Commissie: Notariaat
Categorie: Prijs
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
99119
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de hoogte van de declaratie van de notaris.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt de klacht, zoals ter zitting nader toegelicht, op het volgende neer.
De cliënt verwijt de notaris dat hij teveel in rekening heeft gebracht zonder de cliënt daarover te informeren. De notaris hanteert hogere tarieven dan bij andere kantoren.
De cliënt verzoekt creditering van de nota met een bedrag van € 314,75.
Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het verweer op het volgende neer.
De cliënt was verkopende partij bij de levering van een registergoed waarvan de notaris de levering heeft verzorgd. Het betrof hier een vererving. Bij ontvangst van de koopovereenkomst is telefonisch contact opgenomen met de cliënt en later is een schriftelijke bevestiging gestuurd. De cliënt gaf aan – ondanks de uitnodiging daartoe door de notaris – niet bij de overdracht aanwezig te willen zijn en een volmacht te willen ontvangen.
Het ter discussie gestelde tarief, betreft tarieven en verschotten die betrekking hebben op het zogenoemde royement (doorhaling) van hypotheken, onderzoek naar de beschikkingsbevoegdheid van de cliënt, overboekingskosten en een personaliaonderzoek. Extra uitzoekkosten aan de zijde van de cliënt dienen voor rekening van de cliënt te blijven en kunnen niet worden doorbelast aan de kopende partij. Voorts reageerde de cliënt niet op een verzoek tot toelichting en heeft de notaris hij de huisnotaris van de cliënt gegevens opgevraagd. De ontvangen nota voor die werkzaamheden is aan de cliënt doorberekend. De doorhaling van de hypotheek is om moverende redenen bij afzonderlijke akte en niet in een verzamelakte geschied.
De notaris verlangt dat de klacht wordt afgewezen.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
De kern van de klacht is dat de notaris teveel in rekening heeft gebracht zonder de cliënt (tijdig) te informeren. Daarnaast vat de commissie de klacht zo op dat de cliënt erover klaagt dat hij verschillen in tarief constateert tussen de ene en de andere notaris.
Gelet op hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en ingebracht en niet dan wel onvoldoende hebben weersproken, stelt de commissie vast dat de door de cliënt vergeleken notarissen beide netwerknotarissen zijn, doch verschillende uurtarieven hanteren. Sinds 1999 is de Notariswet vervangen door de Wet op het notarisambt en zijn vaste prijzen binnen het notariaat afgeschaft. Vanaf toen konden notarissen zelf de tarieven bepalen. Het hanteren van een afwijkend (hoger) tarief is derhalve toegestaan. De commissie is nergens uit gebleken dat het voorgeschreven dan wel gebruikelijk is om binnen het betreffende netwerk van de notarissen gelijke tarieven te hanteren.
De notaris heeft, zo wordt onbetwist gesteld, telefonisch de opdracht bevestigd en later nogmaals schriftelijk een opdrachtbevestiging gestuurd. De commissie is van oordeel dat de cliënt ook zelf om een prijsopgave had kunnen vragen of zelf uitleg had kunnen verzoeken indien zaken hem niet duidelijk waren.
Hetgeen de notaris de cliënt in rekening heeft gebracht voor de werkzaamheden komt de commissie niet onredelijk of bovenmatig voor. Niet is gebleken dat de gemaakte kosten excessief waren of dat de werkzaamheden onnodig zijn uitgevoerd. Hetgeen de cliënt in dit verband heeft aangevoerd kan daar niet aan afdoen.
Naar het oordeel van de commissie is niet gebleken dat de notaris in deze niet heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris. De klacht van de cliënt acht de commissie dan ook ongegrond.
Van schade door toedoen van de notaris is niet gebleken, zodat de vordering van de cliënt zal worden afgewezen. De cliënt heeft aangegeven schade te hebben geleden op het klachtenformulier bij de commissie, maar van enige schade is de commissie niet gebleken. De commissie gaat in dit geval uit van een omissie op het formulier en nu de cliënt tijdig heeft geklaagd bij het secretariaat over de hoogte van het klachtengeld, bepaalt zij in dit bijzondere geval dat een deel van het klachtengeld ad € 20,– aan de cliënt zal worden geretourneerd als zijnde teveel betaald.
Nu de klacht van de cliënt ongegrond wordt verklaard is het naar het oordeel van de commissie gerechtvaardigd dat het klachtengeld voor het overige voor rekening van de cliënt dient te komen. De cliënt heeft het klachtengeld reeds voldaan, zodat de commissie daarover niet meer hoeft te beslissen.
Derhalve dient als volgt te worden beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënt ongegrond en wijst zijn vordering af.
– bepaalt dat een deel van het klachtengeld ad € 20,– aan de cliënt zal worden geretourneerd als zijnde teveel betaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat op 29 februari 2016.