sneeuwscootersafari, onderdeel van de reisovereenkomst, loopt uit in een noodgeval. De reisorganisator is hier zodanig te kort geschoten dat klager hierdoor ongerief heeft geleden. Het aanbieden van een reischeque ter compensatie wordt door commissie niet geaccepteerd.

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Programma    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 94275

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 2 september 2014 met de reisorga¬nisator totstandgekomen overeen-komst, waarbij de reisorganisator zich verplicht heeft tot het leveren van een vliegreis voor 4 per¬sonen naar Luosto in Finland met verblijf in een hotel op basis van logies met ontbijt voor de periode van 22 februari 2015 t/m 1 maart 2015 voor de som van € 6.238,–.

Standpunt van klager

Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.

Van tevoren hebben we een sneeuwscootersafari geboekt naar het noorderlicht kota. Deze excursie had de reisorganisator uitbesteed aan een Finse organisator. De heenreis verliep al moeizaam, in die zin dat de route een zeer moeilijk begaanbaar traject was door een dikke laag sneeuw op de rivier. Hierbij was het zeer moeilijk om de sneeuwscooter tijdens het rijden stabiel en op snelheid te houden. Bij de terugreis ging het echter helemaal mis. De terugreis voerde direct over een gedeelte van de rivier dat op de heenreis nog niet was bereden. Een aantal sneeuwscooters kwam vast te zitten. Zelf ben ik, samen met mijn vrouw en een Engelsman, er wel doorheen gekomen. Toen ik telefonisch contact opnam met de achterblijvers, hoorde ik dat ze tot de enkels in het water stonden, dat zij natte voeten hadden, dat zij het erg koud hadden en dat een van de sneeuwscooters zinkende was. Uiteindelijk hebben we besloten om 112 te bellen. Ondertussen wisten we totaal niet waar we aan toe waren en werden we in het ongewisse gelaten over datgene wat er ging gebeuren. De hele situatie werd door ons allen als levensbedreigend ervaren. Gevaar voor onderkoeling werd steeds reëler.

Uiteindelijk zijn we uit deze benarde situatie gehaald, met name door toedoen van een te hulp geschoten voorbijganger/bewoner. Wederom heb ik 112 gebeld en gezegd dat ze de reddingsoperatie konden staken.

Na nog eens 20 minuten in de kou te hebben gewacht, kwam er een busje aanrijden dat ons naar een gebouwtje in de buurt van onze accommodatie heeft gebracht.

Bovenstaande ervaring heeft ertoe geleid dat de vakantie op een hele nare manier werd afgesloten.

De reisorganisator heeft zijn excuses aangeboden. Aangegeven werd dat de excursiekosten (een bedrag van € 558,60) terugbetaald zou worden. Ik heb dit bedrag inmiddels ontvangen.

Aangezien ik dit een onvoldoende aanbod vond, is er nog veel gesproken over een aanvullende vergoeding. Uiteindelijk heeft de reisorganisator mij een extra compensatie aangeboden van € 400,– in de vorm van een reischeque. Hiermee ben ik niet akkoord gegaan.

Klager stelt niet tevreden te zijn met het door de reisorganisator gedane aanbod d.d. 19 maart 2015 en verlangt een vergoeding van € 1.250,–.

Standpunt van de reisorganisator

Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.

Als we deze kwestie bezien vanuit het oogpunt van gederfd vakantiegenot, dan is erkenning en een schadevergoeding op zijn plaats. Wij achten een vergoeding van € 400,– redelijk. Dit naast het reeds betaalde bedrag van € 558,60. Bovendien bieden wij een reischeque aan ter waarde van € 400,–.

Ter zitting heeft de vertegenwoordigster van de reisorganisatie aangegeven dat de reischeque is aangeboden toen klager haar in een telefoongesprek aangaf de immateriële schadevergoeding onvoldoende te vinden. De reischeque was naar haar zeggen dan ook bedoeld als aanvulling op die vergoeding.

De reisorganisator heeft d.d. 19 maart 2015 een vergoeding aangeboden van € 558,60, een immateriële schadevergoeding van € 400,–, alsmede (op een later moment) een reischeque ter waarde van € 400,–. Het bedrag van € 558,60 is reeds betaald aan klager.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft als volgt overwogen.

De reisorganisator heeft, zowel in het voortraject als ter zitting, de klacht volledig erkend en zijn excuses aangeboden voor de hachelijke situatie waarin klager en zijn reisgenoten terecht zijn gekomen, zodat nog slechts in geding is welke vergoeding passend en geboden is voor het ongerief dat klager en zijn reisgenoten hebben ervaren.

Op grond van het voorgaande, en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanig ongerief heeft onder¬vonden, dat de reisorganisator hem een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze ver¬goeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag.

In geval er aanleiding is om een vergoeding toe te kennen, is de bestendige gedragslijn van de commissie overigens om geen vergoeding in de vorm van een reischeque te accepteren. Dit om te voorkomen dat klager, wil hij die cheque verzilveren, wordt gedwongen om weer bij dezelfde reisorganisator te boeken. Ter zitting heeft de commissie deze gedragslijn voorgelegd aan de vertegenwoordigster van de reisorganisator en haar gevraagd of zij een contante tegenwaarde wilde noemen van de aangeboden reischeque. Deze vraag heeft zij echter onbeantwoord gelaten. Derhalve zal de commissie zelf bepalen op welke wijze de aangeboden reischeque verdisconteerd zal worden in de vergoeding die de reisorganisator dient te betalen.

Ingevolge het reglement van de commissie dient de reisorganisator aan de commissie de hierna te noemen bijdrage in de kosten van de behandeling van het geschil te voldoen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht gegrond.

De reisorganisator dient aan klager een bedrag van € 1.358,60 te voldoen, voor zover niet reeds betaald (€ 558,60). Het bedrag van € 558,60 is in de vergoeding inbegrepen.

Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na verzenddatum van dit bindend advies.

De reisorganisator dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 127,50 aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie een bedrag verschuldigd van € 500,– als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 22 juni 2015.