
Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Kosten
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
48840
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een beltegoed inzake een abonnement mobiele telefonie. De consument heeft op 22 augustus 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft met ingang van 2 januari 2009 met de ondernemer een [flex abonnement] gesloten. De consument betaalt per maand € 7,50 aan abonnementskosten. De consument gebruikt zijn mobiele telefoon alleen op vakantie en in geval van dringende noodzaak. Met het huidige gebruik van de dienst van de ondernemer zal het beltegoed van de consument nog verder toenemen dan dat nu al het geval is. De consument heeft een beltegoed van meer dan € 340,–. Hij heeft dit opgebouwd tijdens een voorgaande periode, toen hij ook een abonnement met de rechtsvoorganger van de ondernemer had gesloten. De consument stelt dat hij het opgebouwde beltegoed nooit zal opmaken. Daarom heeft hij de ondernemer gevraagd het tegoed terug te storten op de bankrekening van de consument. In de Algemene Voorwaarden van de ondernemer staat niets over een teruggave van een beltegoed. De ondernemer weigert teruggave en stelt dat het tegoed alleen kan worden verminderd door gebruik te maken van de dienst van de ondernemer. De consument stelt dat de ondernemer het beltegoed wel erg makkelijk behoudt, hetgeen het rechtsgevoel van de consument aantast. De consument verlangt teruggave van het beltegoed, eventueel onder aftrek van administratiekosten. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer is het eens met de consument dat hij een beltegoed van meer dan € 340,– heeft opgebouwd. Het beltegoed op de factuur in december 2010 laat een bedrag van € 372,55 zien. Het abonnement dat de consument heeft gesloten voorziet in het gebruikmaken van en uitgebreide dienst van de ondernemer. Die dienst houdt in dat de consument in binnen- en buitenland kan telefoneren, sms-en, mms-en en internetten. Verder staat vast dat het beltegoed altijd ter beschikking van de consument is. Het beltegoed behoort bij een prijsbundel. Dat de consument weinig gebruik maakt van zijn telefoonabonnement, is echter zijn eigen keuze. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De ondernemer stelt dat het abonnement met de maandelijkse betaling van de abonnementskosten geen spaarvorm is, zoals men met een bank een spaarovereenkomst kan sluiten. De consument betaalt per maand voor een aantal belminuten. Op iedere maandfactuur kan de consument zien wat de hoogte van zijn saldo is. Het abonnement dat de consument heeft, is het abonnement met de laagste maandbetaling. Op grond van coulance is de ondernemer bereid het klachtengeld ad € 50,– aan de consument te betalen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Het abonnement dat partijen hebben gesloten is een zogenaamde wederkerige overeenkomst. Eén en ander houdt in dat iedere partij op grond van de overeenkomst verplicht is de afgesproken prestatie te leveren. Dit betekent in het onderhavige geval dat consument verplicht is de maandelijkse abonnementskosten te betalen. Nadat het abonnementsgeld op de bankrekening van de ondernemer is bijgeschreven, moet de ondernemer, worden aangemerkt als eigenaar van het op haar rekening bijgeschreven bedrag. Aan de andere kant moet de ondernemer, op grond van het abonnement, (verplicht) haar diensten aan de consument ter beschikking stellen en ‘levend’ houden. Zij moet dit zelfs, ongeacht het feit of de consument gebruik maakt van haar diensten. Naar het oordeel van de commissie geeft het begrip ‘beltegoed’ dat ook al aan. De consument heeft namelijk op grond van het abonnement “recht” op een aantal belminuten en/of sms-berichten. Het is de commissie niet gebleken dat de ondernemer in dit geval niet aan haar verplichtingen heeft voldaan: op de afrekening staat als beltegoed een bedrag in geld. Ten overvloede merkt de commissie op dat de ondernemer voor het ter beschikkingstellen van haar diensten kosten maakt, ook al maakt de consument daarvan geen gebruik. Verder merkt de commissie op dat de consument niet heeft gesteld en dat ook niet anderszins is gebleken dat partijen overeen zijn gekomen dat de consument onder een bepaalde voorwaarde zijn abonnementsgeld heeft betaald, of dat hij na verloop van tijd recht heeft op restitutie van het (mogelijke) opgebouwde beltegoed. Uit hetgeen de commissie hiervoor heeft overwogen volgt dat geen juridische grondslag bestaat op grond waarvan de ondernemer het beltegoed aan de consument moet terug betalen. De commissie zal dan ook beslissen dat de klacht ongegrond is en dat hetgeen de consument verlangt zal worden afgewezen. Aangezien de ondernemer tijdens de zitting heeft toegezegd dat zij het klachtengeld ad € 50,– aan de consument zal betalen, zal de commissie dienovereenkomstig beslissen. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. De ondernemer betaalt een bedrag van € 50,– aan de consument ter zake van het klachtengeld. Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie op 9 februari 2011.