Schadevergoeding voor treinreizigers door het niet voldoen aan de verplichting tot kosteloze omboeking

De Geschillencommissie




Commissie: Openbaar Vervoer    Categorie: Europese verordening / Rechten en plichten treinreizigers / Schadevergoeding    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend avies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 244593/253555

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De uitspraak gaat over een vervoersovereenkomst tussen consument en ondernemer. Deze vervoersovereenkomst is geannuleerd. De consument stelt de ondernemer aansprakelijk voor de geleden schade, omdat hij en zijn gezin gebruik moesten maken van alternatief vervoer, inclusief overnachting. Dit is volgens consument strijdig met artikel 32 van de Europese verordening 2021/782. De ondernemer is van mening dat dit artikel niet van toepassing is. Dit artikel ziet immers op de situatie dat reizigers onderweg zijn en stranden op een station en de reis als gevolg hiervan niet op dezelfde dag kan worden voortgezet. Daarvan was geen sprake. Dit betekent dat artikel 16 van dezelfde verordening van toepassing is. Daarin staat dat de spoorwegonderneming de reiziger bij annulering de keuze moet bieden tussen terugbetaling van de tickets of omboeking. De consument heeft in reactie naar voren gebracht dat de ondernemer niet kon helpen met het omboeken van de tickets, hoewel de consument hierover twee keer heeft gebeld. De ondernemer heeft dit bevestigd in zijn verklaring. De commissie beslist als volgt. Nu de ondernemer niet heeft voldaan aan de verplichting om een kosteloze omboeking aan te bieden, dient de ondernemer de schadevergoeding te betalen. De klacht is gegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. De behandeling heeft plaatsgevonden op 30 mei 2024 te Den Haag. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Het geschil betreft een geannuleerde reis.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Wegens annuleren van de vervoersovereenkomst van de derde partij op 23 april 2023 heb ik de ondernemer Internationaal aansprakelijk gesteld voor geleden schade, omdat ik met mijn gezin alternatief vervoer heb moeten gebruiken inclusief overnachting. Hoewel de ondernemer claimt voor geen enkele schade aansprakelijk te zijn volgens hun algemene voorwaarden, is dit strijdig met artikel 32 van de Europese verordening 2021/782.
Na meerdere mailcontacten blijft de ondernemer volhouden geen enkele schadevergoeding te willen voldoen. Ik verlang vergoeding van de door mij gemaakte kosten.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op grond van de toepasselijke Vervoersvoorwaarden van derde partij, welke gereguleerd worden door verordening 1371/2007, heeft een reiziger recht op gratis omruiling of volledige terugbetaling van het ticket ingeval van annuleringen (artikel 2.8.3). In onderhavige situatie is het ticket volledig terugbetaald.

De Europese verordening 2021/782, voorheen 1371/2007, betreffende de rechten en verplichtingen van treinreizigers (hierna: Verordening) bepaalt waar reizigers recht op hebben bij uitval van treinen en welke verplichtingen vervoerders dan hebben. De Verordening 2021/782 is in werking getreden op 7 juni 2023. Aangezien de reis van de consument plaats zou vinden op 23 april 2023, is het bepaalde in Verordening 1371/2007 hier van toepassing. Op grond van artikel 16 Verordening dient de spoorwegonderneming de reiziger bij annulering de keuze te bieden tussen terugbetaling van de volledige kostprijs van het vervoersbewijs of omboeking. Zoals hierboven toegelicht, heeft de ondernemer dit gedaan en heeft de ondernemer hiermee voldaan aan haar contractuele en wettelijke verplichtingen jegens de consument. Het door de consument genoemde artikel 32 van de Verordening doet hieraan niet af. Hiermee doelt hij, naar de ondernemer aanneemt, op artikel 32 van Bijlage 1 bij de Verordening. Deze bepaling ziet op de situatie dat reizigers onderweg zijn en stranden op een station (of in een trein op het spoor) en de reis als gevolg hiervan niet op dezelfde dag kan worden voortgezet. Deze bepaling ziet niet op een situatie zoals de onderhavige waarin sprake is van een volledige annulering van een treinreis. Dit betekent dat niet artikel 32 Bijlage 1 Verordening van toepassing is, maar het genoemde artikel 16 Verordening. Het door de consument genoemde artikel 8:89 BW doet evenmin af aan het bovenstaande. Deze bepaling ziet op de opzeggingsbevoegdheid van de wederpartij van de vervoerder in de in die bepaling bedoelde situatie (“opzegging door de wederpartij bij onbekende omstandigheden”). Dit is een andere situatie die zich in casu niet voordoet. Deze bepaling is niet van toepassing en niet relevant.

Beoordeling van het geschil

In reactie op het verweerschrift van de ondernemer heeft de consument het volgende naar voren gebracht.

Zoals de ondernemer al noemt, heb ik direct na ontvangst van de annulering van mijn boeking door de derde partij op 28 maart 2023 telefonisch contact met de ondernemer opgenomen zoals in de annuleringsmail stond vermeld. Zij konden mij echter niet helpen met omboeken van de tickets, met vage reden dat zij van de derde partij nog geen informatie hadden ontvangen. Op dat moment waren er nog meerdere plaatsen beschikbaar op dezelfde dag van de originele reis en ook de dag ervoor, wat voor mij en mijn gezin een passend alternatief had geweest om onze vervolgaansluiting te kunnen halen. Op eigen initiatief heb ik de volgende dag weer gebeld, toen bleek echter dat alle geschikte alternatieven volgeboekt waren. De medewerkers van de ondernemer konden ons niet verder helpen om tijdig op de plaats van bestemming te komen, waar wij met een andere vervoerder verder moesten reizen naar onze eindbestemming. De ondernemer heeft deze gang van zaken bevestigd en heeft verklaard deze te betreuren.

De commissie concludeert dat de ondernemer hierdoor voor de consument niet heeft voldaan aan de verplichting om een kosteloze omboeking aan te bieden. De consument heeft hierdoor schade geleden. De ondernemer dient hierom aan de consument een naar redelijkheid en billijkheid te bepalen schadevergoeding te betalen. Voor toekenning van een hogere vergoeding ziet de commissie geen aanleiding. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De ondernemer betaalt binnen 4 weken na datum verzending van dit bindend advies aan de consument een bedrag van € 250,–. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 27,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Hert meer of anders verlangde wordt afgewezen. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd. Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer, bestaande uit mr. D.J. Buijs, voorzitter, mr. P. Vonk en mr. M.A. Keulen, leden, op 30 mei 2024.