Commissie: Recreatie
Categorie: Kosten
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
119804
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil gaat over de door de ondernemer gevolgde procedure inzake de verkoop van een zomerhuisje.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Ik ben het niet eens met de gang van zaken omtrent de verkoop van mijn zomerhuisje, met name waar het betreft het feit dat ik verplicht werd om een taxateur in de arm te nemen die door de ondernemer wordt ingeschakeld. Daar komt bij dat ik de taxatiekosten van € 300,– zwart heb moeten betalen.
De uitgebrachte taxatie geeft overigens een onvoldoende beschrijving van mijn zomerhuisje.
Met de door de ondernemer gevolgde manier van laten taxeren is de reële verkoopwaarde niet op transparante wijze tot stand gekomen.
In een aanvullend schrijven van 2 oktober 2018 heeft de consument onder meer laten weten dat zij contact heeft opgenomen met de NRVT, welke organisatie haar heeft meegedeeld dat zij een volledig taxatierapport had moeten krijgen en dat de taxatie zoals door de betreffende taxateur is afgegeven, niet meer mag sinds 2016.
Ter zitting heeft de consument de commissie meegedeeld dat het zomerhuisje op 1 juli 2018 is verkocht voor een bedrag van € 24.000,–.
De consument verzoekt de commissie te bepalen dat de ondernemer de door haar betaalde taxatiekosten terugbetaalt. Daarnaast stelt zij schade geleden te hebben door de gang van zaken.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument stelt een vraagteken bij de verkoopprocedure zoals zij die ervaren heeft. Bij het aangaan van de overeenkomst voor het gebruik van de plaats ‘[adres] heeft de consument verklaard op de hoogte te zijn van ons verkoopbeleid met behoud van standplaats, alsmede van ons huishoudelijk reglement. Daarnaast hebben wij met regelmaat de hoofdlijnen van ons verkoopbeleid in onze nieuwsbrieven vermeld, laatstelijk in 2015.
Vanuit een oogpunt van onafhankelijkheid doen wij geen uitspraken over de waarde van vakantieverblijven op ons terrein. Indien een taxatie nodig is, dan verlenen wij conform de verkoopvoorwaarden en het huishoudelijk reglement daartoe opdracht. De door ons aangewezen makelaar heeft de benodigde kennis in huis, is erkend taxateur en kan objectief de waarde van het vakantieobject vaststellen. Zoals gebruikelijk in de makelaardij wordt het taxatiebedrag op één A4-tje vermeld, waarbij de bevindingen van de taxateur mede richting geven aan het verkoopproces.
De opmerking dat de taxatiekosten ‘zwart’ betaald moeten worden, kunnen wij niet plaatsen. Op 9 april 2018 heeft de consument aan ons de taxatiekosten betaald (€ 300,– inclusief administratie- kosten). Op 31 mei 2018 hebben wij dat bedrag vervolgens per bank overgemaakt aan de makelaar.
Bij het opstarten van het verkoopproces heeft de receptioniste de procedure inhoudelijk aan de consument toegelicht. In de verdere contacten heeft de consument nimmer aangegeven dat zij het proces niet transparant vond verlopen.
Concluderend zijn wij dan ook van mening dat het proces transparant is verlopen. Te allen tijde hebben wij de consument op een juiste wijze geïnformeerd. Wij herkennen ons dan ook niet in haar klachten.
In alle jaren dat de consument als gast op ons park heeft gestaan, hebben wij een goede relatie met haar gehad. Wij betreuren het dan ook dat zij met een naar gevoel is vertrokken. In het licht hiervan zijn we bereid om als gebaar een bedrag van € 150,– aan haar over te maken.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De ondernemer hanteert ‘regels bij verkoop van een zomerhuisje met behoud van standplaatsen’ (hierna: de regels bij verkoop). De consument beroept zich daarbij op de versie van die regels die dateert van 2005. De ondernemer heeft in zijn verweerschrift de versie van 2018 als productie overgelegd. In beide versies staat echter met betrekking tot de taxatie bij verkoop onder punt 2 hetzelfde vermeld:
‘Bij verkoop van een vakantieverblijf met behoud van standplaats is de verkoper verplicht een bouwtechnische keuring alsmede een taxatie van het te verkopen vakantieverblijf door een onafhankelijk adviesbureau/taxateur te laten uitvoeren. Dit in overleg met de bedrijfsleiding [naam vakantiepark]
In de door de ondernemer overgelegde productie 2, waarvan het voor de commissie niet duidelijk is welk karakter dit stuk draagt (er is namelijk maar één pagina overgelegd), wordt onder meer het volgende vermeld.
‘Vakantieverblijven ouder dan 5 jaar dienen bij verzoek tot verkoop door de [naam bedrijf] te worden getaxeerd. De uitslag van de taxatie is bepalend in hoeverre een vakantieverblijf met behoud van standplaats mag worden doorverkocht (op basis van onze verkoopvoorwaarden). [naam vakantiepark] verleent de opdracht tot taxatie’.
De commissie is van oordeel dat bij de beoordeling van het geschil de regels bij verkoop uitgangspunt dienen te zijn bij taxatie en dat derhalve de ondernemer geen rechten kan ontlenen aan documenten/nieuwsbrieven die afwijken van de regels bij verkoop waar het de taxatie bij verkoop betreft.
Dat brengt met zich dat de feitelijke gang van zaken bij verkoop van een vakantieverblijf met behoud van standplaats, in het bijzonder waar het betreft de wijze van taxatie, afwijkt van de wijze van taxatie zoals deze in de regels bij verkoop is vastgelegd. Immers, in die regels wordt gesteld dat het benoemen van een adviesbureau/taxateur in overleg met de bedrijfsleiding dient te gebeuren, terwijl feitelijk de ondernemer bepaalt welke taxateur de taxatie dient te verrichten. Daarmee wordt naar het oordeel van de commissie gehandeld in strijd met de regels bij verkoop. Ten onrechte heeft de ondernemer dan ook van de consument verlangd dat zij haar vakantiewoning diende te laten taxeren door een door hem aangewezen taxateur.
Op grond van het voorgaande zal de commissie de klacht gegrond verklaren en bepalen dat de ondernemer het bedrag dat de consument heeft betaald voor de taxatie aan haar dient terug te betalen. Met betrekking tot de schade die de consument stelt te hebben geleden, merkt de commissie op dat deze schade in het geheel niet is onderbouwd en dat derhalve reeds op grond daarvan het verzoek tot schadevergoeding dient te worden afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht gegrond.
De ondernemer betaalt aan de consument een bedrag van € 300,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit
mr. H.A. van Gameren, voorzitter,
mr. J.M. Huysman-Hartkamp en P.W.M. Meijkamp, leden, op 13 november 2018.