Tariefsverhoging niet uitdrukkelijk genoemd als grond voor tussentijdse beëindiging

De Geschillencommissie




Commissie: Telecommunicatiediensten    Categorie: Ontbinding, opzegging en tussentijdse beëindiging    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ECD08-0691

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft een internetabonnement.   De consument heeft een bedrag niet aan de ondernemer betaald. Een bedrag van € 88,88 heeft de consument bij de commissie gedeponeerd.   De consument heeft in februari 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Ons internetabonnement kon worden opgezegd als de tarieven zouden worden verhoogd. In november 2007 kregen wij bericht dat het tarief zou worden verhoogd. Om die reden hebben wij het abonnement opgezegd tegen 1 januari 2008. Dat hebben wij gedaan via [een andere provider], waarbij wij een nieuw abonnement hebben afgesloten. Niettemin heeft de ondernemer het abonnement gecontinueerd en is hij doorgegaan met de afschrijving van abonnementsgeld van onze rekening totdat wij de incassomachtiging hadden ingetrokken. Wij hebben tweemaal telefonisch contact opgenomen en twee aangetekende brieven verstuurd, maar wij hoorden niets van de ondernemer, behalve aanmaningen en het dreigement dat een incassobureau zou worden ingeschakeld. Dat dreigement is ook uitgevoerd. Wij komen er met de ondernemer nu niet meer uit.   De consument verlangt beëindiging van het abonnement met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008, creditering van de incassokosten en terugbetaling van de sinds 1 januari 2008 betaalde abonnementsgelden.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Wij hebben kennisgenomen van het aanbod van de ondernemer. Dat is inmiddels uitgevoerd. Het abonnement is geëindigd en wij hebben het abonnementsgeld teruggekregen. De in rekening gebrachte kosten zijn gecrediteerd en wij hebben de borgsom van het teruggestuurde modem teruggekregen. De ondernemer heeft ook aangeboden het klachtengeld te vergoeden. Doordat de ondernemer nooit heeft gereageerd op onze telefonische en schriftelijke klachten hebben wij echter veel kosten gemaakt en overlast ondervonden. Wij wensen daarom een extra vergoeding. Wij denken aan een bedrag van € 150,–.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De reden waarom de opzegging van het abonnement niet is opgevat als een tussentijdse opzegging op grond van een tariefsverhoging ligt in het feit dat de opzegging, die door [de provider] namens de consument is gedaan, de opzeggingsgrond niet vermeldde. Wij gingen er daarom van uit dat het een opzegging betrof tegen het einde van de looptijd van het abonnement. Intussen is het wel juist dat wij niet adequaat op de klachten van de consument hebben gereageerd. Daarom hebben wij, nadat de consument een geschil bij de commissie aanhangig had gemaakt, besloten om de wens van de consument om het abonnement alsnog te beëindigen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 te honoreren en de in rekening gebrachte kosten te crediteren. Tevens zijn wij bereid het klachtengeld te vergoeden.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Wij willen nog wel een extra gebaar maken in die zin dat wij drie maanden abonnementsgeld voor het nog bestaande radio- en tv-abonnement (de consument heeft alleen het internetabonnement opgezegd), crediteren à € 16,– per maand en de kosten van aangetekende brieven tot een totaal van € 26,60 vergoeden. Het door de consument verlangde bedrag van € 150,– vinden wij buiten proportie.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De klacht is in elk geval gegrond voor zover deze is gericht tegen het niet adequaat afhandelen van de klachten waarmee de consument zich tot de ondernemer heeft gewend. Echter, tegen de achtergrond van het feit dat tussentijdse opzegging van het internetabonnement niet mogelijk is anders dan in geval van een tariefsverhoging en de consument het abonnement via [de provider] tussentijds heeft opgezegd zonder de tariefsverhoging als grond van de opzegging te noemen, acht de commissie het door de ondernemer gedane aanbod, met de ter zitting voorgestelde aanvulling, redelijk. De commissie zal dus dienovereenkomstig beslissen.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Buiten de beëindiging van het abonnement met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 en de creditering, respectievelijk terugbetaling van de na die datum in rekening gebrachte bedragen geeft de ondernemer de consument een korting van 3 x € 16,– op het radio- en tv-abonnement en vergoedt hij de kosten van aangetekende brieven tot een bedrag van € 26,60.   Bovendien vergoedt de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument ter zake van het klachtengeld, zoals de ondernemer eerder heeft aangeboden.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het depotbedrag wordt aan de consument geretourneerd.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektronische Communicatiediensten op 18 juni 2009.