hebben opgestuurd. Echter verzendgegevens kan de consument niet overhandigen. Wij hebben de missende stukjes nooit ontvangen.
De ondernemer stelt zich op het standpunt dat de lampen niet door transport zijn beschadigd. Deze zijn beschadigd nadat de consument deze heeft ontvangen. De lampen waren goed verpakt in schuim waardoor beschadiging bijna niet mogelijk is. De doos is van buitenaf helemaal in originele staat. Wij hebben de consument aangeboden om uit coulance de helft te vergoeden. Echter staar de
ondernemer hier niet achter. De consument heeft geen reactie gegeven op het aanbod van de
ondernemer. Bijgaand een foto waar te zien is dat één lamp nog in de seal zit en de andere niet.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft, voor zover nu van belang, het volgende
vastgesteld in een emailbericht (met in bijlage foto’s).
Bijgaand foto’s van het onderdeel waarover een discussie tussen de consument en de ondernemer
was. De consument zei dat deze niet was gemonteerd maar de ondernemer gaf anders aan. De
deskundige heeft daarop nog enkele foto’s van het bewuste onderdeel opgevraagd. Met name de bevestigingspunten wilde de deskundige in beeld hebben.
Als de deskundige naar het defecte onderdeel kijkt, kan hij in zijn beleving niet anders concluderen dat het onderdeel gemonteerd heeft gezeten. De bevestigingskogel welke de koplamp fixeert, heeft een beschadiging welke alleen ontstaat als de koplamp is gemonteerd geweest.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Door de ondernemer is gemotiveerd weersproken dat de door de consument gestelde beschadigingen aan de achterlichten zijn c.q. moeten zijn veroorzaakt tijdens het transport naar de consument, en dus voor aflevering.
De juistheid van die tegenspraak vindt steun in:
– de bevindingen en conclusie van de deskundige, met name inhoudende dat op basis van zichtbare montagesporen genoegzaam vaststaat dat de lamp in kwestie moet zijn
gemonteerd;
– het niet aannemelijk geworden zijn dat de consument de afgebroken deeltjes heeft
geretourneerd aan de ondernemer; nagelaten is om daarvan een verzendbewijs of een foto van de wijze van verzending in het geding te brengen;
– de eigen waarneming door de commissie van de foto’s van de beschadigingen: van de door de deskundige aangeduide montagesporen en van de nauwelijks beschadigde verzenddoos in kwestie, waarmee ook de retourzending naar de ondernemer heeft plaatsgevonden;
– de niet door de consument weersproken omstandigheid dat van de beschadigde lamp de
beschermfolie/seal is verwijderd en niet is bewaard, zonder voldoende aannemelijk geworden verduidelijking waarom die door de consument is verwijderd ondanks het toen reeds kenbare bestaan van de gestelde beschadiging.
De stelling van de consument dat de gestelde beschadigingen al tijdens het transport – en dus voor rekening en risico van de ondernemer – moeten hebben plaatsgevonden, is dan ook “weinig
aannemelijk” geworden.
Voor ontbinding van de overeenkomst bestaat dan ook geen grond.
Het door de ondernemer gedane coulance (=onverplichte) aanbod “om de schade te delen” is niet geaccepteerd en daarmee vervallen.
Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel, bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, drs. W. Nienhuis en de heer W.H.X. Amian, op 21 januari 2022.