Commissie: Advocatuur
Categorie: Advies / Declaraties / Dienstverlening
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: tussenadvies
Uitkomst: Aanvullende informatie nodig
Referentiecode:
236951/474288
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over een overeenkomst tussen klager en advocaat. Het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening, de hoogte van de declaraties van de advocaten en schade. Volgens de klager ontving hij hoge declaraties, terwijl er nog geen concrete handelingen waren verricht. De advocaat zou een kortgedingprocedure hebben geadviseerd. Hiervoor werden kosten ingeschat, maar niet schriftelijk bevestigd. Klager meent dan ook geen schriftelijke kostenopgave te hebben ontvangen. Daarnaast zou ten onrechte een kortgedingprocedure zijn geadviseerd. Volgens zijn nieuwe advocaat was een bodemprocedure nodig om het gewenste effect te bereiken. Tot slot beweert klager dat de gedingdagvaarding van erbarmelijke kwaliteit was. De advocaten beamen dat zij geadviseerd hebben een kortgedingprocedure te starten. Dit was vanwege het feit dat de cliënten de woning aan hun dochter wilden verkopen en er haast bij was. Er was dus geen tijd voor een bodemprocedure. Later gaf de cliënt aan dat het nooit de bedoeling was om de woning aan zijn dochter te verkopen. De advocaat heeft toen kosteloos de kortgedingdagvaarding omgezet in een bodemprocedure. Tot slot beweert de advocaat dat de kwaliteit hiervan niet beneden peil was.
De commissie beslist als volgt:
De opdrachtbevestiging, de algemene voorwaarden en de processtukken zijn van belang voor de beoordeling van de zaak. Nu deze ontbreken, krijgen de advocaten alsnog de gelegenheid om deze in het geding te brengen.
De volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de advocaten. Het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening en de hoogte van de declaraties van de advocaten, alsmede de schade die klager stelt te hebben geleden door toedoen van de advocaten.
Standpunt van klager
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. Klager en zijn inmiddels overleden echtgenote (hierna te noemen: de cliënten) wilden hun huis verkopen. Daarvoor was een recht van overpad dan wel de aanwijzing van een noodweg ten dienste van hun perceel nodig. Om dit te bewerkstelligen, hebben de cliënten zich gewend tot de advocaat sub 1, Zij meenden dat hij hen in het verleden al een keer succesvol had bijgestaan. Dit hebben zij expliciet aan de advocaat sub 1 kenbaar gemaakt. Het bleek achteraf onjuist te zijn, de eerdere advocaat betrof een ander persoon met bijna dezelfde achternaam. De advocaat sub 1 heeft dit niet gemeld. De cliënten voelden zich daardoor misleid. De advocaat sub 1 heeft aangegeven dat de zaak – onder zijn begeleiding – zou worden behandeld door de advocaat sub 2. Er is een kortgedingprocedure geadviseerd. De kosten daarvoor werden ingeschat op € 5.000,– exclusief BTW. Dit is niet schriftelijk bevestigd. De cliënten hebben ook na hun verzoek daartoe geen schriftelijke kostenopgave ontvangen.
De cliënten ontvingen binnen enkele maanden twee declaraties ten bedrage van in totaal ruim € 6.000,– (inclusief BTW). De advocaat sub 2 heeft daarvoor – behoudens een brief aan de wederpartij en zijn advies om een schikking met de wederpartij te treffen – geen concrete handeling verricht.
Gelet op de hoogte van de derde declaratie (ruim € 3,000,–) heeft klager de advocaat sub 2 gevraagd zijn bemoeienis voorlopig te stoppen. Naar aanleiding van de onvrede van de cliënten heeft uiteindelijk een gesprek plaatsgevonden met de advocaat sub 1. In dit gesprek zijn de kosten, kwaliteit en de onjuistheid van de ingestoken weg aan de orde gekomen.
Klager verwijt de advocaat sub 2 dat hij de strijd/discussie met de wederpartij is aangegaan en ten onrechte een kortgedingprocedure heeft geadviseerd. Volgens zijn nieuwe advocaat was een bodemprocedure noodzakelijk om het gewenste effect te bereiken. Het juridisch niveau van de advocaat sub 2 was laag. Samenvattend, het vermogen om op voorhand een strategie te bepalen en het overzicht in de zaak waren niet aanwezig. De door hem opgestelde kort gedingdagvaarding was van erbarmelijke kwaliteit. De dagvaarding voor de bodemprocedure is tot stand gekomen door juridische input, bijsturing en deskundigheid van de cliënten zelf. Er is geen zelfkritische houding aanwezig inzake de ontstane situatie bij de advocaat sub 2.
Klager heeft het gevoel dat er misbruik is gemaakt van de kwetsbare situatie van de cliënten. De manier van werken van de advocaat sub 2 heeft tot onnodig hoge – en niet marktconforme – kosten geleid. Door zijn toedoen heeft klager bovendien schade geleden. Klager verzoekt de commissie te bepalen dat het door hem aan de advocaten betaalde bedrag moet worden terugbetaald, althans dat het in rekening gebrachte bedrag moet worden gematigd tot een reëel marktconform bedrag. Voorts verzoekt hij de commissie hem een schadevergoeding van in totaal
€ 14,000,– toe te kennen.
Standpunt van de advocaten
Voor het standpunt van de advocaten verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Klager heeft contact opgenomen met de advocaat sub 1, omdat hij bijstand zocht in verband met een juridisch geschil. Hij gaf aan dat de advocaat sub 1 in het verleden werkzaamheden voor hem had verricht en dat hij daar zeer tevreden over was. In het eerste contact met klager heeft de advocaat sub 1 direct aangegeven dat hij zich de eerdere kwestie niet kon herinneren. Hij veronderstelde dat de werkzaamheden wellicht in het begin van zijn carrière hadden plaatsgevonden. Daar heeft hij het vervolgens bij gelaten, omdat dit verder niet relevant was voor de kwestie. Toen de advocaat sub 1 erachter kwam dat klager in de eerdere kwestie had samengewerkt met een andere advocaat met dezelfde achternaam, heeft hij klager hierover geïnformeerd. Klager heeft hierop gereageerd en aangegeven dat het voor hem verder geen issue meer was. De advocaat sub 1 is van mening dat hij hierin correct heeft gehandeld.
Na gesprekken met de cliënten en nadat bleek dat een schikking met de wederpartij niet tot de mogelijkheden behoorde, is er in eerste instantie geadviseerd een kort geding te starten. Dit was gelegen in het feit dat de cliënten uitdrukkelijk hadden gecommuniceerd de woning aan hun dochter te willen verkopen omwille van de snelheid. In die specifieke situatie was er geen tijd om een bodemprocedure te starten en de uitkomsten af te wachten en was enkel een kort geding een reële oplossing, ook al zaten hier juridische beperkingen aan. In volledige samenspraak met de cliënten is hiervoor gekozen. Dit was een juridisch juist advies. In overleg met de cliënten is vervolgens een concept kort geding dagvaarding opgesteld. Achteraf heeft klager aangegeven dat hij destijds helemaal niet de bedoeling had de woning aan zijn dochter te verkopen. Na een uitvoerige bespreking heeft de advocaat sub 1 voorgesteld de kort geding dagvaarding om te zetten naar een dagvaarding voor een bodemprocedure. Dit was voor klager een goede oplossing. De kosten die hiermee gemoeid waren, zijn niet bij de klager in rekening gebracht als geste om de bij hem ontstane onvrede weg te nemen. Dit leek ook gelukt aangezien klager liet weten tevreden te zijn over de concept dagvaarding en slechts een paar opmerkingen c.q. aanvullingen hierop had.
De verrichte werkzaamheden bestaan uit het corresponderen met de wederpartij en het opstellen van processtukken (kort geding dagvaarding en dagvaarding bodemprocedure). De advocaten zijn van mening dat deze processtukken niet beneden peil zijn en dat de kwaliteit en de omvang van de uitgevoerde werkzaamheden corresponderen met de aan klager in rekening gebrachte kosten, zeker nu de werkzaamheden voor het omvormen van de kort geding dagvaarding in een dagvaarding voor een bodemprocedure niet bij klager in rekening zijn gebracht. Dat de cliënten zelf veel informatie hebben moeten aanleveren is op zich juist, maar is ook gebruikelijk aangezien de inhoudelijke kennis ten aanzien van de feiten bij de cliënt(en) ligt en niet bij de advocaten. Dit kan niet als een tekortkoming worden gezien en kan evenmin betekenen dat daarmee vaststaat dat de advocaten feitelijk nauwelijks werkzaamheden hebben verricht. Aan klager is aangeboden een bedrag van € 1.500,– op de gefactureerde werkzaamheden in mindering te brengen. Dit voorstel is niet door klager geaccepteerd, maar staat wat de advocaten betreft nog steeds.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaten hanteert dat deze hebben gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
De commissie stelt vast dat klager niet tevreden is over de kwaliteit van de verrichte werkzaamheden en het daarvoor in rekening gebrachte bedrag. Hij stelt onder meer dat er geen schriftelijke afspraken zijn gemaakt over de (te verwachten) kosten en dat de door de advocaat sub 2 opgestelde concept kort geding dagvaarding erbarmelijk van kwaliteit was. De advocaten hebben de stellingen van klager betwist, Ter zitting heeft de advocaat sub 1 verklaard dat er een schriftelijke opdrachtbevestiging is en dat de algemene voorwaarden van het kantoor van de advocaten van toepassing zijn. De opdrachtbevestiging en de algemene voorwaarden bevinden zich echter niet in het dossier van de commissie.
De advocaat sub 1 heeft voorts verklaard dat hij de opgestelde processtukken niet heeft overgelegd in verband met de privacy van de cliënten.
De commissie vindt de opdrachtbevestiging, de algemene voorwaarden en de processtukken van belang voor een beoordeling van de zaak. De commissie zal de advocaten daarom in de gelegenheid stellen om de opdrachtbevestiging, de algemene voorwaarden en de processtukken alsnog in het geding te brengen. Ook ontvangt de commissie graag een overzicht van de verzonden declaraties met de bijbehorende urenverantwoording. Na ontvangst van deze stukken zal de commissie beoordelen of zij zonder nadere mondelinge behandeling een bindend advies kan geven danwel een nadere mondelinge behandeling noodzakelijk acht. In het laatste geval zal het secretariaat van de commissie een datum bepalen voor deze mondelinge behandeling en partijen daarvoor uitnodigen. Gelet op het voorgaande zal iedere verdere beslissing worden aangehouden. Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie stelt de advocaten in de gelegenheid om binnen veertien dagen na de verzenddatum van dit tussenadvies de gevraagde informatie in het geding te brengen. De commissie zal vervolgens een bindend advies geven dan wel door haar secretariaat een datum laten bepalen voor een nadere mondelinge behandeling en beide partijen daarvoor uitnodigen. De commissie houdt iedere verdere beslissing aan. Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. J. van der Groen, voorzitter, mevrouw mr. M.J. de Groot en de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. drs. I.M. van Trier, secretaris, op 17 september 2024.