Commissie: Energie Zakelijk
Categorie: Betaling
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ENE10-0123
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op teruggave van een borgsom. Standpunt van de klager Het standpunt van de klager luidt in hoofdzaak als volgt. In 2000 moesten wij om energie geleverd te krijgen aan het bedrijf een waarborgsom van fl. 1.000,– voldoen. Dit blijkt uit de factuur van 6 november 2000. Nu ik mijn bedrijf heb beëindigd, maak ik aanspraak op teruggave van de borg. De consument verlangt een vergoeding van € 453,78. Standpunt van het bedrijf Het standpunt van het bedrijf luidt in hoofdzaak als volgt. Er is van de betaling van de borg geen spoor terug te vinden in onze administratie. Het is mogelijk dat klager bij zijn aanvraag niet alle benodigde papieren had om aan te tonen dat hij werkelijk de nieuwe gebruiker was. In die gevallen werd indertijd een waarborg opgelegd in afwachting van het gereed komen van de papieren. Hierna kwam de waarborgfactuur te vervallen of werd de waarborgsom teruggegeven als deze al betaald was. Wij vinden het vreemd dat klager wel de factuur heeft bewaard maar niet het betaalbewijs. Het is begrijpelijk dat de boekhouder van klager de administratie maar een aantal jaar bewaart. Van het betaalbewijs van een borg mag je echter verwachten dat deze bewaard blijft tot de borg is terugbetaald. Wij gaan ervan uit dat de factuur is komen te vervallen. Als klager van mening blijft dat hij de waarborgsom wel betaald heeft dan dient klager dit door middel van een betaalbewijs aan te tonen. Als klager hier niet aan kan voldoen zullen wij niet tot betaling van het bedrag van fl. 1.000,– (€ 453,78) overgaan. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. In geschil is de vraag of het bedrijf gehouden is de waarborgsom aan klager te restitueren. Ter zitting is aangevoerd dat uit de administratie van het bedrijf zou blijken dat de rekening waarop klager doelt, zou zijn vervallen, omdat "9999" daarbij is vermeld. Anderzijds is klager er heel stellig in dat destijds wel degelijk fl. 1.000,– moest worden betaald, omdat anders geen aansluiting kon worden verkregen. De commissie acht van doorslaggevende betekenis dat er wel een rekening is, maar dat het standpunt dat deze rekening zou zijn vervallen, niet wordt ondersteund door een creditfactuur. Dat klager na zeven jaar het betalingsbewijs niet heeft bewaard, kan niet met succes aan klager worden tegengeworpen. De klacht treft doel. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 453,78. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 178,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, op 15 februari 2011.