
Commissie: Water
Categorie: Informatieverstrekking / Tarief
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
28934/33428
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de kosten voor het verplaatsen van een wateraansluiting voor een bouwaansluiting. De consument heeft een factuur niet betaald en een klacht ingediend omdat hij de offerte van de ondernemer onevenredig hoog en niet duidelijk gespecificeerd vond. De ondernemer hanteerde een standaardtarief, maar volgens de consument stond dit niet in de offerte vermeld. Daarnaast ontving de consument een herinnering voor het omzetten van de bouwaansluiting naar een definitieve aansluiting. De ondernemer verklaarde dat de aanvraag correct was verwerkt en de factuur gebaseerd was op een standaardtarief, dat diverse kosten omvat zoals administratie, schouwen, Klic-melding, gemeentelijke aanmelding, aanleg van de leiding, legeskosten en administratieve afwerking. Deze tarieven worden door overheidsinstanties getoetst en zijn bedoeld om kostendekkend te zijn zonder winstoogmerk. De commissie overweegt dat zij slechts marginaal kan oordelen over de hoogte van tarieven tenzij deze evident onredelijk zijn. De tarieven worden door de Inspectie Leefomgeving en Transport getoetst en de ACM adviseert hierover. De commissie oordeelt dat het tarief niet evident onredelijk is en dat de bevestigingsbrief voldoet aan de eisen. Daarom wordt de klacht ongegrond verklaard en het bedrag aan de ondernemer overgemaakt. De klacht van de consument wordt afgewezen.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de door de ondernemer in rekening gebrachte kosten voor het verplaatsen van de
wateraansluiting ten behoeve van een bouwaansluiting.
De consument heeft een bedrag van € 1.024,60 niet betaald en bij de commissie in depot gestort.
De consument heeft op 11 september 2019 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
In mei 2019 heeft de consument verzocht om de aansluiting van elektra en water te verplaatsen in
verband met een tijdelijke bouwaansluiting. Daarop stuurde de ondernemer voor wat betreft de
wateraansluiting een offerte voor een bedrag van € 1.024,60. Dit bedrag is onevenredig hoog gezien
de werkzaamheden. De vraag of dit tarief inclusief het omzetten van de tijdelijke aansluiting naar een
gewone aansluiting was, werd door de ondernemer negatief beantwoord. De factuur die de
consument van de ondernemer ontving is onevenredig hoog en niet duidelijk gespecificeerd naar de
specifieke situatie van de consument, terwijl dat wel in de offerte wordt vermeld. De ondernemer
geeft als reden dat sprake is van een postzegeltarief oftewel een vast tarief. Dat staat echter niet in
de offerte. De discussie speelt ook in de Tweede Kamer omdat het niet redelijk is dat consumenten
zoveel en dubbel moeten betalen.
De consument heeft inmiddels een herinnering van de ondernemer ontvangen voor de betaling van
een bedrag van € 837,12 voor het omzetten van de bouwaansluiting naar een definitieve aansluiting.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De klacht betreft het verleggen van een drinkwateraansluiting.
De consument doet op 3 juni 2019 een aanvraag. Zij ontvangt op 14 juni 2019 hiervan een
bevestiging. Daarbij zijn ook de geschatte kosten opgenomen op basis van de destijds geldende
tarieven. Nadat de werkzaamheden zijn uitgevoerd wordt op 2 november 2019 de factuur aan de
consument gestuurd, die deze tot op heden onbetaald laat.
Hierna wordt tussen partijen gecorrespondeerd over de hoogte van de factuur. De ondernemer legt
uit dat er wordt gewerkt met een standaardtarief, een zogenaamd “postzegeltarief” en welke kosten
in dit tarief zijn opgenomen. Ook wordt de consument uitgelegd dat geen nadere specificatie kan
worden gegeven van het standaardtarief. De consument wenst zich daarbij niet neer te leggen.
De ondernemer werkt met standaardtarieven voor standaardwerkzaamheden. In het tarievenoverzicht
2019 is het tarief opgenomen voor het wijzigen of verleggen van een aansluiting tussen de 2 en 10
meter. Deze kosten zijn € 1.064,60 incl. BTW. Dat is het bedrag dat in de bevestigingsbrief is
opgenomen en is gefactureerd. Er is sprake van een standaardtarief dat een gemiddelde inhoudt van
de kosten die normaal met dit soort werkzaamheden gepaard gaan.
De reden dat de ondernemer gebruik maakt van een dergelijk tarief is dat het maken van individuele
calculaties kostbaar en tijdrovend is. De klanten van de ondernemer weten aldus waaraan zij toe zijn.
Alle drinkwatertarieven, ook de tarieven voor dit soort werkzaamheden, kennen een
kostprijsberekening welke van overheidswege wordt getoetst door de Inspectie Leefomgeving en
Transport, onderdeel van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, na consultatie van de
Autoriteit Consument en Markt.
In het standaardtarief zijn kosten verdisconteerd die met het geheel verbonden zijn, zoals onder
andere het administratief verwerken van de aanvraag, het eventueel ter plaatste schouwen, het doen
van een Klic-melding en het aanmelden bij de gemeente, het daadwerkelijk aanleggen van de leiding
inclusief materiaal, de legeskosten en tot slot het administratief afwerken, zoals het aanmaken van de
factuur.
De ondernemer verzoekt de commissie de klacht ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In deze zaak klaagt de consument over de hoogte van de kosten die de ondernemer in rekening
brengt voor het verplaatsen van haar wateraansluiting in verband met de tijdelijke aanleg van een
bouwaansluiting.
De commissie stelt voorop dat zij op grond van het bepaalde in artikel 3 van haar Reglement tot taak
heeft geschillen tussen consument en ondernemer te beslechten, voor zover deze betrekking hebben
op de totstandkoming of uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot de aansluiting en/of de
levering van drinkwater. De commissie is derhalve niet bevoegd te beslissen over de hoogte van de in
rekening gebrachte tarieven of kosten in zijn algemeenheid. De commissie heeft op dat terrein slechts
een marginale beoordelingsruimte. Behoudens in gevallen waarin sprake is van evident onredelijke
tarieven en/of in rekening gebrachte kosten is het niet aan de commissie om daarover een oordeel uit
te spreken.
Daarbij komt, zoals de ondernemer in zijn verweer stelt, dat de tarieven van overheidswege worden
getoetst en dat de ACM daarbij een adviserende/consulterende functie vervult, die betrekking heeft op
de transparantie van de kostenberekening en op het uitgangspunt dat geen sprake mag zijn van een
verdienmodel voor de ondernemer. De tarieven mogen niet hoger zijn dan de geraamde kosten.
Gelet op de haar toekomende beoordelingsruimte is de commissie van oordeel dat het tarief waarover
de consument in eerste instantie klaagt, en waarop dit geschil betrekking heeft, weliswaar hoog is,
maar niet in die mate dat sprake is van een evident onredelijk tarief.
Naar het oordeel van de commissie voldoet de bevestigingsbrief aan de daaraan te stellen eisen,
zowel qua prijs als voor wat betreft de omschrijving van de werkzaamheden. Het ware wellicht nog
beter als met zoveel woorden wordt aangegeven dat sprake is van een standaardtarief, dat hoger kan
uitvallen gelet op de specifieke situatie van de consument.
Overigens is de commissie niet bekend met een uitspraak of motie van de Tweede Kamer over de in
deze spelende problematiek, zodat zij daaraan voorbij gaat, te meer daar de consument geen verdere
onderbouwing aanvoert voor haar stelling.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Om die reden wordt beslist als volgt.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Gelet op het voorgaande wordt het depotbedrag van € 1.024,60 aan de ondernemer overgemaakt.
Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Water, bestaande uit mr. F.C. Schirmeister,
voorzitter, mr. E.F. Verduin en drs. L. van Rootselaar, leden, op 10 augustus 2020.