Commissie: Afbouw
Categorie: (non)conformiteit
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
79382/119409
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument klaagt over scheurvorming in het stucwerk. Ondanks gepoogd herstel blijft de scheurvorming terugkomen. De ondernemer heeft geen verweer gevoerd. Uit het deskundigenonderzoek is gebleken dat scheurvorming nooit helemaal kan worden voorkomen en dat de uitvoering van het stucwerk waarschijnlijk niet de oorzaak is geweest. De commissie trekt daaruit de conclusie dat het stucwerk niet gebrekkig is uitgevoerd. De klacht is ongegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 4 september 2019 gesloten overeenkomst waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het verrichten van stucwerkzaamheden in het huis van de consument.
De overeenkomst is uitgevoerd, de kosten bedroegen € 5.879,57.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Er is sprake van scheurvorming in het stucwerk en de consument wil graag weten wat de oorzaak is. Het gaat om nieuw stucwerk inclusief gaasband. De stukadoor heeft al tweemaal gerepareerd en de scheurvorming komt terug.
Om de klacht op te lossen stelt de consument voor dat voor de derde keer gerepareerd wordt.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft geen (schriftelijk) verweer gevoerd. De ondernemer is wel aanwezig geweest bij het door de deskundige op 15 december 2021 uitgevoerde onderzoek.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport van 23 december 2021, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.
De scheurvorming was al zichtbaar voordat het nieuwe stucwerk op de wanden werd aangebracht. De ondernemer heeft aangegeven hier vooraf met de consument over te hebben gesproken en aangeboden te hebben de dilataties ook in de stuclaag aan te brengen, de consument is daarmee echter niet akkoord gegaan. De ondernemer heeft het stucwerk uitgevoerd met waar nodig een spanningsverdelend weefsel om de kans op hernieuwde scheurvorming zo klein als mogelijk te houden. Echter ook met opname van een spanningsverdelend weefsel kan scheurvorming nooit geheel worden uitgesloten. Nadat de scheurvorming opnieuw was opgetreden, hetgeen te verklaren valt door de blijvende vervormingen die optreden, heeft de ondernemer naar eigen zeggen tweemaal de scheurvorming gerepareerd en is éénmaal het stucwerk ter plaatse van de scheurvorming (met spanningsverdelend weefsel) opnieuw aangebracht.
De conclusie van de deskundige is: de scheurvorming is het gevolg van normaal voorkomende spanningen als gevolg van vervormingen. Dergelijke scheurvorming komt zeer vaak voor in de woningbouw. De scheurvorming is qua wijdte en omvang uitermate gering en heeft geen constructieve oorzaak. Ook de wijze waarop het stucwerk is uitgevoerd is niet van invloed op het (opnieuw) ontstaan van de scheurvorming. Het stucwerk is over het algemeen deugdelijk en netjes uitgevoerd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie heeft kennis genomen van de bevindingen en conclusies van de deskundige en maakt deze tot de hare. De commissie sluit zich aan bij het advies van de deskundige en trekt op basis daarvan de conclusie, dat de door de ondernemer geleverde werkzaamheden niet gebrekkig zijn uitgevoerd. De scheurvorming is het gevolg van normaal voorkomende spanningen door vervormingen. Op de kwaliteit van het door de ondernemer geleverde werk heeft de deskundige geen aanmerkingen.
De consument heeft er niet voor gekozen om dilataties aan te laten brengen in het stucwerk, daar waar aansluitingen van wanden, vloeren et cetera in de ondergrond aanwezig zijn. De ondernemer had dat wel aangeboden. Mogelijk ligt aan deze beslissing van de consument ten grondslag dat een dergelijke zichtbare voeg esthetisch gezien niet fraai gevonden werd. Dat brengt echter het risico mee, zoals zich dat hier heeft gemanifesteerd.
Naar het oordeel van de commissie valt de ondernemer ten aanzien van de scheurvorming niets te verwijten en kan de ondernemer dan ook niet gehouden worden opnieuw een reparatie uit te voeren.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, bestaande uit de heer mr. J.P.C. van Dam van Isselt, voorzitter, de heer mr. A.B. van Kruistum, mevrouw mr. W. van den Berg, leden, op 21 januari 2022.