Stotteren en haperen van motor is een gebrek, ontbinding koopovereenkomst gerechtvaardigd

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: (non)conformiteit    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 30747/36180

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument heeft bij ondernemer een gebruikte auto gekocht. Binnen twee maanden na aflevering begon de motor te stotteren en haperen bij constante lage snelheden. Het probleem is aan de ondernemer gemeld. De ondernemer verwees de consument naar een andere dealer om de auto te laten herstellen. In totaal heeft de consument de auto vier keer bij deze dealer laten herstellen, maar het gebrek werd niet verholpen. De ondernemer erkent het probleem, maar stelt dat het stotteren en haperen geen gebrek is. Herstel is niet mogelijk. Wel heeft hij enkele inruilvoorstellen aan de consument gedaan. Hiermee ging de consument niet akkoord. De commissie oordeelt dat het stotteren en haperen van de motor niet een eigenschap is die de consument behoefde te verwachten uit hoofde van de koopovereenkomst, en dat deze eigenschap van invloed is op het gebruik van de auto. Omdat herstel niet mogelijk is, is een ontbinding van de koopovereenkomst gerechtvaardigd.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 10 november 2018 tussen partijen totstandgekomen koopovereenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto van het merk Renault, type Clio IV, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 18.112,08 (na inruil € 15.362,08).

De overeenkomst is op of omstreeks deze datum uitgevoerd.

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft een koopovereenkomst op 10 november 2018 met de ondernemer gesloten aangaande de aankoop van een auto. De waarde van de auto was op de aankoopdatum € 18.112,08. Binnen twee maanden na de koop zijn er door de consument gebreken geconstateerd. Het stotteren en haperen van de motor bij constante lage snelheden vormt voor de consument een mankement.

De gebreken zijn door de consument begin januari 2019 telefonisch aan de ondernemer medegedeeld. De ondernemer heeft vervolgens aan de consument kenbaar gemaakt om langs te gaan bij een andere dealer. Nadien is de consument in totaal vier keer met zijn auto bij deze garage en de ondernemer langs geweest voor herstel van de gebreken. Dit heeft de gebreken echter niet verholpen. De ondernemer geeft aan het gebrek te erkennen, maar van mening te zijn dat de auto aan de verwachtingen voldoet. De ondernemer heeft de consument enkele inruilvoorstellen gedaan, echter moet de consument dan een aanzienlijk bedrag van minimaal € 4.500,– bijbetalen. Hier kan de consument niet mee akkoord gaan. Hij verlangt een inruilprijs van tenminste € 15.500,–.

Zonder passend aanbod verlangt de consument dat de koopovereenkomst wordt ontbonden.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Het is een vervelende kwestie. De klacht is door de consument pas gemeld bij een bericht van 28 november 2019. De aflevering van de auto vond plaats op 8 december 2018. De klacht was al eerder door de consument bij de importeur gemeld. Er is aangegeven dat het stotteren/inhouden geen gebrek is. De ondernemer raakte na het bericht van de importeur van de zaak op de hoogte en heeft meerdere inruilvoorstellen gedaan. Daarmee ging de consument niet akkoord. De consument heeft de auto, voor de klachtmelding aan de ondernemer, meerdere keren bij een andere dealer aangeboden voor een onderzoek naar de klacht en voor onderhoud. Tussen het eerste en het tweede bezoek aan de dealer zitten 10.000 km.

Op 3 januari 2020 is de auto in de werkplaats van de consument getest. Op dat moment was 33.128 km met de auto gereden. Uit deze test zijn geen gebreken naar voren gekomen en is geconstateerd dat de auto conform is. De ondernemer kan niet aan het verzoek van de consument voldoen om de auto voor een bedrag van € 15.500,- in te kopen.

Naar aanleiding van het deskundigenonderzoek merkt de ondernemer dat hij te laat in kennis is gesteld van de klacht van de consument; dat na grondig onderzoek in de werkplaats van de ondernemer op 3 januari 2020 is gebleken dat er geen gebreken zijn en dat de auto conform is. De ondernemer kan dus niet voldoen aan de eisen van de ondernemer.

Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.

De motor hikt en hapert bij het rijden van een constante snelheid tussen de 40 en 60 kilometer per uur. De oorzaak is volgens de deskundige gelegen in het motormanagementsysteem. De klacht is vrij snel na de aankoop geuit en er is van alles geprobeerd om het op te lossen. Toen dit niet lukte heeft men kenbaar gemaakt, dat het een producteigenschap betreft van dit type auto met deze motor.

De deskundige beoordeelt de omvang van de klacht(en) als ernstig. Herstel of reparatie is technisch niet mogelijk. Om dit euvel te herstellen zal er namelijk andere software moeten worden geschreven in de computer van het motormanagementsysteem. Echter, Renault heeft geen andere software beschikbaar. Dit heeft onder andere te maken met de emissie eisen waarmee dit voertuig wettelijk is goedgekeurd door de RDW. Dit kan wel in het alternatieve circuit bij een gerenommeerde tuner. Dit is echter volgens de regels met betrekking tot de Euro 6 uitstoot niet toegestaan.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

In dit geschil klaagt de consument over het inhouden / stotteren van de auto bij bepaalde rijsnelheden.

De consument is in gesprek gegaan met de ondernemer om de auto in te ruilen, maar partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen over de inruilprijs. De ondernemer wil of kan de consument niet tegemoet komen omdat geen sprake is van een gebrek en de klacht te laat bij haar is ingediend.

De commissie volgt het standpunt van de consument.

De commissie stelt voorop dat nu geen van de partijen gemotiveerde bezwaren tegen de inhoud van het rapport van de door haar ingeschakelde deskundige heeft gemaakt, zij diens bevindingen zal overnemen en tot de hare zal maken.

De commissie acht het verweer van de ondernemer dat de consument te laat zou hebben geklaagd ongegrond. De consument heeft van meet af aan geklaagd, zowel bij de importeur als bij de dealer waarbij de auto in onderhoud was. Kennelijk is daarbij de consument niet aanstonds naar de ondernemer verwezen. Op het moment dat de consument zich bij de ondernemer meldde heeft de ondernemer de klacht in behandeling genomen en deze onderzocht. Gelet op deze omstandigheden kan niet gezegd worden dat de ondernemer een rechtens te respecteren belang heeft bij zijn beroep op een te late melding van de klacht en dient dit beroep dan ook te worden verworpen.

Voorts overweegt de commissie dat een consument niet iedere eigenschap van een door hem gekochte auto, als een producteigenschap, behoeft te accepteren. Naar het oordeel van de commissie is in dit geval sprake van een eigenschap van de auto, die de consument uit hoofde van de koopovereenkomst niet behoefde te verwachten en die van invloed is op het gebruik van de auto. De enkele omstandigheid dat het euvel niet is te verhelpen, maakt dit niet anders.

Van een zodanig gering gebrek dat aan de ontbinding in de weg staat, is, zo blijkt uit de rapportage van de deskundige geen sprake en ook aan de overige vereisten voor de ontbinding is voldaan. Van verzuim is sprake aangezien de ondernemer aangeeft dat herstel niet mogelijk is, zodat het verzuim van rechtswege is ingetreden.

De commissie zal de overeenkomst dan ook ontbinden en daarbij bepalen dat de door de ondernemer te betalen bedrag voor de inruil van de auto op € 12.500,– wordt gesteld, met name gelet op het door de consument gemaakte verbruik van de auto, ongeveer 30.000 km.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De overeenkomst van 10 november 2018 wordt ontbonden verklaard. Dit betekent dat de consument de auto, met alle daarbij behorende papieren en accessoires, terug levert aan de ondernemer, waarna deze de consument voor de auto vrijwaart. De ondernemer betaalt bij de ontvangst van de auto een bedrag van € 12.500,– aan de consument.

Een en ander dient te geschieden binnen 1 maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Partijen dienen elkaar over en weer in staat te stellen te voldoen aan hun verplichtingen uit dit bindend advies.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 127,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit de heer mr. F. C. Schirmeister, voorzitter, de heer A. M. Velberg, mevrouw drs. W. Nienhuis, leden, op 23 februari 2021.