Commissie: Energie
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid
Jaartal: 2012
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
OPN05-0999
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het niet behoorlijk verwerken van een subsidieaanvraag en de hoogte van de jaarafrekening.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft aangevoerd, dat hij aanspraak kan maken op gederfde rente omdat de ondernemer een door hem gedane subsidieaanvraag niet voortvarend heeft afgewerkt.
Voorts stelt hij dat hij zonnepanelen heeft geplaatst op zijn woning, hetgeen ertoe heeft geleid, dat hij aan de ondernemer energie heeft teruggeleverd. Gelet daarop en omdat de ondernemer dat niet correct heeft verwerkt is hij ten onrechte aangesproken op het achterwege blijven van betalingen. Aan hem zijn in verband daarmee ten onrechte kosten in rekening gebracht.
Standpunt van de ondernemer
De consument is niet ontvankelijk in zijn klacht over de subsidie. Deze zaak is niet eerder aangekaart en de consument heeft derhalve niet volgens het reglement de klacht eerst aan de ondernemer voorgelegd. Bovendien is de klacht te laat ingediend. De in rekening gebrachte kosten zijn inmiddels buiten invordering gesteld. De ondernemer zal bezien of dit soort problemen in de toekomst kunnen worden voorkomen en het voorschot zal naar beneden worden aangepast.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Ten aanzien van de indiening van de klacht, voor zover het betreft de subsidieaanvraag van de consument en de daaruit voortvloeiende uitbetaling van de toegekende gelden, is de commissie van oordeel dat de consument niet heeft voldaan aan daarvoor geldende eisen.
In de eerste plaats valt dit klachtonderdeel naar zijn aard niet onder de geschillen die de commissie overeenkomstig artikel 3 van zijn reglement bevoegd is te behandelen. Bovendien is niet voldaan aan de eis (als neergelegd in de toepasselijke algemene voorwaarden, waarop ook de bevoegdheid van de commissie is gebaseerd) dat de consument zijn klacht eerst aan de ondernemer dient voor te leggen. Niet gebleken is immers dat de consument, terwijl hij ter zitting heeft aangegeven dat dit klachtonderdeel actueel is geworden op het moment dat een geschil met de ondernemer was ontstaan over de jaarafrekening (zie hierna), in zijn correspondentie met de ondernemer over de jaarafrekening ook dit klachtonderdeel te berde heeft gebracht of ter zake enige aanspraak heeft gemaakt.
De consument heeft voorts weliswaar gesteld dat hij dit klachtonderdeel mondeling aan de ondernemer heeft voorgelegd, maar dit is – nu dit door de ondernemer is weersproken – onvoldoende.
Dit leidt ertoe dat de consument ten aanzien van dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk is.
Ten aanzien van het klachtonderdeel betreffende de jaarafrekening 2003-2004, is de commissie – met inachtneming van de uitleg van de ondernemer in het verweerschrift en ter zitting – van oordeel dat de teruglevering van de consument uiteindelijk correct is verwerkt in de jaarafrekening. Deze uitleg is evenwel niet tijdig gegeven, waardoor de consument zich herhaalde malen schriftelijk en telefonisch tot de ondernemer heeft moeten wenden. In zoverre is de klacht gegrond.
De commissie is in dat verband van oordeel dat een vergoeding van € 50,– aan de consument, ter zake van gemaakte telefoon- en portokosten, redelijk is.
Voorts is de commissie met de consument van oordeel dat de ondernemer zodanige maatregelen dient te treffen, dat bij de ondernemer bekend is dat de consument elektriciteit teruglevert aan het net en daarmee geen onterechte correcties plaatsvinden op het moment dat daardoor een negatief verbruik ontstaat.
Daarnaast heeft de ondernemer ter zitting toegezegd dat het voorschotbedrag van de consument wordt teruggebracht van € 85,– naar € 60,–, zodat de commissie dienovereenkomstig zal beslissen.
Beslissing
De commissie acht de klacht deels niet ontvankelijk en deels gegrond.
De ondernemer treft zodanige maatregelen, dat bij de ondernemer bekend is dat de consument elektriciteit teruglevert aan het net en daarmee geen onterechte correcties plaatsvinden op het moment dat daardoor een negatief verbruik ontstaat.
De ondernemer dient een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden voor gemaakte kosten.
De ondernemer zal het voorschotbedrag van de consument terugbrengen van € 85,– naar € 60,–.
De ondernemer dient voorts overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 24 oktober 2005.