Tekortkoming in de nakoming bij de verhuur van een auto

De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigverhuur    Categorie: Autoverhuur / Tekortkoming in de nakoming    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 241067/250028

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De uitspraak gaat over een ondernemer die tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen tot stand gekomen huurovereenkomst terzake een auto. Consument heeft bij ondernemer een auto gehuurd, echter ging er na één dag een rood lampje branden. De consument was daarom genoodzaakt te stoppen. De ondernemer weigerde vervangend vervoer regelen terwijl de consument zich in het buitenland bevond. De consument heeft zelf vervangend vervoer geregeld en betaald. Bij terugkomst brengt de ondernemer ook nog de reparatiekosten in rekening. Daarnaast brengt de ondernemer volgens de consument ook nog te veel dagen verhuur in rekening, was de auto niet schoon bij levering en was de auto zes jaar ouder dan toegezegd. De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zijn standpunt aan de commissie kenbaar te maken. De commissie beslist als volgt. Op grond van de dossierstukken, eerdere soortgelijke klachten over ondernemer en het feit dat ondernemer de klacht niet heeft weersproken is de klacht gegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Voertuigverhuur (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. De behandeling heeft plaatsgevonden op 9 april 2024 te Utrecht. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De consument heeft ter zitting het standpunt toegelicht. Door de ondernemer is geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting het standpunt toe te lichten.

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Onderwerp van het geschil betreft het antwoord op de vraag of de ondernemer tekort is geschoten in de nakoming van de op of omstreeks 31 januari 2023 tussen partijen tot stand gekomen huurovereenkomst terzake een Opel Vivaro.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Consument heeft vanaf zaterdag 29 juli 2023 een Opel Vivaro van de ondernemer gehuurd. Op zondag 30 juli 2023 begint ter hoogte van Magdeburg een rood lampje te branden op het dashboard inzake de motor. Dit geeft noodzaak tot direct stoppen en repartiering van het voertuig door het door de ondernemer gecontracteerde Bergnet. Via het bergingsbedrijf hoort consument dat hij ons op de trein moet zetten met alle bagage. Dit is onmogelijk voor consument alleen met zijn vrouw aangezien onze +/- 350 kg aan spullen en consument geeft aan dat dit niet kan en een gerepareerd voertuig moeten terugkrijgen of vervangend vervoer. Op zondag is echter geen contact mogelijk met de ondernemer en is consument gedwongen te overnachten in Magdeburg.
Maandag 31 juli belt consument met de ondernemer en deze geeft aan het te gaan onderzoeken. Nadat consument door het bergingsbedrijf met bus en lading gedropt is bij een Opelgarage blijkt deze helemaal niet te gaan repareren de eerstkomende anderhalve maand. In een daaropvolgend telefoongesprek met de ondernemer neemt deze de stelling in dat zij geen vervangend vervoer bieden (hoewel consument nog in Duitsland is). Gezien de urgentie regelt consument een andere bus in Nederland, omdat in Duitsland niks beschikbaar is en gaat per ommegaande met de trein terug.

Thans brengt de ondernemer onterecht repartieringkosten van de Opel Vivaro aan consument in rekening, terwijl de oorzaak van de repatriëring is gelegen in een motorstoring. Tevens heeft de ondernemer verzuimd alternatief vervoer aan te bieden. Daarnaast berekent de ondernemer te veel dagen verhuur. En bleek het voertuig zes jaar ouder dan toegezegd en niet schoon. Gezien de gehele casus en de zeer gebrekkige dienstverlening met haast onmogelijke bereikbaarheid alsook het telkens uitblijven van passende reactie van de ondernemer, verzoekt consument om volledige creditering van de vooruitbetaling en borg (€ 2.213,50). En aanvullende vergoeding van geleden schade inzake de treinreis en taxikosten ten bedrage van € 275,–. Dit vanwege het niet aanbieden van alternatief vervoer. Voorts verlangt consument creditering van de kosten van de geschillencommissie, minus het reeds gecrediteerde van factuur 32310. Het zou echter niet misstaan dat de ondernemer ook compenseert voor de door consument besteedde uren in dit proces. (± € 460,-)

Standpunt van de ondernemer

De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt aan de commissie kenbaar te maken.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De ondernemer heeft de klacht niet weersproken en de vordering komt de commissie, mede gezien de dossierstukken en eerdere bij de commissie aanhangig gemaakte gelijksoortige klachten van andere consumenten over de ondernemer, onrechtmatig noch ongegrond voor. Daarom zal de commissie de vordering van de consument toewijzen, zij het dat de commissie voor de door de consument gevorderde vergoeding voor “besteedde uren” gelet op artikel 22 van haar reglement niet meer toewijst dan € 387,50. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van (€ 1.815,64 plus € 387,50 =) € 2.203,14. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 77,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigverhuur, bestaande uit de heer mr. D.P.C.M. Hellegers, voorzitter, de heer P.G. Nieuwenhuijse, mevrouw mr. C.R.J.M. den Hartog-Kaaij, leden, op 9 april 2024.