
Commissie: Voertuigen
Categorie: BOVAG-garantie / Gebrek
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
247420/253910
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen een consument en ondernemer betreffende de aankoop van een occasionauto met een BOVAG-garantie van 12 maanden. De auto vertoont na enige tijd gebreken, zoals het verlies van olie- en koelvloeistof. De consument is van mening dat de ondernemer deze gebreken dient te herstellen. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat de consument reparaties heeft laten uitvoeren door een ander garagebedrijf zonder zijn toestemming, waardoor er geen beroep meer kan worden gedaan op de garantie. Volgens de ondernemer zijn de problemen veroorzaakt door het rijden zonder koelvloeistof door de consument. De deskundige stelt vast dat er daadwerkelijke problemen zijn die verholpen moeten worden. Deze gebreken werden al vastgesteld toen de auto nog niet aan onderhoud toe was. Als consument hoef je dergelijke gebreken tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt niet te verwachten. Daarnaast is er geen verband tussen de olielekkage en het vermeend doorrijden met te weinig koelvloeistof, waarvan de consument wordt beschuldigd.
De commissie beslist als volgt:
De commissie sluit zich aan bij de bevindingen van de deskundige. De consument doet dan ook terecht een beroep op de BOVAG-garantie. De reparatie door een ander garagebedrijf heeft immers geen betrekking op de klacht. De ondernemer dient de gebreken die door de deskundige zijn vastgesteld, kosteloos te herstellen.
De volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Het geschil betreft een koopovereenkomst van 23 december 2022 met betrekking tot een occasion auto Opel Insignia Sports Tourer uit 2011, met BOVAG garantie van 12 maanden. De koopsom ad € 8.850,– is door de consument betaald.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. De consument klaagt over olie- en koelvloeistofverlies en stelt dat de ondernemer weigert hiervoor een oplossing te bieden ondanks de gegeven garantie. Volgens de ondernemer zijn de klachten door de consument zelf veroorzaakt door te rijden zonder koelvloeistof, hetgeen niet het geval is. De consument eist herstel van de gebreken.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. De ondernemer stelt dat de consument reparaties heeft laten uitvoeren door een ander garagebedrijf zonder toestemming van de ondernemer, waardoor hij geen beroep meer kan doen op de garantie. Hij wijt de problemen aan het rijden zonder koelvloeistof door de consument. Naar aanleiding van het deskundigenrapport verklaart hij zich evenwel alsnog bereid de kleppendeksel en de oliekoeler in eigen werkplaats te vervangen.
Het deskundigenonderzoek
De deskundige heeft op 11 april 2024 de klacht onderzocht en van zijn bevindingen op 19 april 2024 rapport uitgebracht. Zijn bevindingen luiden onder meer als volgt. De motor is erg nat van de olie, zowel nabij het kleppendeksel, de kleppenkast, cilinderkop, blok, voorzijde van de motor en nabij het disributiedeksel. Oliedruppels hangen aan de aircocompressor en aan de carterpan. Het stuurhuis en subframe zijn vettig en nat van de olie. Vanuit de praktijk is bekend dat bij deze motoren olielekkages via de klepdekselpakking kunnen ontstaan door veroudering, verharding van het rubber.
Door de ondernemer wordt gesteld dat gezien de tellerstand van circa 160.000 km onderhoud noodzakelijk is. De gebreken werden echter al daarvoor geconstateerd, toen de auto nog niet aan onderhoud toe was. Bij aflevering heeft de auto een onderhoudsbeurt volgens fabrieksschema gehad. Je hoeft als consument tot aan de eerstvolgende beurt niet dergelijke gebreken zoals vastgesteld te verwachten. Als oplossing stelt de deskundige in eerste instantie de vervanging van het klepdeksel en de oliekoeler voor. Daarna zal na reiniging van de motor en onderzijde van de auto blijken of de lekkage afdoende is verholpen of dat er meer reparaties nodig zijn. Er is geen verband tussen de olielekkage en het vermeend doorrijden met te weinig koelvloeistof. Kenmerken daarvan zijn niet vastgesteld.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie sluit zich aan bij de bevindingen van de deskundige. Hieruit volgt dat de olielekkages in eerste instantie verholpen dienen te worden door vervanging van de klepdekselpakking en de oliekoeler, waarna de motor en de onderzijde van de auto gereinigd dienen te worden om vast te stellen of de lekkages afdoende zijn verholpen. De consument doet terecht een beroep op de BOVAG garantie, nu de door de ondernemer vermelde reparatie door een ander garagebedrijf geen betrekking heeft gehad op de onderhavige klacht. Zoals de deskundige heeft vastgesteld, is er geen verband tussen de olielekkage en vermeend doorrijden met te weinig koelvloeistof. De ondernemer dient dan ook de door de deskundige aanbevolen vervanging van de klepdekselpakking en de oliekoeler en de aanbevolen reiniging kosteloos uit te voeren. Tijdens de reparatie dient de ondernemer een vervangende auto aan de consument ter beschikking te stellen. Voor het geval met deze herstellingen de olielekkage niet afdoende verholpen blijkt, kan de consument daarover een nieuwe klacht voorleggen aan de ondernemer en bij uitblijven van een oplossing de commissie opnieuw om een bindend advies vragen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer dient binnen 30 dagen na verzending van deze uitspraak in overleg met de consument de vervanging van de klepdekselpakking en de oliekoeler alsmede de reiniging van de motor en de onderzijde van de auto kosteloos uit te voeren. Tijdens de reparatie dient de ondernemer een vervangende auto aan de consument ter beschikking te stellen. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 127,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit de heer mr. R.J. van Boven, voorzitter, de heer B.H. Oving, de heer A. van Aldijk, leden, op 18 juni 2024.