Staking in busvervoer; ondernemer dient vergoeding te betalen voor de periode dat consument het abonnement niet kon gebruiken

  • Home >>
  • Openbaar Vervoer >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Openbaar Vervoer    Categorie: Staking    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: OPV09-0085

De uitspraak:

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Er dient een vergoeding althans tegemoetkoming in de schade te worden gegeven in verband met de stakingen in het streekbusvervoer in mei en juni 2008. De vrij-reizenkaarten/vouchers zijn van geen waarde.   De consument verlangt schadevergoeding.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Er bestaat geen aansprakelijkheid in geval van stakingen. Later heeft de ondernemer zich bereid getoond om een tegemoetkoming te verlenen, eerst in de vorm van vouchers voor vrij reizen en daarna terugbetaling van een evenredig bedrag van het abonnement.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen. De consument vertegenwoordigt in deze [haar dochter].   Er kan als vaststaand van worden uitgegaan dat in de periode mei tot en met juni 2008 stakings- c.q. sociale acties hebben plaatsgevonden in het stads en streekvervoer. Deze acties troffen ook de ondernemer, met gevolg dat gedurende circa 30 dagen het gebruik van streekbussen onmogelijk was dan wel beperkt was. [de dochter van de consument] was op dit vervoer aangewezen voor schoolbezoek in Drachten. Met het oog op haar school is voor haar via een speciaal arrangement een schoolabonnement gekocht voor een prijs van afgerond € 650,– per schooljaar (320 kalenderdagen).   Een verlenging van het abonnement c.q. een latere ingang van het abonnement was voor haar reeds om die reden geen optie. Er kwam nog bij dat zij na afloop van dat schooljaar naar een andere school is gegaan in haar woonplaats, zodat bij haar geen behoefte bestond aan een nieuw abonnement.   Van de kant van de ondernemer is, nadat aanvankelijk met een beroep op de algemene voorwaarden aansprakelijkheid was ontkend, aan gedupeerden als [de dochter van de consument] een 19-tal vouchers (een dag vrij reizen op de bussen van [de ondernemer]) toegezonden. Later, in verband met het feit dat de concessie van [de ondernemer] op de lijn Heerenveen-Drachten v.v. per medio december 2008 was beëindigd, is aangeboden het ongebruikte gedeelte van het abonnement voor een deel van 15/365 te restitueren.   De consument verlangt vooreerst vergoeding van de schade en wel de kosten van het vervangend vervoer. Zij berekent dit op € 275,65. De commissie zal dit verzoek afwijzen omdat het bepaalde in de algemene vervoersvoorwaarden een dergelijke vergoeding uitsluiten.   Anderzijds acht de commissie de aangeboden compensatie in de vorm van 19 vouchers in de gegeven omstandigheden (einde schoolopleiding en einde concessie op de bewuste lijn) niet voldoende, zodat de vraag aan de orde is welke vergoeding dan wel is aangewezen. De commissie verenigt zich niet met de zienswijze van de consument dat dan de vergoeding 19 maal de aanschafwaarde van zo’n voucher zou zijn, ofwel een totaal bedrag van (19 x € 12,80) € 243,20. Immers, niet valt vast te stellen welke waarde zo’n voucher in het vrije verkeer heeft, daargelaten de vraag of daarvoor een effectieve markt bestaat.   Daarentegen acht de commissie in de gegeven omstandigheden [de ondernemer] wel gehouden de consument schadeloos te stellen voor de periode dat het abonnement niet kon worden benut. De consument heeft onweersproken aangegeven dat het ging om 23 dagen. Daarbij gaat de commissie uit van genoemde aanschafprijs, doch gelet op het feit dat de aard van dit abonnement medebrengt dat er alleen op werkdagen van gebruik wordt gemaakt, hetgeen zou uitkomen op 250 dagen in plaats van de door [de ondernemer] gehanteerde 365, dient dit aantal als maatstaf, maar dan verminderd met 13 dagen omdat het abonnement slechts 320 dagen gold. Kortom, aan de consument dient te worden vergoed 23/ 237 van € 650,–, ofwel afgerond € 64,–.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 64,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer op 1 februari 2010.