Ter plekke bleek familiekamer wel te boeken. Geen rechtvaardige reden om achteraf op de overeenkomst terug te komen. Commerciële vrijheid reisorganisator.

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Reizen    Categorie: Totstandkoming    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI-D02-2346

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 31 mei 2002via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor vier personen naar Belek in Turkije met verblijf in een hotel op basis van “all inclusive”, voor de periode van 6 juni tot en met 15 juni 2002 voor de som van € 4.153,60 in totaal.   Standpunt van klager   Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.   Bij boeking hebben wij aangegeven een familiekamer te wensen. Dat zou niet meer mogelijk zijn. Wij hebben nog verzocht het hotel rechtstreeks daarover te benaderen, maar dat zou geen zin meer hebben, omdat het heel druk was in Turkije en het hotel bijna vol was. Wij konden wel twee tweepersoonskamers naast elkaar boeken. Hoewel wij nu voor de twee kinderen volledig moesten betalen – bij boeking van een familiekamer was het verblijf voor de kinderen gratis -, hebben wij toch geboekt.   Bij aankomst kregen wij twee kamers zonder tussendeur. Het bevreemdde de baliemedewerker dat wij geen reservering voor een familiekamer hadden gemaakt. Toen wij hem mededeelden dat dit volgens de reisorganisator niet meer mogelijk was, keek hij ons verbaasd aan. De volgende dag konden wij naar een familiekamer verhuizen. Dit aanbod namen wij graag aan, maar aan de korting voor de kinderen kon het hotel verder niets doen. Het gaat om een prijsverschil van € 1.444,–.   Klager verlangt een vergoeding van € 1.450,–.   Standpunt van de reisorganisator   Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.   Wij kunnen ons voorstellen dat de gang van zaken voor klager moeilijk is te begrijpen. Het is echter niet zo dat onze organisatie over alle kamers in een hotel kan beschikken. Slechts het door ons tevoren gecontracteerde aantal staat ter onze beschikking. In sommige gevallen kunnen extra kamers worden aangevraagd, indien het eigen allotment is volgeboekt. Dit is echter lang niet altijd mogelijk en zeker niet zo kort vóór vertrek.   Wij hebben daarom twee tweepersoonskamers moeten inboeken. Klager is hiermee akkoord gegaan. De reservering is derhalve conform de overeenkomst uitgevoerd. Toen de mogelijkheid zich voordeed om toch een familiekamer te betrekken, heeft klager hiervan gebruik gemaakt. Wij kunnen echter achteraf de reservering niet meer wijzigen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie deelt het standpunt van de reisorganisator, ook al is de gang van zaken voor klager financieel nadelig geweest. Het gegeven op zich dat klager ter plekke buiten het contract tussen de reisorganisator en de accommodatieverschaffer toch nog een familiekamer heeft kunnen betrekken, is geen rechtvaardige reden om achteraf op de overeenkomst tussen partijen terug te komen. Klager had voorafgaand aan de beslissing tot boeking zich breder kunnen te oriënteren dan alleen op basis van dit reisaanbod of niet behoeven te berusten in de mededeling dat het rechtstreeks contact opnemen met het hotel zo laat vóór aanvang van de reis geen zin meer had. Het blijft verder de eigen commerciële vrijheid van de reisorganisator om zijn aanbiedings- en kortingsbeleid te bepalen, zodat van hem niet kon worden verlangd een buiten zijn “allotment” extra in te kopen familiekamer, waarvoor de destijds bij de accommodatieverschaffer bedongen prijs niet van toepassing zal zijn, voor dezelfde reissom met de korting voor meereizende kinderen aan te bieden.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door klager verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 5 maart 2003.