Schadeclaim wegens waterafsluiting valt buiten bevoegdheid commissie

De Geschillencommissie




Commissie: Water Zakelijk    Categorie: overeenkomst/ communicatie    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Niet-ontvankelijkverklaring   Uitkomst: niet-ontvankelijk   Referentiecode: 816663/995787

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een kapperszaak eiste schadevergoeding van € 4.630 wegens omzetverlies door waterafsluitingen in juli en september 2024, waarbij de communicatie vanuit het waterbedrijf gebrekkig was. De Geschillencommissie Water zakelijk oordeelde dat het geschil geen betrekking heeft op een overeenkomst over levering of aansluiting van drinkwater, maar op een schadeclaim wegens onrechtmatige daad. Dergelijke claims vallen buiten de taakomschrijving van de commissie. De klacht werd daarom niet-ontvankelijk verklaard. Wel moet het bedrijf het klachtengeld van € 181,50 aan de verbruiker vergoeden.

De volledige uitspraak

Samenvatting

De commissie is onbevoegd omdat het geschil een schadeclaim betreft.

Beoordeling

De verbruiker/aangeslotene heeft het volgende gesteld.

De verbruiker/aangeslotene is eigenaar van een kapperszaak. Hij beklaagt zich over de miscommunicatie en de gevolgen van de werkzaamheden door het bedrijf in zijn straat. In juli 2024 werd in de straat de watertoevoer afgesloten, zonder correcte informatieverstrekking daarover. Die informatie werd aan de verkeerde kant van de straat bezorgd, waardoor de verbruiker/aangeslotene niet op de hoogte was van de wateronderbreking. Dit resulteerde in een verstoring van het werkproces. Meerdere klanten konden niet de kleurbehandeling ondergaan vanwege het ontbreken van water en afspraken met andere klanten moesten worden afgezegd. De directe schade bedraagt thans € 630,–. In september 2024 werd ook de watertoevoer afgesloten, zonder correctie informatie daarover. Pas op 3 september 2024 werd bij brief aangekondigd dat er op 4 september van 09:00 tot 12:00 uur en 5 september van 09:00 tot 15:00 uur geen water zou zijn. Dit gaf onvoldoende tijd om alternatieven te organiseren. Afspraken moesten daarom worden verschoven of afgezegd. De schade hierdoor is thans € 4.000,–. Verzocht wordt om compensatie van de geleden schade ter zake omzetverlies.

De verbruiker/aangeslotene heeft het volgende gesteld. De verbruiker/aangeslotene is eigenaar van een kapperszaak. Hij beklaagt zich over de miscommunicatie en de gevolgen van de werkzaamheden door het bedrijf in zijn straat. In juli 2024 werd in de straat de watertoevoer afgesloten, zonder correcte informatieverstrekking daarover. Die informatie werd aan de verkeerde kant van de straat bezorgd, waardoor de verbruiker/aangeslotene niet op de hoogte was van de wateronderbreking. Dit resulteerde in een verstoring van het werkproces. Meerdere klanten konden niet de kleurbehandeling ondergaan vanwege het ontbreken van water en afspraken met andere klanten moesten worden afgezegd. De directe schade bedraagt thans € 630,–. In september 2024 werd ook de watertoevoer afgesloten, zonder correctie informatie daarover. Pas op 3 september 2024 werd bij brief aangekondigd dat er op 4 september van 09:00 tot 12:00 uur en 5 september van 09:00 tot 15:00 uur geen water zou zijn. Dit gaf onvoldoende tijd om alternatieven te organiseren. Afspraken moesten daarom worden verschoven of afgezegd. De schade hierdoor is thans € 4.000,–. Verzocht wordt om compensatie van de geleden schade ter zake omzetverlies.

Op grond van artikel 17, lid 1 van het reglement van de commissie (hierna: het reglement) beslist de commissie over haar bevoegdheid. Ingevolge artikel 3 van het reglement heeft de commissie tot taak geschillen tussen verbruiker/ aangeslotene en bedrijf te beslechten, voor zover deze betrekking hebben op de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot de aansluiting en/of de levering van drinkwater.

In dit geval is geen sprake van een geschil krachtens een overeenkomst tussen de verbruiker/aangeslotene en het bedrijf als bedoeld in hiervoor weergegeven artikel 3 reglement. Uit al hetgeen de verbruiker/ aangeslotene naar voren heeft gebracht concludeert de commissie dat hij schadevergoeding vordert op grond van een door het bedrijf jegens hem gepleegde onrechtmatige daad, waardoor het bedrijf verplicht is die schade die verbruiker/aangeslotene dientengevolge lijdt, te vergoeden, zoals geregeld in artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek. De verbruiker/aangeslotene vordert immers dat het bedrijf hem een compensatie geeft voor geleden omzetverlies ontstaan door toedoen van het bedrijf als gevolg van de waterafsluitingen in de straat van verbruiker/aangeslotene in juli 2024 en op 4 en 5 september 2024.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht van de verbruiker/aangeslotene, gezien het reglement van de commissie, buiten de taakomschrijving van de commissie valt. Dit betekent dat de commissie zich onbevoegd acht het geschil te behandelen.

Ter zitting heeft de verbruiker/aangeslotene betwist dat hij vóór indiening van de klacht door het bedrijf is geïnformeerd over de mogelijkheid een schadeclaim in te dienen bij VGA. De commissie geeft de verbruiker/aangeslotene in overweging zich te beraden over het volgen van dit door het bedrijf genoemde traject bij VGA.

Ter zitting is namens het bedrijf te kennen gegeven dat de communicatie zijdens het bedrijf richting de verbruiker/aangeslotene beter had gemoeten en zij daarom bereid is het klachtengeld van de verbruiker/aangeslotene te vergoeden. Hierin en in de omstandigheden van het geval ziet de commissie aanleiding te bepalen dat het bedrijf het klachtengeld van de verbruiker/aangeslotene vergoedt.

Op grond van het voorgaande acht de commissie zich onbevoegd het geschil te behandelen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.

Het bedrijf dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 181,50 aan de verbruiker/aangeslotene te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Water zakelijk, bestaande uit mevrouw mr. I.K. Rapmund, voorzitter, de heer mr. E.F. Verduin, de heer A.C. Doeser, leden, op 13 juni 2025.

Print/PDF