Commissie: Groen
Categorie: (Ondeugdelijke) uitvoering overeenkomst / ondeugdelijke levering
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
119450
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 23 mei 2018 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot de aanleg van een tuin met bij levering van materialen tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 22.500,–.
Oplevering heeft volgens de consument niet plaatsgevonden. De consument heeft een bedrag van € 1.600,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft volgens het klachten formulier 10 klachten, te weten:
1. De vijver is niet vernieuwd inclusief een nieuwe pomp put.
2. Waterval is niet geplaatst.
3. Aan- en afvoer ten behoeve van de vijverpomp zijn niet aanwezig.
4. Vlonder onder overkapping niet geleverd.
5. Grind is niet geleverd.
6. Het terras verzakt.
7. Rand bij klinkers is niet afgemaakt. Heeft twee kleuren in plaats van zwart.
8. Muurtje ten onrechte afgebroken, wel oude beton plex geplaatst.
9. Betonbandjes zijn niet geleverd.
10. Ondernemer wil alleen afmaken als onterechte meerwerk factuur eerst wordt betaald.
Niet in het klachtenformulier maar wel in de toelichting daarop (het “verslag”) staat nog de klacht (11) dat teveel zand is aangebracht waardoor de vijver te ondiep werd.
De consument vordert primair dat de ondernemer het werk afmaakt conform de overeenkomst, subsidiair dat aan de consument door de ondernemer een bedrag van € 4.750,– wordt terug betaald waarna de consument zelf zal zorgdragen voor het afmaken van het werk. In de toelichting op het klachtenformulier vermeldt de consument niet meer met de ondernemer door te willen gaan.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer wijst er op oorspronkelijk een offerte te hebben uitgebracht ten bedrage van
€ 41.211,70. De consument vond dit te duur, waarna in overleg een aantal posten zijn vervallen en door de ondernemer een offerte is uitgebracht van € 22.500,– die door de consument is aanvaard. Volgens de ondernemer kan de consument begrijpen dat voor laatst genoemd bedrag minder werk wordt geleverd dan voor het oorspronkelijke bedrag. Voorts wijst de ondernemer er op dat in de tweede offerte duidelijk is vermeld dat de omvang van de uit te voeren werkzaamheden aan de vijver eerst goed kan worden beoordeeld in het werk. De ondernemer erkent het werk niet te hebben afgemaakt vanwege onder meer discussie over het meerwerk. In zijn commentaar voorafgaand aan de zitting gaat de ondernemer maar gedeeltelijk in op de klachten van de consument, wel heeft hij de deskundige nog van nader commentaar voorzien mede betreffende het meerwerk.
Het volgende meerwerk heeft de ondernemer genoemd:
a. Verwijderen en afvoer van alle beplanting. Prijs € 1.424,– inclusief B.T.W.
b. Meerprijs geleverde stapelblokken. Prijs € 300,– inclusief B.T.W.
c. Verwijderen en vernieuwen 3m2 bestrating gemeente grond. Prijs € 450,– inclusief B.T.W.
d. Aanbrengen en egaliseren van zand in de vijver. Prijs € 397,– inclusief B.T.W.
e. Uitbreiden voorzieningen bodemdrain en aanbrengen bassin voor 2 pompen.
f. Leveren en aanbrengen veiligheidsvlies ten behoeve van de folie.
g. Verwijderen en afvoeren dubbel vijverfolie en spijkers/schroeven uit de vijverwanden. Prijs
€ 294–, inclusief B.T.W.
h. Het leveren en aanbrengen van een sleufgoot met inspectieput. Prijs € 601,75 inclusief B.T.W.
De commissie stelt overigens vast dat deze bedragen niet lijken te corresponderen met de bedragen genoemd in de factuur van de ondernemer van 1 december 2018, kennelijk bedoeld als meerwerk factuur.
Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. De commissie volgt daarbij de volgorde van de klachten zoals door de consument in het klachtenformulier en de toelichting daarop zijn vermeld.
Ad 1: De deskundige wijst er op dat in de laatste offerte geen materiaal meer wordt genoemd met betrekking tot de pomp put en deze dus niet in de aanneemsom is begrepen.
Ad 2: De waterval wordt in de laatste offerte genoemd maar is niet aangelegd, aldus de deskundige. Het daarvoor noodzakelijke materiaal begroot de deskundige op € 275,– inclusief B.T.W.
Ad 3: Volgens de deskundige moeten de PVC leidingen nog worden geplaatst. Hij begroot de materiaalkosten op € 125,– inclusief B.T.W.
Ad 4: Volgens de deskundige moet de vlonder nog worden aangebracht. Hij begroot de materiaalkosten op € 180,– inclusief B.T.W.
Ad 5: Volgens de deskundige moet nog circa 9m2 grind worden aangebracht, waarbij hij de materiaalkosten begroot op € 200,– inclusief B.T.W.
Ad 6: Het terras is naar behoren aangelegd en niet verzakt op een enkele tegel na bij het putje aan het einde van de draingoot, aldus de deskundige. Voorts merkt de deskundige nog op dat enig water blijft staan maar dit het gevolg is van de aard van de tegel.
Ad 7: De deskundige oordeelt dat de rand is afgewerkt en het kleurverschil in de rand van de gebakken klinkers normaal is.
Ad 8: Volgens de deskundige is het muurtje ten onrechte afgebroken en moet deze worden hersteld, waarbij hij de materiaalkosten begroot op € 350,– inclusief B.T.W.
Ad 9: Volgens de deskundige moet nog 20 m1 worden aangebracht, waarbij hij de materiaalkosten begroot op € 50,–.
Ad 11: De deskundige oordeelt dat circa 20 cm zand uit de vijver moet worden verwijderd, waarbij hij een bedrag van € 250,– inclusief B.T.W. aan materiaal kosten noemt.
Voorts vermeldt de deskundige nog dat volgens de offerte nog 2 bodemdrains moeten worden aangebracht (materiaalkosten € 80,–) alsmede keien (materiaalkosten € 120,–). De totale materiaalkosten bedragen dan € 1.630,–. De deskundige raamt het arbeidsloon op € 4.176,–.
De deskundige heeft voorts het door de ondernemer genoemde meerwerk beoordeeld.
Ad a: Volgens de deskundige is dit onderdeel begrepen in de offerte en dus geen meerwerk.
Ad b: Volgens de deskundige is dit meerwerk en de prijs aannemelijk.
Ad c: De consument heeft dit meerwerk erkend, waarbij de deskundige verwijst naar de toelichting van de consument bij het klachtenformulier.
Ad d: Vanwege de stabiliteit was het volgens de deskundige noodzakelijk dit zand aan te brengen.
Ad e: De deskundige wijst er op dat het aanbrengen van de drains valt onder de offerte, de rest is meerwerk, De deskundige vermeldt dat dit werk nog niet is gedaan.
Ad f: Het betreft meerwerk volgens de deskundige, maar het is nog niet uitgevoerd.
Ad g: Volgens de deskundige was dit werk noodzakelijk en kon dit niet vooraf worden gezien. Het is derhalve naar zijn oordeel meerwerk.
Ad h: Volgens de deskundige is dit werk geen onderdeel van de offerte en dus meerwerk.
De deskundige heeft voorts nog genoemd het leveren en plaatsen van stapstenen van flagstones. Dit berust op een vergissing naar het oordeel van de commissie nu deze post wel stond in de oorspronkelijke offerte, maar daar uit is gehaald, zoals ook de consument bevestigt op pagina 1 van zijn verslag.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In de stukken noemt de consument nog enkele klachten, zoals bijvoorbeeld het dood gaan van 7 Koi karpers en 500 liter waterverbruik per dag, waarvan hij de kosten vergoed wil hebben. Deze klachten zijn niet genoemd in het klachtenformulier en voor zover de commissie kan nagaan ook niet eerder door de consument bij de ondernemer gedeponeerd. Klachten die niet eerst bij de ondernemer zijn ingediend, kunnen volgens het reglement door de commissie niet in behandeling worden genomen.
Ter zitting is door beide partijen beaamd dat een onwerkbare situatie is ontstaan. Dat betekent dat de commissie de vordering van de consument strekkende tot herstel niet zal toewijzen en het geschil op een financiële wijze zal oplossen.
De commissie volgt het oordeel van de deskundige met betrekking tot de door de consument geuite klachten nu dit oordeel door partijen niet dan wel onvoldoende is weersproken en het oordeel de commissie ook redelijk voorkomt. Dit betekent dat de klachtpunten 2 t/m 5 en 8 t/m 11 gegrond zijn, zo ook de twee zaken die de deskundige nog heeft toegevoegd nu deze in de offerte stonden (drains en keien). Dit betekent dat ter zake van materiaalkosten nog € 1.630,– inclusief B.T.W. zou moeten worden besteed. De overige klachten zijn ongegrond.
Het daarbij behorende arbeidsloon begroot de commissie ex aequo et bono op € 3.800,– inclusief B.T.W. waarbij de commissie afwijkt van het door de deskundige genoemde bedrag nu, als hier voren betoogd, de deskundige abusievelijk het plaatsen van flagstones in zijn begroting heeft meegenomen.
Door niet te herstellen “bespaart” de ondernemer zich dus € 3.800,– inclusief B.T.W. dan wel kan de consument geacht worden binnen de aanneemsom dit bedrag te veel te hebben betaald.
Partijen hebben aangegeven dat de renovatie van de vijver in zijn geheel is komen te vervallen. Uiteindelijk hebben partijen afspraken gemaakt over het vervangen van de vijverfolie en het aanbrengen van drains in de vijver. De commissie merkt volledigheidshalve op dat de consument dus geen aanspraak kan maken op vernieuwing van de vijver of hier schadevergoeding voor krijgt.
De commissie volgt eveneens het oordeel van de deskundige met betrekking tot het meerwerk nu dit oordeel door partijen niet dan wel onvoldoende is weersproken en de commissie ook geen aanleiding ziet af te wijken van het oordeel van haar deskundige. Dit heeft tot gevolg dat aan de ondernemer het meerwerk genoemd in de posten b, c, d, g en h zal worden toegewezen. De door de ondernemer daarvoor genoemde bedragen gaven de deskundige geen aanleiding tot commentaar noch zijn door de consument weersproken behoudens punt a. Volgens de deskundige is dit geen meerwerk, maar ter zitting heeft de consument aan gegeven dat het door de ondernemer verwijderen van een moerbei meerwerk is geweest. De commissie begroot ex aequo et bono de daaraan verbonden kosten op een bedrag van € 712,– inclusief B.T.W. Dit betekent dat aan de ondernemer ter zake van meerwerk een bedrag van € 2.754,75 inclusief B.T.W. moet worden betaald.
Op grond van het bovenstaande is de ondernemer aan de consument per saldo nog € 2.675,25
(€ 1.630,– plus € 3.800,– minus € 2.754,75) schuldig gerelateerd aan de aanneemsom. Van de aanneemsom is echter € 1.600,– niet betaald, zodat de ondernemer per saldo nog € 1.075,25 aan de consument moet betalen en de consument het door hem in depot gegeven bedrag terug krijgt.
De klachten zijn grotendeels gegrond.
Beslissing
De overeenkomst d.d. 23 mei 2018 wordt ontbonden verklaard. Dit betekent dat de ondernemer niet meer gehouden is nog werkzaamheden te verrichten en partijen naar de huidige stand van zaken met elkaar moeten afrekenen.
De ondernemer betaalt per saldo aan de consument een vergoeding van € 1.075,25. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.
Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag van € 1.600,– als volgt verrekend. Aan de consument wordt € 1.600,– betaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Groen, bestaande uit
mr W.G.M. Nannings, voorzitter,
mevrouw drs W. Nienhuis en
de heer R. Ruijs, leden, op 23 januari 2019.