Commissie: Energie
Categorie: Omvang levering
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
92640
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de (aanvullende) jaarnota’s van respectievelijk 19 februari 2013, 3 maart 2013 en 19 augustus 2013.
De consument heeft een bedrag van € 1.026,28 bij de commissie gedeponeerd.
De consument heeft op 3 maart 2013 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
In 2013 kreeg ik van de ondernemer een behoorlijk afwijkende nota ter zake elektriciteitsverbruik, dat begreep ik niet. De ondernemer stelt dat er gedurende een periode van zeven jaar verkeerde meterstanden zijn opgenomen en dat ik daardoor een zeer fors bedrag moest bijbetalen. Ik ben volgens mij niets verschuldigd aan de ondernemer. De meterstanden zijn door de ondernemer aangepast om de afwijking te verklaren, terwijl volgens mij de elektriciteitsmeter niet goed heeft gewerkt. Ik ben van mening dat de ondernemer mij juist geld verschuldigd is en niet andersom. Ik ben het beu om telkens de ondernemer te moeten bellen om uitleg te verkrijgen, terwijl ik ook nog eens een deurwaarder op mijn dak heb gekregen.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Toen ik in 2013 de eindafrekening van de ondernemer kreeg was daar veel te veel elektriciteitsverbruik in rekening gebracht. Ik heb toen gelijk met de ondernemer gebeld en die zou het uitzoeken. Vervolgens kreeg ik de mededeling dat de ondernemer over vele jaren de verkeerde meterstanden had gebruikt. Volgens mij was er iets fout met de elektriciteitsmeter. De ondernemer beweerde echter dat dat niet het geval was. Ik heb toen contact opgenomen met de netbeheerder. Na overleg met de netbeheerder is er bij mij begin 2014 een slimme meter geplaatst. De oude en verwijderde elektriciteitsmeter is door miscommunicatie tussen mij en de netbeheerder niet geijkt. Die oude elektriciteitsmeter is inmiddels ook vernietigd. De netbeheerder heeft aangegeven dat enige tijd gekeken zou worden naar mijn verbruik op de slimme meter en dat dat teruggekoppeld zou worden naar de ondernemer. Dan zou eventueel een herberekening kunnen volgen. Ik vind dan ook dat de ondernemer de standen moet aanpassen. Het gaat mij om rechtvaardigheid, niet om het geld. Ik heb een gemiddeld jaarverbruik van ongeveer 4.000 kWh. Ik heb nooit een fatsoenlijke en duidelijke uitleg van de ondernemer gekregen. Ik ben ook nooit uitgenodigd om op kantoor te komen. Ik kreeg wel een incassobureau op mijn dak.
De consument verlangt dat de commissie vaststelt dat hij niets meer verschuldigd is aan de ondernemer dan wel tot een herberekening door de ondernemer zal worden overgegaan.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Op dit moment staat er nog een bedrag open van de vordering van de ondernemer op de consument van € 1.026,28. De oorsprong van het probleem in deze zaak ligt in het feit dat voor elektriciteit normaal tarief gedurende een aantal jaren slechts ongeveer 1/10e van het verbruik in rekening is gebracht. Op de jaarnota 2012-2013 wordt afgerekend met de juiste stand waardoor het genoten, doch nog niet gefactureerde verbruik in één keer alsnog wordt afgerekend. De elektriciteitsmeter bij de consument is op 17 januari 2014 verwijderd en vervangen door een slimme meter. De ondernemer geeft in zijn verweer een overzicht van de opgegeven en gehanteerde meterstanden. Uit het overzicht volgt dat elektriciteit laag tarief is gefactureerd conform opgave. Elektriciteit normaal tarief daarentegen is niet gefactureerd conform opgave. Tot en met 2012 is er slechts 1/10e van het verbruik in rekening gebracht. Waarschijnlijk heeft de consument op 7 februari 2007 voor elektriciteit normaal tarief een cijfer te weinig doorgegeven en heeft de ondernemer daar de volgende jaren op doorberekend. De ondernemer heeft in eerste instantie het gehele verbruik waartoe zij wettelijk gerechtigd is, in rekening gebracht ten laste van het verbruiksjaar 2012-2013 (dat is de factuur van 19 februari 2013). Vervolgens heeft de ondernemer het verbruik op beide telwerken verdeeld over de diverse jaren, gebruikmakend van de tarieven die destijds golden (de aanvullende nota van 3 maart 2013). Vervolgens is, proactief en conform de wettelijke regels hieromtrent, een correctienota opgemaakt (de aanvullende nota van 19 augustus 2013) waarbij verjaring op basis van consumentenkoop is toegepast. Bovendien zijn, voor beide telwerken, de standen aangehouden zoals deze oorspronkelijk waren doorgegeven, hetzij door de consument, hetzij door een medewerker van het meetbedrijf. Omdat energie per jaar, achteraf in rekening wordt gebracht, mag de ondernemer vanaf de jaarnota over het verbruiksjaar 2010-2011 het wel genoten, doch nog niet gefactureerde verbruik alsnog in rekening brengen. Immers, de verjaringstermijn vangt aan vanaf de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar wordt. Dat is de dag waarop de jaarnota uitgebracht wordt of had moeten worden, vermeerderd met de termijn waarbinnen betaald moet worden. De jaarnota 2010-2011 heeft als notadatum 19 februari 2011 en als vervaldatum 3 maart 2011. Met andere woorden, tot en met 3 maart 2013 mag de ondernemer deze nota nog corrigeren. Op 19 februari 2013 heeft de ondernemer deze nota gecorrigeerd, derhalve binnen de wettelijke toegestane termijn. Het nog niet gefactureerde verbruik over de voorgaande jaren is buiten invordering gesteld. Dat is een hoeveelheid van 10.589 kWh, een hoeveelheid welke wel is afgenomen, maar niet behoeft te worden betaald. Het ontstaan van de navordering is gelegen in foutieve administratieve verwerking van de meterstanden en niet door een incorrecte werking van de elektriciteitsmeter. Omdat de consument de werking van de meter wel in twijfel trekt, heeft de ondernemer contact gezocht met de netbeheerder. De netbeheerder twijfelt niet aan de correcte werking van de meter. De ijking van de meter is besproken met de consument, maar niet aanbevolen. De ondernemer heeft het verbruik op de oude meter vergeleken met het verbruik op de nieuwe slimme meter van de consument. Daaruit volgt dat het verbruik op de oude meter en het verbruik op de nieuwe slimme meter in overeenstemming zijn met elkaar. Desalniettemin heeft de ondernemer over de periode van 14 juni 2013 tot 17 januari 2014 toch gemeend, uit coulance en om uit deze impasse te geraken, een correctie te moeten toepassen op het verbruik. Op de nota van 16 juni 2014 rekent de ondernemer een gedeelte van het werkelijk genoten energieverbruik over de betreffende periode niet af. Voor elektriciteit normaal tarief is 618 kWh en voor elektriciteit laag tarief 547 kWh niet berekend. De behandeling van deze zaak heeft niet de schoonheidsprijs verdiend. De ondernemer is tekortgeschoten in de uitleg van de nota’s en heeft de incassoprocedure doorgezet en de vordering uiteindelijk in handen gegeven aan een deurwaarder. De ondernemer is dan ook bereid om de zaak kosteloos bij de deurwaarder terug te halen en de behandelingskosten van de commissie aan de consument te vergoeden. Voor het overige is de ondernemer van mening dat de klacht van de consument ongegrond is en verzoekt hij de commissie overeenkomstig te beslissen en het depotbedrag aan hem uit te keren.
Ter zitting is namens de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Het totale verbruik op het normale tarief vanaf 2006 tot begin 2013 was in totaal 21.300 kWh. Dat betreft een periode van zes jaar. 10.711 kWh is aan de consument in rekening gebracht en 10.589 kWh is buiten invordering gesteld en derhalve niet bij de consument in rekening gebracht. Dat correspondeert met een bedrag van ongeveer € 2.500,–, in het voordeel van de consument. Die elektriciteit is wel door de consument genoten, maar daarvoor behoeft door hem niet meer te worden betaald. In 2014 is een slimme meter bij de consument geplaatst. Het verbruik op die slimme meter laat geen afwijking zien tot het verbruik op de oude meter. Het verbruik ligt zonder meer in de normale lijn van om en nabij de 4.000 kWh per jaar. Er is dus geen aanleiding om te veronderstellen dat de oude elektriciteitsmeter niet goed heeft gefunctioneerd. De enige juiste nota is die van 19 augustus 2013. Wij hebben geen optimale uitleg gegeven aan de consument en dat verdient inderdaad niet de schoonheidsprijs. Er staat nog een bedrag open van € 1.026,28, daarbij zitten ongeveer € 95,– incassokosten ter zake niet tijdig betaalde voorschotten door de consument.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie kan zich vinden in de door de ondernemer gegeven uitleg en toelichting met daarbij een gespecificeerd betalings-/saldo-overzicht, en meer in het bijzonder de enige en juiste aanvullende nota van 19 augustus 2013. Kort gezegd komt het erop neer dat door een onjuiste administratieve verwerking (die veeleer te wijten lijkt aan de ondernemer en/of netbeheerder en niet zozeer aan de consument) jarenlang van onjuiste meterstanden voor het normale tarief is uitgegaan en aldus veel minder is gefactureerd door de ondernemer dan het werkelijke verbruik door de consument. Terecht heeft de ondernemer dan ook in zijn aanvullende nota van 19 augustus 2013 een groot gedeelte (ruim 10.500 kWh, hetgeen correspondeert met een bedrag van ongeveer € 2.500,–) op basis van de toepasselijke verjaringsregeling laten vervallen, hetgeen de consument achteraf gezien dus een voordeel heeft opgeleverd. Tot het alsnog in rekening brengen van eveneens ruim 10.700 kWh over de periode 2010-begin 2013 is de ondernemer gerechtigd. Dat de oude elektriciteitsmeter van de consument niet goed zou hebben gefunctioneerd is niet gebleken en allerminst komen vast te staan. Die oude elektriciteitsmeter is niet geijkt geweest en bovendien komt zoals onweersproken door de ondernemer is gesteld het verbruik op de oude elektriciteitsmeter zonder meer overeen met het verbruik op de nieuwe slimme meter van de consument. Aldus bestaat er ook geen aanleiding om te veronderstellen dat de oude elektriciteitsmeter niet goed zou hebben gefunctioneerd zodat het uitgangspunt is en blijft (op basis van de toepasselijke algemene voorwaarden) dat de met de meetinrichting verkregen verbruiksgegevens voor partijen bindend zijn. Dit betekent dat de klacht van de consument inhoudelijk ongegrond is en dat de ondernemer gerechtigd was en is om het (extra) verbruik in de aanvullende nota van 19 augustus 2013 alsnog bij de consument in rekening te brengen.
Desalniettemin is de handelwijze van de ondernemer jegens de consument onzorgvuldig geweest. De ondernemer heeft de consument in de periode voorafgaand aan de indiening van zijn klacht bij de commissie niet voldoende geïnformeerd en/of uitleg gegeven over de gang van zaken. Voorstelbaar is dat de consument het daardoor allemaal niet (meer) begreep, terwijl hij in die periode ook nog eens geconfronteerd is geweest met incassomaatregelen van de zijde van de ondernemer. Terecht heeft de ondernemer dan ook zelf aangegeven dat hij tekortgeschoten is in de uitleg naar de consument toe en ten onrechte de incassoprocedure aanvankelijk heeft doorgezet. Genoegzaam is komen vast te staan dat de consument zich de nodige inspanningen heeft moeten getroosten om van de ondernemer een adequate reactie te verkrijgen, waartoe zijn ingediende klacht noodzakelijk was. Al met al is de handelwijze van de ondernemer met betrekking tot het ‘informatieproces’ voorafgaand aan dit geschil als onzorgvuldig te bestempelen zodat de klacht in dat opzicht gegrond is en de ondernemer ook gehouden is om het door de consument betaalde klachtengeld te vergoeden. Gelet op het door de consument in dat verband ervaren ongerief zal de commissie bepalen dat van het door de consument in depot gestorte bedrag van € 1.026,28 een bedrag van € 900,– zal worden overgemaakt aan de ondernemer en dat een bedrag van € 126,28 aan de consument zal worden teruggestort. Aldus verkrijgt de consument voor het door hem geleden ongerief een schadevergoeding van € 6,28, hetgeen de commissie redelijk en billijk acht.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Van het door de consument in depot gestorte bedrag van € 1.026,28 zal een bedrag van € 900,– aan de ondernemer worden uitbetaald en een bedrag van € 126,28 aan de consument worden terugbetaald.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 27,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Het door de consument meer of anders verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, op 30 april 2015.