Suppletiemogelijkheid met betrekking tot het reizen per eerste klas; onduidelijke informatievertrekking; recht op vergoeding.

  • Home >>
  • Openbaar Vervoer >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Openbaar Vervoer    Categorie: Prijs en betaling    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: OPV03-0125

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de treinreis van Maastricht naar Eindhoven met vertrektijd 17.29uur. Consument heeft op grond van zijn leeftijd recht op een aantal vrije reisdagen per jaar. Op 12 oktober 2003 maakte hij gebruik van een vrije reis en kocht een eersteklas suppletie voor het traject Eindhoven Maastricht van € 4,20,–. Bij controle is de consument erop gewezen dat slechts suppletie van € 6,– mogelijk is om op de vrije reisdag in combinatie met de Voordeel-urenkaart gebruik te maken van de eerste klas.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Het is mogelijk om voor € 6,– een overgang van de 2e naar de 1e klas te kopen bij een vrije reis, waarmee dan de hele dag, onafhankelijk van het gereisde traject, in de 1e klas gereisd kan worden. In het geval van consument is dat niet zinvol daar hij op een bepaald traject reist en hij dus goedkoper uit is met een overgangsbewijs zoals vermeld in artikel 15.3 van [de brancheorganisatie]. Dat doet klager al jaren zonder problemen. De conducteur heeft consument ten onrechte het overgangbewijs laten betalen daar hij in tegenstelling tot het schrijven van de ondernemer, in het bezit was van een geldig vervoersbewijs.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Conform artikel 7.2 van de van toepassing zijnde [brancheorganisatie] wordt de geldigheid van een vervoerbewijs mede bepaald door voorwaarden die vermeld staan in – onder andere – de van toepassing zijnde folders. In de folder “Voordeel-urenkaart” staan een aantal voorwaarden die van toepassing zijn op het gebruik van de Voordeel-urenkaart; op pagina 5 staan de voorwaarden die in het bijzonder betrekking hebben op reizigers van zestig jaar en ouder. Onder andere is daarin opgenomen wanneer vrije reisdagen mogen worden opgenomen en vanaf welke tijd de reiziger daarvan gebruik mag maken. Tevens is daarin opgenomen dat voor € 6,– een Overgangbewijs gekocht kan worden waarmee in de eerste klas gereisd kan worden. Aangezien de vrije reisdag geldig is voor reizen door geheel Nederland geldt ook het Overgangsbewijs voor heel Nederland. Een enkele suppletie voor een bepaald traject behoort derhalve niet tot de mogelijkheden en is daarom geen geldig vervoersbewijs dat recht geeft op het reizen in de eerste klas. Het feit dat bepaalde conducteurs blijkbaar uit coulance de consument hebben laten reizen met een suppletie voor een bepaald traject wil niet zeggen dat dit toelaatbaar wordt, of is. Eveneens geldt dat het feit dat de afdeling “Geld terug Bij Vertraging” de door de consument betaalde suppletie restitueert, niet kan worden gezien als het toestaan van de reiswijze door de consument.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De folder “De Voordeel-urenkaart”bevat ook de Voorwaarden Voordeel-urenkaart. Daarin wordt geen melding gemaakt van de suppletiemogelijkheid met betrekking tot het reizen per eerste klas. Wel wordt in artikel 18 daarvan bepaald dat:`voor zover deze folder bepalingen bevat die afwijken van c.q. aanvullend zijn op de Algemene Voorwaarden, zijn deze afwijkingen c.q. aanvullingen van toepassing. Het zou dan in dit geval gaan om de vermelding van de zin: “U reist in de 2e klas, maar als u voor slechts € 6,– een Overgangsbewijs koopt, kunt u ook in de 1e klas plaatsnemen”. Het moge zo zijn dat wordt verwezen naar de tekst van de folder en ook in [de branchevoorwaarden] een dergelijke beperking staat, maar voor de toepassing ervan dient volstrekte duidelijkheid over de toepassing te bestaan. Daarvan kan in dit geval niet gesproken worden. De bepaling waarop de consument een beroep doet kan gezien worden als niet overeenkomend met de mogelijkheid voor de gehele reis een Overgangsbewijs te kopen. Daarmee wordt ook niet een toepassing voorgestaan die geheel in strijd zou zijn met de strekking van de regeling of de mogelijkheid van een vrije reis met de Voordeel-urenkaart. De argumentatie van de ondernemer is oppervlakkig en weinig steekhoudend op dit punt. De onduidelijkheid wordt geïllustreerd door de vele eerdere keren die tot geen enkel probleem bij aanschaf van een dergelijk suppletiekaartje hebben geleid en eigenlijk de eerste keer dat het thans op bezwaren blijkt te stuiten. Dat sprake zou zijn van coulance is speculatief en blijkt niet uit de benadering van de conducteurs noch uit de reactie in het kader van de regeling “Geld Terug bij Vertraging” zoals daarover door de consument wordt verklaard en stukken overgelegd. In dat licht bezien moet eerder worden geconstateerd dat in dit enkele geval een afwijkende interpretatie is gegeven. De commissie kan het laten bij de constatering dat geen althans onvoldoende duidelijkheid bestaat over de interpretatie van de relevante bepalingen nu niet zonder meer sprake is van een aanvulling of afwijking en dat in dat licht bezien de consument niet kon c.q. hoefde te weten dat het anders moest dan dat hij gebruik maakte van de suppletiemogelijkheid waarvan hij als gewoonlijk gebruik gemaakt had.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat geen sprake kon zijn van een ongeldig plaatsbewijs en dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 6,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de ondernemer een bedrag van € 25,– te vergoeden aan de consument ter zake van het klachtengeld.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer op 9 april 2004.