terugbetaling uitbetaalde boete Woonenergie

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Installatie    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 111510

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de terugvordering door de ondernemer van de aan de consument betaalde vergoeding van de opzegkosten aan de vorige leverancier.

De consument heeft een bedrag van € 250,– in depot gestort.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Per 29 oktober 2016 is de consument overgestapt van [naam tweede ondernemer] naar de ondernemer als leverancier van energie. In het kader van die overstap heeft de ondernemer de door de consument aan [naam tweede ondernemer] betaalde boetes wegens vervoegde opzegging ter hoogte van 2 x € 125,– = € 250,– vergoed. Omdat de consument per 29 mei 2017 het contract met de ondernemer vervroegd heeft opgezegd, heeft de ondernemer de betaalde vergoeding teruggevorderd.
De consument is het daar niet mee eens.
Hij stelt dat de medewerker van de ondernemer met wie hij het contract heeft gesloten niet heeft verteld dat bij tussentijds opzegging de vergoeding van de aan [naam tweede ondernemer] betaalde boete zou moeten worden terugbetaald. Ook op het aanvraagformulier voor de vergoeding is deze voorwaarde niet vermeld. De actievoorwaarden waarin dit zou staan zijn niet meegestuurd. Ook uit de ondertekende leveringsovereenkomst blijkt dit niet. Het is voor een standaard consument dan ook niet duidelijk dat deze voorwaarde gold. Als de consument dat had geweten, zou hij niet zijn overgestapt.
De consument is ook niet verteld dat hij de overeenkomst binnen 14 dagen kon annuleren. Hij voelde zich ook onder druk gezet door de colporteurs om over te stappen naar de ondernemer.
Ter zitting heeft de gemachtigde nog aangegeven dat zij en haar echtgenoot moeite hebben met het raadplegen van internet.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer vindt dat hij de vergoeding terecht heeft teruggevorderd. In de van toepassing zijnde actievoorwaarden wordt in artikel 9 aangegeven dat de ondernemer het recht heeft om die vergoeding terug te vorderen, indien de leveringsovereenkomst tussentijds wordt ontbonden. In het declara-tieformulier waarmee de consument de vergoeding heeft aangevraagd wordt verwezen naar de van toepassing zijnde actievoorwaarden. Deze staan op de site vermeld. De consument heeft het formulier ondertekend teruggestuurd, waarbij hij tevens akkoord is gegaan met de van toepassing zijnde actie-voorwaarden.
De ondernemer stelt verder nog dat de consument zich niet eerder heeft beklaagd over de totstand-koming van de overeenkomst en dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om de over-eenkomst binnen 14 dagen kosteloos te annuleren.

De ondernemer verzoekt de commissie om de klacht ongegrond te verklaren.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie stelt voorop dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat de leveringsovereenkomst tussen de consument en de ondernemer niet rechtsgeldig tot stand is gekomen.
Verder staat genoegzaam vast dat in de actievoorwaarden is opgenomen dat de ondernemer het recht heeft om de betaalde vergoeding terug te vorderen bij tussentijds beëindiging van die overeenkomst.

De commissie vindt echter dat de consument niet in voldoende mate op de hoogte is gebracht van deze voorwaarde.
Zo staat in het door de consument ten tijde van het colportage-bezoek ondertekende contract on-voorwaardelijk dat de eventuele opzegvergoeding van zijn vorige leverancier door de ondernemer wordt vergoed. Aangegeven wordt dat de vergoeding binnen 8 weken op zijn rekening wordt gestort nadat het ingevulde aanvraagformulier is opgestuurd aan de ondernemer. De voorwaarde dat kan worden teruggevorderd in geval van tussentijdse beëindiging wordt niet vermeld en evenmin is aannemelijk geworden dat die voorwaarde wel mondeling is medegedeeld, noch dat deze voorwaarde hem anderszins bekend kon zijn. In de op 23 september 2016 ondertekende leveringsovereenkomst en in de bijlage bij de bevestiging van die overeenkomst d.d. 5 oktober 2016 wordt weliswaar verwezen naar “eventuele tussen u en [naam ondernemer] van toepassing zijnde Actievoorwaarden”, doch op deze concrete actievoorwaarde wordt niet gewezen. Dat klemt temeer, nu de normale opzegvergoeding die verschuldigd is aan de ondernemer bij voortijdige beëindiging van het contract wél expliciet worden ver-meld.

De consument heeft derhalve een leveringsovereenkomst gesloten terwijl hij niet genoegzaam op de hoogte is gebracht, noch redelijkerwijs kon zijn, van deze specifieke actievoorwaarde. De commissie vindt dan ook dat de consument niet aan deze voorwaarde kan worden gehouden.

Dat in het op 16 november 2016 door de ondernemer ontvangen en door de consument ondertekende aanvraagformulier wordt verwezen naar de actievoorwaarden kan daaraan niet af doen. De enkele vermelding op het formulier “De actievoorwaarden voor uitbetaling van de opzegvergoeding kunt u nalezen op www.[naam ondernemer].nl/opzegvergoeding” is onvoldoende om te concluderen dat de consument van deze specifieke voorwaarde genoegzaam op de hoogte was en evenmin dat hij daar voor heeft getekend.
Zeker waar het hier een cruciale voorwaarde betreft en deze bij de totstandkoming van de overeen-komst, zoals boven overwogen, niet genoegzaam ter kennis is gebracht, had de consument daar ten-minste in dit formulier explicieter op moeten worden gewezen.

De commissie is dan ook van oordeel dat de klacht gegrond is en dat de terugvordering van de ver-goeding dient te vervallen.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht gegrond en bepaalt dat de terugvordering van de vergoeding dient te vervallen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de ondernemer het bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het in depot gestorte bedrag van € 250,– wordt aan de consument terugbetaald.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie op 25 augustus 2017.