Uitgangspunt is dat met de meetinrichting verkregen verbruiksgegevens voor partijen bindend zijn, tenzij blijkt dat de meter niet correct heeft gefunctioneerd; het niet functioneren staat niet vast.

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Verhuizing    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ENE11-0093

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft de jaarnota van de ondernemer 1. ter zake de levering van energie (meer in het bijzonder elektriciteit) van 21 september 2010 ten bedrage van (na aftrek van de betaalde voorschotten) € 615,03.   De consument heeft op 21 september 2010 de klacht (voor de eerste keer) schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer 1.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Vanaf 22 juli 2009 is de ondernemer 1. mijn energieleverancier. Vanaf dat moment is gebleken dat ons elektriciteitsverbruik erg hoog was. Een doormeting en een onderzoek door een elektricien op lekstroom heeft niets opgeleverd. In mei 2011 is de oude elektriciteitsmeter vervangen door een zogenaamde slimme meter en vervolgens bleek dat het verbruik fors naar beneden is gegaan; gemiddeld 13/14 kWh per dag in plaats van 21 tot 25 kWh per dag met de oude meter. Op jaarbasis omgerekend betekent dat dat met de nieuwe slimme meter het verbruik zou uitkomen op 5.402 kWh, terwijl dat verbruik volgens de oude meter 8.479 kWh zou zijn geweest.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Vanaf 5 mei 2011 hebben wij een zogenaamde slimme meter en daaruit volgt dat het energieverbruik een stuk minder is dan voorheen. Er is een verschil van enkele kWh’s per dag. De oude meter moet volgens ons meer verbruik hebben geregistreerd dan daadwerkelijk door ons is genoten. Wegens financiële beperkingen hebben wij de oude meter niet laten ijken.   De consument verlangt dat er eens goed wordt gekeken naar haar klacht en naar het onder de oude meter geregistreerde verbruik omdat dat volgens haar niet kan kloppen.   Standpunt van de ondernemer 1. (naam ondernemer 1)   Het standpunt van de ondernemer 1. luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 22 juli 2009 is de consument overgestapt naar de ondernemer 1. De gehanteerde meterstanden voor stroom voor het hoogtarief was toen 1.227 kWh en voor het laagtarief 0 kWh. Uit navraag bij de netbeheerder de ondernemer 2. blijkt dat die meterstanden destijds geschatte meterstanden zijn geweest. Die meterstanden zijn echter ook de switchstanden, hetgeen inhoudt dat die meterstanden ook als eindstanden door de vorige energieleverancier van de consument zijn gehanteerd. De eerste jaarafrekening betrof de periode 22 juli 2009 tot en met 10 augustus 2010 waarin de consument is geconfronteerd met een verbruik op het hoogtarief van 3.801 kWh en op het laagtarief van 4.678 kWh. Dat zijn werkelijke meterstanden die ook zijn opgenomen (door de netbeheerder). Volgens de ondernemer 1. is de consument geconfronteerd met een naheffing van het verbruik omdat de beginstanden te laag zijn geschat bij de overstap door de consument naar de ondernemer 1. Op 4 mei 2011 is de oude meter vervangen door een zogenaamde slimme meter van de ondernemer 1. De slimme meter is thans te kort ingebouwd om een goede berekening van een gemiddeld jaarverbruik te kunnen maken. Gelet op de lange duur van de afhandeling van deze kwestie die vanzelfsprekend ergernis en ongemak heeft opgeleverd bij de consument wenst de ondernemer 1. de consument tegemoet te komen door een vergoeding aan te bieden van € 100,– waarbij hij verder bereid is om ook het klachtengeld van € 25,– te vergoeden. De ondernemer 1. stelt zich op het standpunt dat zonder een meterijking niet onomstotelijk is komen vast te staan dat de oude meter niet naar behoren heeft gefunctioneerd. De ondernemer 1. verzoekt verder de commissie om de netbeheerder de ondernemer 2. in het geschil te betrekken zodat de ondernemer 2. een nadere toelichting kan verstrekken over zijn handelwijze in deze zaak.   Ter zitting heeft de ondernemer 1. verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Vermoedelijk is de switchstand in juli 2009 destijds te laag geschat waardoor er door de oude energieleverancier te weinig in rekening is gebracht, hetgeen naderhand alsnog door de ondernemer 1. is gebeurd. De ondernemer 1. handhaaft zijn aanbod om de consument een bedrag van € 100,– te vergoeden, alsmede € 25,– klachtengeld.   Standpunt van de ondernemer 2. (naam ondernemer 2)   Het standpunt van de ondernemer 2. luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer 2. heeft als netbeheerder voldaan aan zijn verplichting tot opname van de meetgegevens/meterstanden van tenminste éénmaal per drie jaar. Op het adres van de consument heeft tot tweemaal toe een meterwisseling plaatsgevonden. De eerste wisseling van de meter heeft plaatsgevonden op 20 februari 2009, zulks op verzoek van de consument om gebruik te kunnen maken van een hoog/laagtarief. De tweede meterwisseling heeft in mei 2011 plaatsgevonden door de ondernemer 1., toen een zogenaamde slimme meter is geplaatst. Uit niets is gebleken dat de meter die de ondernemer 2. in februari 2009 aan de consument ter beschikking heeft gesteld niet goed heeft gefunctioneerd. Integendeel, uit alle onderzoeken die de consument heeft uitgevoerd dan wel heeft laten uitvoeren door een installateur is gebleken dat de meter juist goed heeft gefunctioneerd. Zo heeft een installateur een aantal maanden een controlemeter geplaatst naast de meter van de ondernemer 2. en daaruit bleek exact hetzelfde verbruik. Verder heeft de consument zelf de apparatuur uitgeschakeld en vervolgens geconstateerd dat de meter geen verbruik registreerde, alsmede dat ook de beide telwerken niet tegelijk lopen. Dat betekent dat alles wijst op een comptabele meetinrichting die voldoet aan de gestelde voorwaarden. Verder is aan de consument meerdere malen een meterijking aangeboden op basis van kosten ongelijk. De consument heeft dat aanbod telkens afgeslagen. De consument heeft daarmee een belangrijk middel ter onderbouwing van haar stelling dat de meter niet juist zou functioneren onbenut gelaten. Dat kan niet aan de ondernemer 2. worden tegengeworpen omdat het uiteindelijk de keus is en blijft van de consument. Volgens de ondernemer 2. zijn de meetgegevens die verkregen zijn juist omdat die afkomstig zijn van een goed werkende meter. Aan de stelling van de consument dat sedert de plaatsing van de zogenaamde slimme meter van de ondernemer 1. haar verbruik aanzienlijk is gedaald kunnen geen conclusies worden verbonden vanwege de relatief korte periode waarin die meter heeft gefunctioneerd (en waarbij het ook nog eens gaat om de zomer/warme maanden).   Ter zitting heeft de ondernemer 2. verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De meetinrichting was goed en daar was niets mis mee. De consument heeft ervoor gekozen om de meter niet te laten ijken. De conclusie is dat de meetgegevens/standen bindend zijn.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Zoals de ondernemer 1. heeft gesteld is bij de overstap van de consument naar de ondernemer 1. in juli 2009 gebruik gemaakt van geschatte switchstanden, waarbij overigens de gehanteerde meterstanden van zowel de vorige energieleverancier van de consument als van de ondernemer 1. met elkaar overeenkomen. Dat betekent dat wat de consument te weinig heeft betaald aan de ene leverancier hij in feite teveel heeft betaald aan de andere leverancier, maar dat de consument per saldo nooit dubbel en dus teveel betaalt voor het door haar genoten verbruik van energie. De consument betwist verder het volgens haar hoge geregistreerde verbruik van energie op de oude meter van de ondernemer 2., welke meter vanaf februari 2009 tot aan de meterwisseling in mei 2011 in de woning van de consument heeft gefunctioneerd. Als onbestreden door de consument staat vast dat ter zake het bij de consument in rekening gebrachte verbruik van energie is uitgegaan van zogenaamde harde standen, te weten standen voor elektriciteit zoals die door de meteropnemer zijn opgenomen en doorgegeven aan de ondernemers. De consument heeft niet dan wel onvoldoende betwist dat die opgegeven meterstanden niet zouden kloppen. Aldus gaat de commissie er vanuit dat die meterstanden juist zijn zodat de consument voor het opgegeven en genoten verbruik aan energie dient te betalen. Uitgangspunt is verder (op basis van de toepasselijke algemene voorwaarden) dat de met de meetinrichting verkregen verbruiksgegevens voor partijen bindend zijn, tenzij blijkt dat de meter niet correct heeft gefunctioneerd. Dat de oude meter onjuist heeft gefunctioneerd is in het geheel niet komen vast te staan, eens temeer omdat de consument de meter niet heeft laten ijken. Overigens heeft eigen onderzoek door de consument in dat kader niets opgeleverd, zoals ter zitting ook door de consument is verklaard. Nu de consument desalniettemin blijft stellen dat volgens haar de meter niet goed heeft gefunctioneerd had het op haar weg gelegen om dat ook concreet en gemotiveerd te onderbouwen, hetgeen zij echter heeft nagelaten. Aldus kan de commissie niet vaststellen dat de meter inderdaad niet juist heeft gefunctioneerd zodat het geregistreerde hogere verbruik voor rekening en risico komt van de consument en noch de ondernemers noch de commissie behoeven daarvoor een verklaring te geven. Het is in beginsel ook niet de taak van de ondernemers een verklaring te geven voor de omvang van het verbruik van de consument, met name indien die verklaring moet worden gezocht in omstandigheden die niet door de ondernemers kunnen worden beïnvloed. De ondernemers hebben immers geen inzicht in de gezinssamenstelling en het verbruikspatroon van de consument c.q. de mate van bewoning van een perceel, alsmede de hoeveelheid en aard van de apparatuur die door de consument wordt gebruikt. Dat het verder zowel praktisch als fysiek onmogelijk moet worden geacht dat een dergelijk (hoog) verbruik door de consument zou kunnen zijn gerealiseerd en afgenomen is niet gebleken. Aldus is de klacht van de consument over het in haar ogen te hoge verbruik op de oude meter ongegrond.   De ondernemer 1. zal evenwel gehouden zijn zijn aanbod om een bedrag van € 100,– als vergoeding aan te bieden (voor ergernis en ongemak), alsmede de vergoeding van het klachtengeld van € 25,– aan de consument, gestand te doen.   Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing   De commissie verklaart de klacht van de consument jegens zowel de ondernemer 1. als de ondernemer 2. ongegrond.   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   De ondernemer 1. betaalt aan de consument een schadevergoeding van € 100,–. De betaling dient plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer 1. overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 9 november 2011.