Commissie: Installerende bedrijven
Categorie: Prijs
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
73902
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 5 november 2012 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren en installeren van een verwarmingstoestel, [naam merk], type 5 CW5 1803010 tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 1.074,44. De levering en de overeengekomen werkzaamheden vonden plaats op of omstreeks 7 november 2012. De consument heeft op 7 november 2012 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft een onjuist bedrag in rekening gebracht voor de ketel. De vervanging van de ketel werd noodzakelijk nadat de consument problemen had ondervonden met de vorige ketel van dit merk. In verband met die problemen (met uiteindelijk een brand als resultaat) heeft de ondernemer een coulancekorting aangeboden op de nieuwe ketel van € 850,– exclusief BTW. Omdat vervanging van de ketel snel diende te gebeuren, is geen schriftelijke offerte opgesteld. Op de factuur is de korting niet op de juiste plaats gezet. Later (25 november 2012) heeft de consument de ondernemer laten weten dat de geleverde ketel door een andere ondernemer wordt geleverd voor € 929,– inclusief BTW. De consument heeft vervolgens aan de ondernemer verzocht om hem de volledige ketel te vergoeden. Hij heeft ook vernomen dat de fabrikant de ketel gratis aan de ondernemer heeft geleverd. De installatiekosten en het daartoe benodigde materiaal becijfert de consument op een totaal van € 323,88. De ondernemer heeft een bedrag van € 1.074,44 gefactureerd. Omdat de ketel gratis is geleverd, becijfert de consument het hem te veel in rekening gebrachte bedrag op het verschil van die twee bedragen, zijnde € 750,56. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Uit de voorbespreking hebben wij begrepen dat de ondernemer de ketel zou leveren voor de prijs die gemoeid zou zijn met het vervangen van de warmtewisselaar. Over een korting van € 850,– is nooit gesproken, ten minste niet over dat concrete bedrag. De keuze was of de warmtewisselaar vervangen, of een vervangend toestel voor de prijs die ongeveer zou overeenstemmen met wat het vervangen van de warmtewisselaar zou kosten. Ik vraag me af waar het bedrag van € 850,– vandaan komt. De ondernemer heeft tijdens overleg met ons nog wel even de kamer verlaten om te bellen met de fabrikant van de ketel. Wat daarbij besproken is weet ik niet, maar daarna kwam hij terug en bood hij een nieuwe ketel aan voor € 850,– exclusief BTW. De consument verlangt creditering van het bedrag van € 750,56. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Op 5 november 2012 is de ondernemer door de consument gebeld in verband met een storing aan zijn verwarmingsketel. In overleg met de fabrikant van de ketel heeft die een nieuwe ketel aangeboden voor ongeveer de prijs die ongeveer gemoeid zou zijn geweest met het herstel van de aanwezige ketel. Met plaatsingskosten en demontage van de oude ketel heeft de ondernemer de kosten begroot op ongeveer € 1.100,–. Dit voorstel en deze kostenbegroting zijn met de consument besproken en die heeft vervolgens mondeling opdracht gegeven tot vervanging van de ketel. Om voor de consument inzichtelijk te maken wat zijn voordeel was, is op de factuur de standaard brutoprijs van de ketel vermeld met de “korting” die hij daarop zou krijgen. De ketel is aan de ondernemer geleverd voor een bedrag van € 653,40 inclusief BTW. Ten onrechte meent de consument dat de ondernemer de ketel gratis heeft gekregen van de fabrikant. Uit een e-mail van de fabrikant van 3 januari 2013 volgt dat deze is gefactureerd voor een bedrag van € 540,– exclusief BTW. Met de specificatie in de factuur is afdoende aangegeven waar de kosten liggen. De consument is een redelijke prijs in rekening gebracht, waarbij de ondernemer een marge van € 96,80 voor zichzelf heeft genoten. Dat ligt binnen de normale marges in het installatiebedrijf. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ik heb de oude ketel niet geleverd en geïnstalleerd. Van meet af aan heb ik de consument een prijsindicatie van om en nabij € 1.100,– gegeven. Een bedrag van € 850,– exclusief BTW komt ook ongeveer op dat bedrag uit. Ik heb wel degelijk gesproken over een korting van € 850,–, maar dat wordt een nietes-welles verhaal. De ketel is in elk geval niet gratis aan mij geleverd. Ik denk dat dat verhaal de wereld in is gekomen door onjuiste informatie van de zijde van de fabrikant. Die is kort voordat dit probleem zich voordeed overgenomen door een ander bedrijf. Dat heeft te snel en te slordig gereageerd naar de consument toe. De fabrikant heeft mij de ketel geleverd voor € 560,–, ongeveer de prijs voor een nieuwe warmtewisselaar. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Wat er ook zij met betrekking tot hetgeen is afgesproken ten aanzien van de prijs van de vervanging van de ketel: in elk geval staat vast dat deze niet gratis zou worden geleverd. Uit hetgeen partijen ter zitting hebben verklaard leidt de commissie af dat inderdaad is overeengekomen dat de ketel zou worden vervangen voor een bedrag dat de consument ongeveer kwijt zou zijn aan kosten voor vervanging van de warmtewisselaar. Een concreet bedrag is niet afgesproken. In het geval waarin geen concreet bedrag is afgesproken dient de consument een redelijke prijs te betalen. Redelijk is in dit geval een prijs die hij ook kwijt zou zijn geweest voor de vervanging van de warmtewisselaar. Dat die reparatie voor een relevant lager bedrag zou kunnen zijn uitgevoerd dan het bedrag dat de ondernemer nu in rekening heeft gebracht, is de commissie niet gebleken en is ook door de consument niet aangetoond. Het gefactureerde bedrag blijft ook onder de prijsindicatie die de ondernemer naar zijn zeggen heeft gegeven en wijkt minder dan 10% af van de prijsindicatie die de consument ter zitting heeft genoemd (€ 850,– exclusief BTW, € 1.028,50 inclusief BTW). Het voorgaande betekent dat de commissie geen gronden aanwezig acht om te oordelen dat de ondernemer de consument te veel in rekening heeft gebracht, zodat geen gronden zijn gebleken om het door de consument verlangde toe te wijzen. In dat geval moet worden beslist als na te melden. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven, op 19 maart 2013.