Commissie: Rijopleidingen
Categorie: Opzeggen en annuleren
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
131878/153303
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De lesovereenkomst tussen partijen is geannuleerd. De ondernemer heeft niet het gehele bedrag overgemaakt. Ten tijde van de behandeling van de klacht is wel het gehele bedrag overgemaakt. Nu het volledige lesgeld is overgemaakt aan de consument, hoeft de klacht niet meer inhoudelijk te worden behandeld. Omdat de ondernemer ten tijde van de indiening van de klacht niet het gehele lesgeld had overgemaakt, moet de ondernemer het betaalde klachtengeld aan de consument vergoeden.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit op 26 maart 2021 tussen partijen totstandgekomen lesovereenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verzorgen van een autorijopleiding inclusief AVB-examen en praktijkexamen (AVD) voor de door consument in totaal te betalen prijs van € 1.808,–. De lesovereenkomst is uitgevoerd in de periode van eind maart 2021 tot en met eind april 2021. De consument heeft op 20 april 2021 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De lesovereenkomst is geannuleerd, waarna is overeengekomen dat de ondernemer een bedrag van € 1.126,50 zou terugbetalen. Ten tijde van het indienen van de klacht, in november 2021, had de ondernemer slechts € 1.019,– naar de consument overgemaakt, dus € 107,50 minder dan afgesproken.
Het klopt dat de ondernemer in februari 2022 nog € 107,50 heeft betaald, maar desondanks is de consument van mening dat deze klacht moet worden voortgezet.
Ter zitting heeft de consument een nadere toelichting gegeven over de aanleiding om de lesovereenkomst te beëindigen. Zij heeft desgevraagd erkend dat het restantbedrag inmiddels is betaald.
De consument verlangde betaling van het restantbedrag van € 107,50.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt, voor zover de commissie begrijpt, in hoofdzaak als volgt.
Het door de consument verlangde is volledig nagekomen, zodat geen grond meer bestaat om haar nog iets te betalen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie stelt vast dat de ondernemer niet heeft betwist dat hij ten onrechte een bedrag van € 107,50 aanvankelijk niet heeft uitbetaald. De consument heeft daarover op goede gronden een klacht ingediend. Nu het verlangde bedrag na indiening van de klacht alsnog is betaald, bestaat geen grond meer om de ondernemer op te dragen dit bedrag alsnog te voldoen. In zoverre is de klacht nu ongegrond. Maar omdat het bedrag ten tijde van het indienen van de klacht niet was voldaan en de klacht dus op goede gronden berustte, heeft de consument aanspraak op vergoeding van het klachtengeld en dient de ondernemer aan de commissie op grond van het reglement van de commissie een bijdrage in de kosten van behandeling van dit geschil te voldoen.
Beslist wordt daarom als hieronder vermeld.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 77,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Rijopleidingen, bestaande uit mr. R.J.M. Cremers, voorzitter, de heer M.H.A.M. Hoevenaars en de heer P.G. Nieuwenhuijse, leden, op 8 april 2022.