Commissie: Private Lease
Categorie: (non)conformiteit
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
131807/144834
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument klaagt over het feit dat de auto trilt bij 80, 100 en 120 km. Hierdoor geniet de consument niet het huurgenot dat hij mag verwachten. De ondernemer is er niet in geslaagd om de auto te herstellen. De consument verlangt ontbinding van de overeenkomst en een schadevergoeding. De ondernemer stelt dat er geen gebrek is. In een eerder tussenadvies heeft de commissie besloten dat een onafhankelijke deskundige een rapport uit zal brengen. De deskundige heeft de trilling waargenomen en is van mening dat deze niet verwacht hoefde te worden. De commissie ziet af van het vaststellen van een schadevergoeding. De overeenkomst wordt wel ontbonden. De klacht is gegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Voor de omschrijving van het geschil en de standpunten van partijen verwijst de commissie naar het gegeven tussenadvies. Daarin zijn een aantal vragen geformuleerd ter beantwoording door een deskundige. Meer in het bijzonder luidde de vraagstelling aldus:
1. Kan de deskundige bij een proefrit vaststellen dat de auto bij snelheden tussen de 80 en 120 km/u trillingen vertoont en, zo ja, in welke mate?
2. Indien een trilling wordt waargenomen, doet deze zich dan ook voor wanneer de deskundige in een soortgelijke, vergelijkbare auto van dit merk en model onder gelijke omstandigheden een proefrit maakt?
3. Indien een trilling wordt waargenomen, is die dan zo ernstig dat deze, gebaseerd op de ervaring van de deskundige met andere nieuwe auto’s, door de consument van een nieuwe auto niet verwacht hoeft te worden?
4. Indien een trilling wordt waargenomen, kan de deskundige dan vaststellen wat de oorzaak hiervan is (bij meerdere mogelijke oorzaken: in volgorde van aannemelijkheid)?
5. Laten de trillingen zich opheffen en, zo ja, op welke wijze en tegen welke kosten?
Ter beantwoording van deze vragen is een onderzoek verricht door de hiervoor genoemde deskundige.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.
De consument heeft op 26 november 2019 de auto in gebruik genomen. Vanaf begin heeft de consument klachten over het rijgedrag van het voertuig, namelijk een hinderlijke trilling. Inmiddels heeft het voertuig 40.292 kilometer gepresteerd. Bij circa 80 tot 100 km/h trilt de auto volgens de klant. Hiervoor is de klant circa 17 keer bij de merk-dealer geweest en heeft [dealer] in totaal drie onderzoeken gedaan. Deze rapportage treft u aan in het dossier.
Nadat er diverse reparaties zijn uitgevoerd door de merk-dealer, ervaart de klant nog steeds bij circa 80 km/h een trilling in het voertuig, voelbaar in het stuur maar ook in de carrosserie.
Op 21 juni 2022 werd een uitvoerige proefrit gemaakt met het voertuig. Het voertuig werd bestuurd door de consument en als passagiers zaten in de auto de heer [naam] en de deskundige. Zowel de heer [naam] als deskundigen konden bij snelheden van circa 80 km/h een trilling vaststellen in het voertuig, voelbaar in het stuur en in de carrosserie. Het is niet zo dat de auto staat te ‘schudden’ maar zeker bij 80 km/h is het wel irritant, zeker wanneer je er echt goed op gaat letten.
De heer [naam] vond het niet nodig om met een vergelijkbaar voertuig proef te rijden. De deskundige merkt op dat hij vanuit zijn functie meerdere keren met een soortgelijke auto heeft gereden en in die voertuigen werden geen soortgelijke trillingen waargenomen. De deskundige is van mening dat een dergelijke trilling in een voertuig in dit segment niet verwacht hoeft te worden.
Aan deze auto zijn al diverse reparaties uitgevoerd. Er zijn meerder oorzaken mogelijk zoals, de banden in onbalans, hoogteslag in de banden, de aandrijfassen, de motorsteunen, de versnellingsbaksteunen of onbalans in de aandrijflijn. Zoals eerder genoemd, zijn er al diverse pogingen gedaan om de trilling op te heffen echter zonder resultaat. De deskundige heeft in het verleden wel meegemaakt dat last but least de complete aandrijflijn, subframe en draagarmen werden vervangen. De kosten hiervan zijn niet in te schatten.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Onder verwijzing naar het resultaat van het onderzoek merkt de consument op er geen sprake is van een producteigenschap, zoals door eerder door een medewerker van de importeur is gesteld en volgehouden, maar dat een dergelijke trilling in een voertuig in dit segment niet verwacht behoeft te worden door een consument.
Tevens wordt vastgesteld dat meer dan 14 bezoeken aan de garage (die door Kia is aangewezen) en alle pogingen om de trillingen te verhelpen, geen resultaat hebben opgeleverd. Feitelijk is alles al geprobeerd. De deskundige haalt slechts nog een mogelijkheid aan om de complete aandrijflijn, subframe en draagarmen te vervangen. Of een dergelijk geheel ontmantelen van een auto soelaas biedt is echter niet duidelijk De kosten daarvan zijn daarbij zeer aanzienlijk en niet in te schatten. Een dergelijke reparatie zonder zicht op succes valt in mijn visie ook niet meer binnen het bereik van de mogelijkheden voor een verhuurder om een gebrek te verhelpen en belopen de kosten zeker meer dan € 10.000,–. Feitelijk wordt het gehele motorische hart en de aandrijflijn, alsmede de frames vervangen.
Volgens de consument staat vast dat het hier handelt om een duidelijk geval van non-conformiteit, dat er geen zicht is op een mogelijkheid om het gebrek te verhelpen en dat dit dan ook de gevorderde ontbinding en schadevergoeding kan billijken. De consument wijst erop dat hij altijd de volle leaseprijs heeft betaald, terwijl er geen aanleiding voor een dergelijke hoge leasevergoeding was. Daarnaast heeft hij veel kosten gemaakt om de auto bij herhaling te brengen en halen bij de garage, heeft de ondernemer, althans de merk-dealer hem nog de kosten van het vervangend vervoer in rekening gebracht en de gebruikte benzine daarvan en heeft de hele gang van zaken rondom de klachtafwikkeling hem veel energie gekost.
De consument bij zijn standpunt dat de overeenkomst ontbonden dient te worden en ik een aanvullende schadevergoeding zou moeten krijgen bestaande uit een vergoeding voor teveel betaalde leasegelden gedurende bijna drie jaren en een vergoeding voor door mij gemaakte kosten.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Van de ondernemer werd geen reactie op het rapport van de deskundige ontvangen.
De verdere beoordeling
Uit het rapport van de deskundige volgt genoegzaam dat de ondervonden trilling zich daadwerkelijk voordoet en niet aan een producteigenschap kan worden toegerekend. Daarmee is voldoende aannemelijk gemaakt dat de auto een gebrek vertoont. Voorts is afdoende gebleken dat ondanks vele herstelpogingen dit gebrek niet is verholpen.
Op grond van artikel 7:206, lid 1 BW houdt de herstelverplichting op wanneer valt te voorzien dat het maken van de kosten daarvoor in redelijkheid niet meer verlangd kan worden. Uit het rapport van de deskundige volgt naar het oordeel van de commissie dat dat hier het geval is.
Rest de constatering dat de auto niet voldoet aan de verwachtingen die de consument daarvan mocht hebben en dat de ondernemer als verhuurder in gebreke is gebleven. In dat geval bestaat een aanspraak op ontbinding van de leaseovereenkomst. Dat betekent dat de consument de auto weer mag inleveren en de ondernemer de auto terug moet nemen, zonder dat daarbij een vergoeding voor de voortijdige beëindiging van de leaseovereenkomst verschuldigd zal zijn.
De consument heeft ook nog gevraagd om een vergoeding van door hem gemaakte kosten toe te wijzen. De commissie zal dat onderdeel van het verlangde afwijzen. Dat de consument kosten heeft moeten maken, is op zich niet onaannemelijk, maar de omvang daarvan kan de commissie niet vaststellen. Dat met de auto in het kader van onderzoek en herstel 838 kilometer is gereden wil de commissie wel aannemen, maar de daarmee gemoeide afschrijvingskosten komen in beginsel voor rekening van de leasemaatschappij en dat de consument de hiervoor benodigde benzine zelf heeft moeten betalen (en zo ja, hoeveel) is verder niet aangevoerd of onderbouwd. Ook de verlangde vergoeding voor opgenomen verlofuren is in de brief van 15 november 2021 niet onderbouwd.
Dat door het gebrek een immateriële schade is geleden van een omvang die enige vergoeding zou rechtvaardigen, is de commissie ook niet in voldoende mate gebleken. Enig ondervonden ongerief levert op zich nog geen aanspraak op een schadevergoeding op.
Daarbij merkt de commissie op dat de ondernemer aan de consument een voorstel heeft gedaan om de auto door een andere te vervangen, welk voorstel op zich niet direct onredelijk was. Dat deze auto geen metallic lak had, kan moeilijk als argument worden aangevoerd om dat aanbod te weigeren. Mede gelet op die omstandigheid zal de commissie dan ook afzien van het vaststellen van een kostenvergoeding.
Het voorgaande brengt de commissie dan tot de hierna vermelde beslissing.
De beslissing
De tussen partijen bestaande leaseovereenkomst wordt ontbonden. Dat betekent dat de consument de auto moet inleveren en de ondernemer deze moet terugnemen. Daarbij is de consument aan de ondernemer geen vergoeding vanwege de voortijdige beëindiging van de overeenkomst verschuldigd.
Een en ander dient te geschieden binnen vier weken na verzending van deze beslissing.
Het door de consument meer of anders verlangde wordt afgewezen.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 127,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Private Lease, bestaande uit mr. R.J.M. Cremers, voorzitter, mw. drs. W. Nienhuis en de heer C. Bal, leden, op 14 september 2022.