Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen
Categorie: Informatieplicht / onderwijsinstelling / Overeenkomst tot opdracht / Zorgplicht
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: gegrond
Uitkomst: -
Referentiecode:
249600/254313
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over een overeenkomst van opdracht tussen een consument en ondernemer over de ontbinding van de onderwijsovereenkomst. De consument heeft zich in februari 2023, op advies van de ondernemer, ingeschreven voor een mbo-opleiding. De consument was van plan in september door te stromen naar een hbo-opleiding. Een mbo-opleiding was hiervoor niet vereist. Voor toelating was het maken van een 21+ toets wel vereist. Hierover is de consument nooit geïnformeerd door de ondernemer. Dit had tot gevolg dat de consument niet in september 2023 kon beginnen met de hbo-opleiding. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat de consument op verschillende manieren geïnformeerd is over de toelatingseisen en de toets. Daarnaast gaf de consument zelf aan dat zij liever nog even wilde nadenken over de inschrijving. De commissie beslist als volgt. Duidelijk was dat de consument aan de opleiding is begonnen op advies van de ondernemer. Voor beide partijen was het duidelijk dat de consument in september 2023 aan de hbo-opleiding wilde beginnen. De ondernemer heeft niet aangetoond dat hij de consument tijdig op de hoogte heeft gebracht van het feit dat hij de 21+ toets moest maken. Hiermee is de zorgplicht tegenover de consument geschonden. Het is aan de ondernemer, als professionele onderwijsinstelling, de consument tijdig en volledig te informeren. Het feit dat de consument de informatie zelf kon vinden, ontslaat de ondernemer niet van diens verplichting tot het geven van de desbetreffende informatie.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. De behandeling heeft plaatsgevonden op 22 april 2024 te Utrecht. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.
Onderwerp van geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Het geschil betreft de ontbinding van de onderwijsovereenkomst.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. De consument is in februari 2023 ingeschreven voor de MBO opleiding Leidinggevende Travel & Hospitality met als doel om in september 2023 over te stappen naar de versnelde HBO opleiding Officemanagement, specialisatie Hospitality. Het volgen van de MBO opleiding was niet noodzakelijk om naar de HBO opleiding door te stromen maar de consument heeft dit gedaan op advies van de ondernemer zodat zij al in het onderwijsritme zou geraken voordat ze aan de HBO opleiding begon. Voor toelating tot de HBO opleiding moest de consument 21+ toets maken omdat zij niet over een havo-diploma beschikte. In juli en augustus zijn er verschillende mails verstuurd door de consument met de vraag wat zij kon verwachten en moest regelen voor het nieuwe schooljaar. Daar is nooit een antwoordt op gekomen. De consument is derhalve door de ondernemer niet (tijdig) op de hoogte gebracht van het feit dat zij de 21+ toets moest maken om naar de HBO opleiding te kunnen doorstromen. Daarna zijn meerdere gesprekken gevoerd waaruit uiteindelijk volgde dat de consument pas in september 2024 zou kunnen beginnen aan de HBO opleiding. Dit was voor de consument niet acceptabel en zij wil dat het volledige bedrag dat zij aan de aanbieder heeft betaald wordt terugbetaald.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
– De consument heeft van februari 2023 tot de zomer 2023 het eerste deel van de MBO opleiding gevolg en daarbij onderwijs, kwaliteit en begeleiding gekregen die mag worden verwacht. De opleiding is overigens nooit opgezegd.
– Via mail, whatsapp en telefoon is de consument erop gewezen dat zij de 21+ toets moest maken.
– In een van de whatsapp berichten stelde de consument dat zij er liever nog even over wilde nadenken.
– Ook na de zomervakantie was het maken van de 21+ toets nog mogelijk.
– Zelfs na start van de opleiding is de consument nog aangeboden om kosteloos lessen in te halen via een maatwerkprogramma, en vervolgens aan te laten sluiten met de groep die begin september 2023 was gestart.
– De ondernemer heeft er geen enkel belang bij om het proces rondom inschrijving en toelating te vertragen. Integendeel. In verband met dossiervorming (ook voor DUO) is het van belang dat tijdig bekend is welke studenten starten.
– De toelatingseisen staan bij alle opleidingen vermeld op de website, en ook in de presentaties van de voorlichtingsdagen worden ze consequent genoemd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De overeenkomst tussen de consument en de ondernemer is een overeenkomst van opdracht waarbij de consument de opdrachtgever is en de ondernemer de opdrachtnemer. De ondernemer dient de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen. Als onderwijsinstelling heeft hij een zorgplicht tegenover haar studenten. Welke inspanningen van een redelijk bekwame en redelijk handelende onderwijsinstelling mogen worden verwacht, hangt af van alle omstandigheden van het geval. Tussen partijen is niet in geschil dat de consument de overeenkomst is aangegaan met de bedoeling de HBO opleiding te volgen en dat zij de MBO opleiding alleen – op advies van de ondernemer – heeft gevolgd om alvast in het onderwijsritme te komen. Dit was geen vereiste om in de HBO te kunnen instromen. De commissie stelt vast dat de ondernemer niet heeft aangetoond dat hij de consument tijdig ervan op de hoogte heeft gebracht dat de consument, voordat zij aan de HBO opleiding kon beginnen, de 21+ toets moest afleggen. Ook toen de consument in de zomer van 2023 heeft gevraagd of zij nog iets moest regelen, is dit vereiste niet door de ondernemer genoemd. De ondernemer stelt weliswaar dat via mail, whatsapp en telefoon de consument erop is gewezen dat zij de 21+ toets moest maken maar de ondernemer heeft geen enkele van deze mails of whatsappgesprekken in het geding gebracht. Tijdens de zitting is gebleken dat, daar waar de ondernemer de consument verwijt dat zij zelf er nog over wilde nadenken of ze de 21+ toets wel zou nemen, dit ging over de periode na september 2023, toen het al ‘te laat’ was.
Hiermee heeft de ondernemer, naar het oordeel van de commissie, zijn zorgplicht jegens de consument geschonden. Het had op de weg van de ondernemer, als professionele onderwijsinstelling, gelegen de consument tijdig en volledig te informeren over de eisen waaraan de consument moest voldoen om door te stromen naar de HBO opleiding. Dat de consument dit wilde was van meet af aan duidelijk en dat zij daarvoor de 21+ toets moest volbrengen was bij de ondernemer dus ook van meet af aan bekend. De ondernemer mocht er onder deze omstandigheden niet vanuit gaan dat de consument de informatie over de toelatingseisen zelf had kunnen vinden op de website van de ondernemer. Het enkele feit dat de consument deze informatie zelf kon vinden, ontslaat de ondernemer niet van diens verplichting de consument juist en tijdig te informeren over een dergelijk essentieel vereiste.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. De consument vraagt terugbetaling van het gehele betaalde bedrag nu, zo stelt zij, zij het MBO traject alleen heeft gedaan op advies van de ondernemer en dat geen waarde voor haar heeft, nu zij niet kan doorstromen naar de HBO opleiding. De ondernemer heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de vordering van de consument. De commissie constateert dat de consument heeft betaald voor een tweejarige opleiding en ongeveer een half jaar (MBO) opleiding heeft genoten. Over de kwaliteit van het genoten onderwijs heeft de consument niet geklaagd. Daar staat tegenover dat de consument studievertraging heeft opgelopen doordat de ondernemer niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan. De commissie acht het onder deze omstandigheden redelijk dat de consument een deel van de genoten opleiding betaalt, namelijk € 3.000,– en stelt het door de ondernemer aan de consument terug te betalen bedrag vast op € 21.300,–.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De onderwijsovereenkomst tussen de consument en de ondernemer is geëindigd en de ondernemer dient binnen twee weken na de datum van dit bindend advies het bedrag van € 21.300,– aan de consument te betalen. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 107,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd. Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, bestaande uit de heer mr. H.F.R. van Heemstra, voorzitter, de heer C. Broers, de heer mr. P.B. Vos, leden, op 22 april 2024.