Commissie: Energie
Categorie: Installatie
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
92591
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de jaarnota’s 2013 en 2014.
De consument heeft op 21 september 2014 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Om verrassingen op mijn jaarnota te voorkomen heb ik bij mijn verhuizing naar mijn huidige woning in maart 2013 slimme meters en [Naam meter] aangeschaft.
Na de eerste afrekening was ik blij verrast, ik had inderdaad geen verrassing op mijn jaarnota. Ik heb op 20 september 2013 een mail ontvangen waarin stond dat de jaarnota € 24,– was. Er was geen jaarnota als bijlage toegevoegd, wel was er een link om die te bekijken. Om de jaarnota te bekijken moest ik echter inloggen en ik had geen inloggegevens. Aangezien de nota volledig overeenkwam met de toezeggingen van de ondernemer had ik ook geen reden om de jaarnota verder te controleren. Bij de tweede jaarnota, verzonden op 15 september 2014, werd ik geconfronteerd met een bijbetaling van € 656,–. Na diverse klachten en correspondentie met de ondernemer blijkt het volgende: [Naam meter] heeft altijd, volgens de ondernemer, naar behoren gefunctioneerd en heeft altijd aangegeven dat ik niet bij hoefde te betalen. Mijn verbruik aan elektra was lager geschat dan wat ik verbruikte, mijn gasverbruik hoger. Ik heb daarover telefonisch contact gehad met de ondernemer, die gaf aan dat die twee elkaar compenseerden en om die reden ik gemiddeld niet meer verbruik dan mijn voorschot. Bij de eerste afrekening in september 2013 zijn de meterstanden echter nooit (op afstand) uitgelezen, maar zijn deze geschat. Dat is mij nooit medegedeeld en op de jaarnota wordt zelfs vermeld dat de gegevens zijn gebaseerd op “op basis van via uw lokale netbeheerder verkregen informatie”. Ik had dus geen enkele aanleiding om te twijfelen aan die gegevens. Na het tweede jaar werden de meterstanden wel doorgegeven, toen bleek dat ik € 656,15 moest bijbetalen. De reactie van de ondernemer is dat dat mijn eigen verantwoordelijkheid is, omdat ik de door hun geschatte meterstanden had moeten controleren. Sinds 1 augustus 2013 is de energieleverancier verantwoordelijk voor het opnemen van de meterstanden. De ondernemer heeft dit verzaakt en heeft mij ook nooit gevraagd dit namens hun te doen, waardoor ik niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor de hoge kosten achteraf. Ook heb ik [Naam meter] uitsluitend aangeschaft om verrassingen op mijn jaarnota te voorkomen, daar adverteert de ondernemer nog steeds mee. Bij navraag beroept de ondernemer zich op de kleine lettertjes en zegt letterlijk dat [Naam meter] niets zegt over je verbruik en ook geen meterstanden kan lezen. Ik heb alles gedaan wat de ondernemer van mij vroeg, en alle fouten die er in deze zaak tot op heden zijn gemaakt, zijn door de ondernemer gemaakt, het is dan ook onterecht om de financiële gevolgen van die fouten op mij als consument te verhalen. Ik zou tevreden zijn geweest als de ondernemer mij het bedrag van € 656,15 had kwijtgescholden. Vanwege de starre houding van de ondernemer en de weigering zijn eigen verantwoordelijkheid te nemen, zal ik nu pas tevreden zijn wanneer mij in totaal een bedrag wordt vergoed van € 1.336,15 (dat betreft alle door mij gemaakte kosten, zoals de aanschaf van slimme meters, dagen die ik vrij moest nemen om die te laten plaatsen, de kosten van [Naam meter] en de tijd die ik aan alle correspondentie kwijt ben geweest).
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Ik heb het verweerschrift van de ondernemer gelezen. Ten aanzien van [Naam meter] kan de ondernemer zich beroepen op de kleine lettertjes. Dat lijkt door de ondernemer voldoende juridisch te zijn dichtgetimmerd. Waar het mij thans om gaat is dat de ondernemer in september 2013 mij nooit in de gelegenheid heeft gesteld om de meterstanden door te geven. Daar is mij nooit om gevraagd. Ik had ook geen enkele aanleiding om te twijfelen. Ik ging er vanuit dat de ondernemer de meterstanden zou hebben gebruikt die afkomstig zijn van de slimme meter. Het aan mij in rekening gebrachte verbruik van energie betwist ik niet.
De consument verlangt een schadevergoeding van de ondernemer van in totaal € 1.336,15.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft in april 2013 slimme meters en een slimme thermostaat van [Naam ondernemer] ([Naam meter]) laten plaatsen en verwachtte daarmee geen hoge jaarnota’s meer te ontvangen. Op de eerste jaarnota op 24 september 2013 kwam dit ook uit, maar bleken de meterstanden geschat te zijn. Op de tweede jaarnota op 19 september 2014 moest een bedrag van € 656,15 worden bijbetaald, dit was niet conform de verwachting van de consument.
Vaststaat dat de consument een leveringsovereenkomst met de ondernemer is aangegaan voor gas en elektriciteit op of omstreeks 22 maart 2013 waarop van toepassing zijn de algemene voorwaarden van de ondernemer van 2013. Evenmin wordt betwist dat van toepassing zijn de algemene voorwaarden voor [Naam meter] van de ondernemer met betrekking tot de op of omstreeks 11 april 2013 geleverde thermostaat. Bij de installatie wordt een uitgebreide handleiding achtergelaten en indien gewenst een mondelinge instructie gegeven. De slimme thermostaat [Naam meter] is een extra dienst van de ondernemer voor de consument die inzicht geeft in het verbruik. De geplaatste slimme meters zijn eigendom van de netbeheerder. Aangezien de standen voor de eerste jaarnota niet door de netbeheerder zijn opgegeven, heeft de ondernemer die standen geschat, dit staat ook vermeld op de jaarnota. De netbeheerder heeft om ons onbekende redenen geen meterstanden voor de jaarnota aangeleverd. De stelling van de consument dat op de nota zou staan dat alle door de netbeheerder vermelde standen zijn aangeleverd, is derhalve onjuist. Er staat namelijk op de nota dat die standen zijn geschat. De consument geeft ook aan die nota aanvankelijk niet bekeken of gecontroleerd te hebben. Indien echter de juiste standen op 13 september 2013 waren aangehouden dan was die jaarnota slechts ongeveer € 40,– hoger uitgevallen. Het feit dat de standen geschat waren heeft dus een zeer gering gevolg gehad voor de jaarnota van september 2013. Op de tweede jaarnota van 19 september 2014 zijn de standen wel uitgelezen en aangeleverd door de netbeheerder. Dat (hogere) verbruik is derhalve gemaakt. De consument stelt dat hij gelet op de slimme thermostaat en de door de ondernemer gehanteerde reclameslogan “geen verrassingen op de jaarnota” erop mocht vertrouwen dat hij geen hoge jaarnota zou ontvangen. Een slimme thermostaat is uiteraard geen garantie hiervoor, het gaat om inzicht in het verbruik wat kan leiden tot een voorspelbare afrekening. De stelling dat de consument altijd een indicatie zou hebben gehad dat het verbruik conform het ingeschatte verbruik en voorschotbedrag zou zijn, kan dan ook niet juist zijn. [Naam meter] zet het werkelijke verbruik af tegen het ingeschatte verbruik. Als dat ingeschatte verbruik lager is geweest dan het daadwerkelijke verbruik dan kan de consument niet continu een duim omhoog hebben gehad als teken dat het werkelijk verbruik overeenstemde met het ingeschatte verbruik. Het verbruik op de tweede jaarnota is aanmerkelijk hoger dan in de periode van de eerste jaarnota. De consument kan zich niet gerechtvaardigd beroepen op een reclameslogan, uiteraard is dit aan voorwaarden verbonden en aan een correct gebruik en inzicht in de [Naam meter] en het verbruik. De consument stelt dat hij op basis van de informatie van de [Naam meter], waarbij verwezen wordt naar een driehoek met een uitroepteken en vervolgens een duim omhoog, hij mocht vertrouwen op een lage jaarnota. Echter, de driehoek met een uitroepteken (een gevarendriehoek) geeft nu juist aan dat er een storing aanwezig is, die velerlei kan zijn, waaronder een wifi-storing, waardoor de gegevens niet juist geregistreerd worden. De ondernemer verwijst kortheidshalve naar artikel 12.2 van de algemene voorwaarden van [Naam meter] waarin onder andere is aangegeven dat het op [Naam meter] weergegeven verbruik slechts indicatief is en dat aan dat verbruik geen rechten kunnen worden ontleend. De ondernemer verwijst verder naar artikel 9 van de algemene voorwaarden waarin is bepaald dat de leverancier de omvang van de levering vaststelt op basis van de gegevens verkregen met behulp van de meetinrichting die de netbeheerder aan de contractant (de consument) ter beschikking heeft gesteld. De ondernemer is derhalve gerechtigd het werkelijk afgenomen verbruik in rekening te brengen.
Aangezien de consument kennelijk niet goed overweg kon met de slimme thermostaat dan wel de verkeerde conclusie trok, heeft de ondernemer na het indienen van de klacht op 9 oktober 2014 uit coulance een compensatie van het abonnementsgeld van € 3,50 per maand over twaalf maanden aangeboden. De consument is daarmee niet akkoord gegaan. Volledigheidshalve verwijst de ondernemer nog naar een uitspraak van de commissie in een andere zaak in een vergelijkbaar geval waarin de klacht van de consument ongegrond is verklaard, alsmede een vonnis van een kantonrechter waarbij eveneens is aangegeven dat het verbruik op de [Naam meter] slechts indicatief is en geen officieel meetinstrument. Nu er geen reden is om de factuur kwijt te schelden, is er ook geen grond voor verdere vergoeding aan de consument. In beginsel dragen partijen in het maatschappelijk verkeer hun eigen kosten. Concluderend stelt de ondernemer dat het verbruik volledig rechtmatig in rekening is gebracht en hij verzoekt de commissie dan ook de klacht van de consument op alle punten ongegrond te verklaren.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
[Naam meter] en de slimme meters zijn in april 2013 bij de consument geïnstalleerd. De ondernemer is op basis van het leveranciersmodel per 1 augustus 2013 verantwoordelijk voor het collecteren van de gegevens (en niet voor het daadwerkelijk opnemen van meetgegevens). Wellicht was het beter geweest als de ondernemer in september 2013 de consument had geïnformeerd dat het toen niet mogelijk was om de meterstanden van de netbeheerder te verkrijgen. [Naam meter] was toen een relatief nieuw product en wij zijn in dat opzicht ook nog bezig om onze processen daar beter op af te stemmen. Desalniettemin had de consument de geschatte standen zelf kunnen onderkennen als hij de jaarnota had bekeken. Overigens was de afwijking met de achteraf door ons van de netbeheerder wel verkregen gegevens zeer gering in verhouding tot de geschatte meterstanden. Het was een verschil van € 30,–. [Naam meter] is uitsluitend een hulpmiddel dat gerelateerd is aan het standaard jaarverbruik. In deze zaak speelt ook nog mee dat het door de consument te betalen voorschotbedrag verlaagd is geweest, van aanvankelijk € 150,– naar € 99,– en vervolgens nog naar € 77,–. Dat heeft ook meegespeeld in de navordering die kwam bij de nota van 2014.Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Genoegzaam staat vast dat de door de ondernemer geleverde dienst [Naam meter] (een thermostaat) een hulpmiddel is dat aan de klant/consument inzicht kan geven in het verloop van het energieverbruik en slechts indicatief kan zijn voor het werkelijke verbruik. Aan [Naam meter] als hulpmiddel kunnen geen rechten worden ontleend bij de afrekening door de ondernemer van het werkelijke verbruik omdat daartoe de meetinrichting (de werkelijke meterstanden van de meter) als uitgangspunt dienen bij het opstellen van de jaar- of eindafrekening. Dit blijkt uit de toepasselijke algemene voorwaarden en is ook uitgemaakt in de jurisprudentie. Het beroep van de consument op de werking van [Naam meter] in relatie tot het aan hem in rekening gebrachte verbruik aan energie faalt dan ook, hetgeen in feite door de consument ter zitting eveneens is erkend. Het concrete verwijt dat de consument aan de ondernemer nog maakt (zoals ter zitting is gebleken) is dat de ondernemer verzuimd heeft en dus nagelaten heeft om in september 2013 de meterstanden bij de consument zelf op te vragen (omdat het de ondernemer toen niet is gelukt om de daadwerkelijke meterstanden van de netbeheerder te verkrijgen). De commissie is van oordeel dat dit verwijt doel treft.
Op basis van de zogenaamde slimme meter mocht de consument er aanvankelijk vanuit gaan dat de ondernemer bij het opstellen van de jaarafrekening de beschikking zou hebben (gekregen) over de (op afstand) uitgelezen meterstanden. Daartoe dienen nu juist die slimme meters. Het had op de weg van de ondernemer gelegen om de consument te informeren/te vragen naar de concrete meterstanden op het moment dat de ondernemer opmerkt dat hij bij het opstellen van de jaarafrekening niet de beschikking heeft over de op afstand uit te lezen meterstanden. Dat was een kleine moeite geweest voor de ondernemer. De ondernemer heeft ook zelf ter zitting aangegeven dat het wellicht beter zou zijn geweest om de consument daarover te informeren en daarnaar te vragen en dat in dat opzicht de ondernemer ter zake het relatief nieuwe product [Naam meter] een lerende organisatie is waarbij werkprocessen nog verbeterd kunnen worden. De commissie meent dat dit aspect bij het optimaliseren van de werkprocessen rond [Naam meter] en slimme meters wel betrokken kan en mag worden. Hoewel aan de ondernemer kan worden toegegeven dat achteraf bezien het verschil tussen de geschatte standen per september 2013 en de naderhand verkregen daadwerkelijke meterstanden per september 2013 nauwelijks afweken en slechts een verschil inhielden van € 30,– neemt dat niet weg dat de commissie van oordeel is dat toch sprake is van onzorgvuldig handelen door de ondernemer jegens de consument (door hem in september 2013 niet te informeren/te vragen naar de concrete meterstanden). Dat de consument uiteraard bij nauwkeurige bestudering/lezing van de jaarnota ook had kunnen onderkennen dat sprake is geweest van geschatte standen maakt dat (de vastgestelde onzorgvuldigheid) niet anders. Immers, in dat geval is nog steeds sprake van een jaarnota op basis van geschatte standen, terwijl de consument daaraan voorafgaand niet is geïnformeerd/gevraagd naar concrete meterstanden. Gelet op deze vastgestelde onzorgvuldigheid acht de commissie het redelijk en billijk dat de ondernemer aan de consument een schadevergoeding zal betalen van € 150,–. Dat acht de commissie onder de gegeven omstandigheden een passende schadevergoeding. De door de consument gevorderde schadevergoeding van € 1.336,15 acht de commissie buitenproportioneel en veel te hoog en niet in verhouding staan tot de wel gegrond geachte klacht waarbij verder ingevolge het reglement van de commissie heeft te gelden dat de door de consument ter zake van de behandeling van het geschil gemaakte kosten voor zijn eigen rekening komen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht van de consument ten dele gegrond is zodat de ondernemer eveneens gehouden is om het door de consument betaalde klachtengeld van € 27,50 aan hem te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een schadevergoeding van € 150,–.
De betaling dient plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien de betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de verzenddatum van dit bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 27,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, op 30 april 2015.